publicatie

Spanning november 2009 :: Een nieuw Strategisch Concept

Spanning, november 2009

Een nieuw Strategisch Concept

Sarkozy, De Hoop Scheffer en Merkel vieren het 60-jarig bestaan van de NAVO

De komende twee jaar buigt de NAVO zich over een nieuwe gezamenlijke bestaansverklaring en een nieuw strategisch concept voor het bondgenootschap. Het debat daarover is binnen de NAVO al begonnen, maar komt in Nederland nog maar mondjesmaat van de grond. Het symposium dat de Eerste Kamer op 23 oktober op initiatief van de SP organiseerde, kan in dat opzicht als opmaat gelden voor een dergelijk debat. Alle sprekers op het symposium waren het immers met elkaar eens dat een dergelijk debat gevoerd moet worden. Zij sloten zich daarbij aan bij de voormalig secretaris-generaal Jaap de Hoop Scheffer die al diverse malen voor een debat binnen de verschillende lidstaten over de toekomst van het bondgenootschap had gepleit. Om ook in de toekomst een rol te kunnen vervullen, heeft de NAVO volgens De Hoop Scheffer voldoende draagvlak in de lidstaten nodig is. Daaraan ontbreekt het nu in ernstige mate. Daarom pleit hij ervoor om in alle lidstaten een breed politiek en publiek debat aan te gaan over de toekomst van de NAVO.

Tekst: Arjan Vliegenthart

Een goed voorstel, dat om nadere invulling vraagt. Het vorige Strategisch Concept dateert uit 1999 en kwam onder Amerikaanse druk tot stand. De Verenigde Staten vonden het, na decennialange bescherming van de Europese bondgenoten, wenselijk ze nu aan zich te binden voor mogelijke militaire inzet elders ter wereld. Alleen zo kon de NAVO naar de mening van de Amerikaanse regering zijn bestaansrecht behouden. Zoals de Amerikaanse Senator Lugar het al treffend voorspelde tijdens een NAVO-conferentie in 1993: NATO has to go out of area, or out of business (De NAVO moet buiten zijn grondgebied treden of zichzelf opheffen). In 1999 gaf de NAVO zichzelf officieel het recht ‘out of area’ te gaan opereren. Met de luchtoorlog tegen Servië dat jaar werd de theorie onmiddellijk in praktijk omgezet. Daarbij speelde ook een nieuw concept een rol: dat van de humanitaire interventie – het bewapend interveniëren in een land om de bevolking te beschermen. Dit in het kader van het in Canada ontwikkelde concept ‘verantwoordelijkheid om te beschermen’ (responsibility to protect). Volgens dat concept zou een humanitaire 'inval' in een land gerechtvaardigd zijn wanneer de burgers van dat land niet langer beschermd worden door de staat. Daarbij wordt de besluitvorming van de VN-Veiligheidsraad omzeild. Zo'n beleid draagt grote risico’s met zich mee. Ondanks de gemakkelijke beeldvorming waarbij soldaten de slachtoffers te hulp schieten, gaan humanitaire interventies vaak gepaard met veel burgerslachtoffers, zo leert de ervaring tot nu toe.

Een veranderde wereld

Tien jaar later is het echter steeds duidelijker geworden dat het concept uit 1999 niet langer voldoet. Niet voor de voorstanders van de NAVO en niet voor de critici van het bondgenootschap. De wereld is – onder meer na de aanslagen van 11 september en de opkomst van het internationale terrorisme – wezenlijk veranderd. Niet alleen staat het bondgenootschap voor andere uitdagingen, ook de omgeving is fundamenteel veranderd. Nieuwe landen zoals China, India en Brazilië dienen zich aan en willen in een internationale veiligheidsarchitectuur worden opgenomen, terwijl Rusland zich van de roerige jaren ’90 hersteld lijkt te hebben en zijn oriëntatie weer meer naar de rest van de wereld richt. Dit vraagt een wezenlijke herijking van de NAVO. Welke doelen stelt het bondgenootschap zich voor de komende tijd en op welke manier wordt daaraan het beste inhoud gegeven? Ontwikkelt de NAVO zich tot mondiale politieagent? Geeft de alliantie zich het recht overal militair in te grijpen waar belangen van lidstaten in het geding zijn? Keert het bondgenootschap terug naar zijn oorsprong als territoriale verdedigingsorganisatie? Of vinden de NAVO en zijn lidstaten een eigen plek in een nieuwe mondiale veiligheidsstructuur, waaraan ook andere landen deelnemen? En waarin de Verenigde Naties, zoals bedoeld in 1945, de leiding hebben en het internationale geweldsmonopolie daadwerkelijk in handen krijgen, om de internationale vrede en veiligheid te handhaven?

De Nederlandse regering is echter tot nu toe terughoudend geweest in dit debat. De vorige kabinetten-Balkenende zagen niets in een discussie over de uitgangspunten van de NAVO. Ben Bot, de vorige minister van Buitenlandse Zaken, zag weliswaar dat de wereld veranderd was, maar was bang dat een debat over de toekomst van de NAVO niet zo snel een eensluidende conclusie zou opleveren. En inderdaad, binnen het bondgenootschap bestaan verschillende meningen over wat de NAVO nu eigenlijk zou moeten gaan doen. Is het een verdedigingsorganisatie, vooral gericht tegen Rusland? Volgens veel van de nieuwe lidstaten in Oost-Europa zou de NAVO zich vooral daarop moeten richten. De voormalige communistische landen zijn bang dat een sterk Rusland een bedreiging zou kunnen vormen voor hun eigen onafhankelijkheid en houden vooral vast aan de afspraak dat een aanval op een van de NAVO-lidstaten de andere leden verplicht om gemeenschappelijk dit land te verdedigen. Andere lidstaten hebben andere prioriteiten en willen dat de NAVO veel meer een flexibele organisatie wordt die overal ter wereld de directe en indirecte belangen van de lidstaten kan verdedigen.

De Nederlandse opvatting is niet erg duidelijk. Het lijkt erop dat de regering vooral hecht aan een sterke band met de Verenigde Staten en dat de NAVO daarbij een belangrijk, zo niet het belangrijkste, middel is. Vandaar misschien ook wel de afwachtende houding. Maar wie niet actief meedoet aan het debat over de toekomst van de NAVO heeft daar ook geen invloed op. Het argument dat het lastig zal zijn overeenstemming te bereiken, mag geen reden zijn om maar helemaal niet mee te doen en de discussie over te laten aan landen die er wel een duidelijk omlijnde mening op nahouden. Een nieuwe Strategisch Concept komt er namelijk in ieder geval en wie niet meedoet, wordt wellicht geconfronteerd met een strategie die men helemaal niet wil.

Langzaamaan lijkt de Nederlandse regering dit ook te beseffen. Onlangs informeerde minister Verhagen de Kamer over de rol die Nederland denkt te kunnen spelen in het debat over het nieuwe Strategische Concept. Op dit moment ligt er een adviesaanvraag bij de Adviesraad voor Internationale Vraagstukken, die helder zou moeten maken welke opties er op tafel liggen. Daarin zal, mede op aandringen van de Eerste Kamer, ook aandacht besteed worden aan de vraag hoe de NAVO om zou moeten gaan met landen die geen lid van het bondgenootschap zijn, zoals Rusland en China. Ook heeft de Nederlandse regering voormalig Shell-topman Jeroen van der Veer voorgedragen voor de NAVO-commissie die moet werken aan de nieuwe strategie. Deze commissie staat onder leiding van de voormalig Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Madeleine Albright en moet voor de zomer van 2010 een advies voorleggen aan de nieuwe secretaris-generaal van de NAVO, Fogh Rasmussen.

Naar een breed maatschappelijk debat

Met deze stappen is op zichzelf niet veel mis, maar de NAVO is te belangrijk om het daarbij te laten. Het debat over de toekomst ervan mag niet overgelaten worden aan specialisten, maar dient breed gevoerd te worden. Daarom dringt de SP er op aan dat de parlementen van de verschillende lidstaten ook een belangrijke rol krijgen in de totstandkoming van de nieuwe strategie. Daarnaast zouden ook verschillende maatschappelijke organisaties, waaronder niet in de laatste plaats de vredesbeweging, betrokken moeten worden bij het proces. Het debat mag niet verzanden in een technische operatie, maar dient begeleid te worden met een debat over het nut en de noodzaak van de

Atlantische Verdragsorganisatie die dit jaar haar 60e verjaardag viert.

De oude NAVO heeft zichzelf overleefd en of de nieuwe NAVO levensvatbaar is, is nu nog niet bekend. Wel staat voor ons vast dat een NAVO waarvan niet duidelijk is hoe ze zich verhoudt tot belangrijke landen en andere organisaties in de deze wereld een bedreiging kan vormen voor de internationale rechtsorde. Daarom is het zo belangrijk dat duidelijk wordt hoe de NAVO zich tot bijvoorbeeld de Verenigde Naties en het internationaal recht zal verhouden. Nederland, en daarmee ook het Nederlandse parlement, heeft de grondwettelijke taak om de internationale rechtsorde te versterken. Het zal het nieuwe Strategische Concept dan ook daaraan moeten toetsen: draagt de nieuwe NAVO bij aan een veiligere wereld waarin niet het recht van de sterkste geldt, maar de wetten van het internationaal recht? De discussie over het Strategisch Concept van de NAVO biedt de mogelijkheid om duidelijk te maken waarvoor Nederland en de verschillende politieke partijen staan. Wij zullen daarom in ieder geval blijven aandringen op een volwaardig debat en daarbij onze visie inbrengen op hoe de organisatie kan worden omgevormd van een verouderd product uit de Koude Oorlog tot een Nieuwe Algemene Vredes Organisatie.