publicatie

Spanning november 2009 :: DSB, tophypotheken en topprovisies

Spanning, november 2009

DSB, tophypotheken en topprovisies

Foto: Gerard Til/Hollandse Hoogte

Tekst: Arnold Merkies (fractiemedewerker Financiën van de Tweede Kamerfractie)

“We zijn trots op je!” zei Balkenende nog niet zo lang geleden tegen Dirk Scheringa. Deze speelde volgens de premier “een geweldige rol in de financiële sector” en was een voorbeeld voor ons allemaal. Het kan verkeren. Helden die van hun voetstuk vallen, komen in de financiële sector wel vaker voor. Maar wat ging er nu eigenlijk mis bij DSB? Was er sprake van een mislukt avontuur van één man, zoals Bos ons graag doet geloven, of legt de affaire een groter probleem bloot, namelijk een ondeugdelijk financieel systeem?

Hoewel Dirk Scheringa met bedrijven als Frisia al sinds de jaren zeventig bezig was, heeft de bank eigenlijk maar kort bestaan. DSB ontstond toen ze in 2005 een bankvergunning kreeg van De Nederlandse Bank. Op 19

oktober dit jaar ging ze alweer failliet. De vraag is of DNB die vergunning wel had moeten geven aan dit bedrijf, waarvan de voornaamste inkomsten bestonden uit provisie-inkomsten uit de verkoop van koopsompolissen die tegelijk met de leningen werden verkocht. Over de rol die de toezichthouders hebben gespeeld zijn veel vragen gerezen. Hebben ze goed gehandeld in de periode vlak voor het faillissement? En hadden ze niet veel eerder moeten ingrijpen in de praktijken bij DSB? De problemen waren tenslotte al veel langer bekend. In een debat over DSB in de Tweede Kamer dat SP-Kamerlid Ewout Irrgang had aangevraagd, is de toezegging

gedaan dat daar een onderzoek naar komt.

Maar terug naar DSB. Wat was het probleem met de koopsompolissen? Een koopsompolis is een verzekering waarvoor je in één keer de hele premie betaalt. Wanneer je een hypotheek afsloot bij DSB moest je deze verzekeringen erbij nemen, waardoor je verzekerd was dat je je hypotheek kon blijven betalen als je werkloos of arbeidsongeschikt zou worden. Het grote bedrag betaalde je niet in één keer, maar werd meegefinancierd met de hypotheek. Je hypotheekschuld kon daardoor flink worden verhoogd en zo ontstonden er hypotheken die ver boven de waarde van het huis zelf uitkwamen, in extreme gevallen tot wel 180 procent van de woningwaarde. De aanbiedingen van DSB leken op het eerste gezicht erg aantrekkelijk, maar in feite werden de lasten verschoven naar de toekomst doordat mensen werden opgezadeld met nog grotere schulden. De koopsompolissen bleken vaak overbodig, omdat men bijvoorbeeld al verzekerd was. Ook werden er provisies ontvangen die op konden lopen tot maar liefst 80 procent van de waarde van de koopsom. De informatie was voor veel mensen zo onduidelijk dat men er vaak pas achteraf achterkwam hoe hoog de hypotheek was en hoe hoog de maandelijkse lasten ineens waren als gevolg van de variabele rente. Overstappen bleek in de praktijk niet mogelijk, omdat andere banken niet zaten te wachten op hypotheken met veel te weinig onderpand. Menden bleven daardoor ook zitten met hun dure koopsompolissen. Eind september deden oud-medewerkers bij Nova een boekje open over een cultuur van agressieve verkoop van de koopsompolissen, waarbij geen rekening werd gehouden met de financiële draagkracht van de klant.

“Zicht op goede naleving”

Wanneer we in de zomer van 2007 berichten horen over de praktijken in de VS, waar hypotheken werden verstrekt aan mensen die zich die eigenlijk niet konden veroorloven, wil Ewout Irrgang van de minister van Financiën weten of dergelijke praktijken in Nederland ook voorkomen. Bos zegt geen problemen te verwachten, omdat de toezichthouders het allemaal goed in de gaten houden en de hypotheekverstrekkers bovendien zelf een gedragscode hebben gemaakt. Als voor de zoveelste keer blijkt dat ze zich niet aan hun eigen gedragscode houden, vraagt Ewout Irrgang begin 2008 nog eens of de

regels voor het voorkómen van overkreditering niet in de wet kunnen worden vastgelegd. Bos antwoordt daarop: “Zolang er zicht blijft op goede naleving via zelfregulering, is het niet verstandig om deze regels wettelijk vast te leggen.”

Hetzelfde fenomeen zagen we eerder bij de woekerpolissen. Ook daar was de mantra steeds dat er sprake was van ‘zicht op een goede naleving via zelfregulering’. Zo kon het gebeuren dat de woekerpolissen meer dan tien jaar lang ongestoord konden worden verkocht.

Een jaar geleden heeft de SP voorgesteld om nieuwe financiële producten eerst voor te leggen aan de toezichthouder. Wellink beweerde in een hoorzitting over de kredietcrisis dat dit de innovatie in de financiële sector in de kiem zou smoren, maar de vraag is of je wel gelukkig moet zijn met alle exotische innovaties in de financiële sector. Wanneer de toezichthouder vooraf inzicht krijgt, bereik je ook nog eens dat de toezichthouder eerder op de hoogte is en niet steeds achter de feiten aanhobbelt. Als die een stokje kan steken voor producten die misleiden of zorgen voor onnodig veel risico, dan houd je alleen de zinvolle innovaties over.

Wat kunnen we nu doen aan al die torenhoge provisies voor de hypotheekadviseurs? DSB blijkt niet de enige te zijn waar gigantische provisies worden verstopt in de hypotheken. Eerder gebeurde hetzelfde bij de woekerpolissen en dit jaar heeft de AFM vastgesteld dat ook andere banken koopsompolissen verkopen met “idioot hoge provisies”. De AFM noemt de namen van die andere banken niet, maar door de publieke aandacht die er nu voor is, komen er steeds meer voorbeelden naar boven, zoals Afab.

Deregulering terugdraaien

Ook op het gebied van de provisies zijn de regels steeds meer losgelaten. Tot 1996 bestond er een maximumprovisie voor deze zogeheten tussenpersonen. De SP pleit ervoor deze weer in te voeren. Onder invloed van de internationale mode om de rol van overheden zoveel mogelijk te vervangen door marktwerking werd begin jaren negentig een project gestart, genaamd ‘Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit’. Op basis van de aanbevelingen die daaruit voortkwamen, besloot minister Wijers (D66) een streep te halen door de maximumprovisies, tegen de zin in van de branche zelf. Vervolgens gooide Zalm (VVD) er in 1999 nog een slag overheen door alle beloningsregels voor tussenpersonen af te schaffen, opdat de markt nog meer zijn werk kan doen.

De tussenpersonen zijn zich sindsdien meer en meer gaan gedragen als verkopers in plaats van adviseurs, aangemoedigd door de provisies die steeds meer afhankelijk zijn geworden van hun verkoopresultaten. Consumenten krijgen daardoor steeds minder objectief advies en worden opgezadeld met ingewikkelde hypotheken die de adviseurs zelf vaak niet eens begrijpen. Een onderzoek door de AFM uit 2007 gaf een ontluisterend beeld van de kennis van adviseurs en van het niveau van serviceverlening.

Zalm en Bos hebben steeds ingezet op marktwerking, maar ze vergeten daarbij dat hypotheken niet zomaar een product zijn. Als je een lampje koopt dat niet werkt, dan zeg je: “pech gehad, de volgende keer koop ik wel een ander lampje.” Met een hypotheek is dat anders. Banken en verzekeraars hebben overstappen zo duur gemaakt dat je in de praktijk aan je hypotheek vastzit zodra je hem hebt afgesloten. Als de lasten dan na verloop van tijd veel hoger blijken uit te vallen dan je aanvankelijk dacht, dan heb je niets aan al die marktwerking en zelfregulering.