publicatie

Spanning, februari 2006 :: Het rijke rooie leven: Akkoord

Spanning • februari 2006

Het rijke rooie leven - deel 13

In een serie artikelen schetst Ronald van Raak de geschiedenis van het socialisme in Nederland.

Akkoord

Tekst: Ronald van Raak

‘Kenmerkend voor de afgelopen periode was de grote vervreemding tussen burger en politiek. De oorzaak van de machteloosheid van behoudende kabinetten is dat zij zich tot gevangene hebben gemaakt van de bestaande machtsverhoudingen in onze samenleving.’ Dit zou een mooie analyse zijn van de huidige politieke situatie, maar deze woorden zijn afkomstig uit Keerpunt ’72, het gezamenlijke verkiezingsprogramma waarmee PvdA, PPR en D’66 in 1972 deelnamen aan de Tweede Kamerverkiezingen. Dit programma was tevens een regeerakkoord voor het kabinet Den Uyl (1973-1977).

In Keerpunt ’72 boden deze partijen de kiezers een links alternatief. De fundamentele ongelijkheid in inkomen en bezit zou worden teruggedrongen en de ongelijkheid in woon- en werkomstandigheden worden aangepakt. Studenten zouden een volledige vergoeding krijgen voor de kosten van studie en levensonderhoud. De ontwikkelingshulp zou stijgen naar twee procent van het nationale inkomen en het Europese landbouwbeleid zou gelijke kansen voor boeren buiten Europa mogelijk maken. Werknemers kregen meer te zeggen over het bestuur van de onderneming waar zij werkten en buurtbewoners over de inrichting van de buurt waarin zij woonden. Nu zouden veel SP’ers tekenen voor dit beleid, maar in 1972 vonden veel socialisten dit programma veel te mager.

Op dit moment wordt opnieuw nagedacht over linkse samenwerking, maar nu twijfelen vooral de sociaal-democraten. Toekomstig premier Wouter Bos voelt meer voor een kabinet met het CDA of de VVD. De huidige linkse samenwerking gaat met horten en stoten. Maar hoe gemakkelijk verliep de samenwerking in aanloop naar het kabinet van Joop den Uyl?

De noodzaak van blokvorming

De jaren zestig waren moeilijke jaren voor de PvdA. De partij was kort na de oorlog opgericht en onder leiding van premier Willem Drees (zie Spanning van oktober 2005) een vaste regeringspartij geworden. Na vier kabinetten Drees brak eind jaren vijftig echter opnieuw een periode aan waarin de christelijke partijen de dienst uitmaakten, zoals ook voor de oorlog het geval was geweest. In 1965 mochten de sociaal-democraten nog even aansluiten bij een regering met KVP en ARP, maar dit kabinet werd het jaar daarop door een motie van KVP-voorman Schmelzer alweer ten val gebracht. De PvdA werd door de christelijke partijen niet meer geaccepteerd als regeringspartij. Tegelijkertijd kreeg de partij meer linkse concurrentie.

In 1957 was de voor socialistische intellectuelen aantrekkelijke Pacifistisch Socialistische Partij (PSP) opgericht, in 1966 gevolgd door het links-liberale D’66. Veel meer dan de CPN waren deze partijen electorale concurrenten van de PvdA. Bovendien stond ook de partij zélf onder spanning. Onder de noemer Nieuw Links streefden jonge sociaal-democraten naar een meer linkse politiek. Mede door de concurrentie van andere linkse partijen en het gesteggel binnen de eigen gelederen werden tijdens de verkiezingen van 1967 slechts 37 zetels behaald, het laagste aantal sinds de oprichting in 1946.

In een boek over De progressieve samenwerking (2000) vertelt historicus Wil Klaassen hoe Ed van Thijn (1934) ideeën presenteerde om uit de impasse te geraken. Het toenmalige lid van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA, hoopte door blokvorming de positie van de partij te versterken. Tegenover het blok van de christelijke partijen, die bijna als vanzelf deel uitmaakten van de regering, stond in Nederland geen links blok, dat óók een regering zou kunnen vormen. Daarom zou een linkse coalitie mogelijk moeten worden, met een alternatief programma en een alternatieve ministersploeg.

Om een electorale meerderheid mogelijk te maken zouden bovendien linkse liberalen en christenen moeten worden binnengehaald. Dit laatste werd eenvoudiger toen in 1968 een interne strijd binnen de KVP over de politieke koers van de partij tot uitbarsting kwam en een aantal Kamerleden de Politieke Partij Radikalen (PPR) oprichtten. Deze christelijke loot aan de linkse boom opende de deur naar de PvdA. Begin 1969 besloten leden van PvdA, PSP en PPR om de mogelijkheden te verkennen van een gezamenlijk programma.

Een Progressief Akkoord

De werkgroep Progressief Akkoord, waarvan onder meer toenmalig vakbondsbestuurder Wim Kok lid was, maakte aanvankelijk weinig enthousiasme los bij de PvdA. Dat veranderde toen het partijcongres in maart 1969 een motie aannam die samenwerking met de KVP uitsloot. Een congres van de PSP bleef echter huiverig en besloot de medewerking te stoppen. In 1970 kwam de werkgroep met een rapport, waarin een aantal gemeenschappelijke uitgangspunten was geformuleerd. Daarnaast waren maar liefst honderdvijftig ‘discussiepunten’ opgenomen, waarover men het nog niet eens was. Het PvdA-bestuur uitte veel bezwaren, bijvoorbeeld tegen een gemeenschappelijke kandidatenlijst.

Terwijl landelijk de scepsis groeide, nam de samenwerking op andere niveaus echter wél toe. Bij de Statenverkiezingen van maart 1970 konden mensen in de provincies Friesland, Drenthe, Overijssel, Utrecht en Noord-Brabant op een Progressief Akkoord (PAK) stemmen, een gezamenlijke kandidatenlijst van PvdA, PSP en PPR - in Brabant zonder de PSP. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van juni 1970 gebeurde hetzelfde in vijftien middelgrote steden.

De PAK-lijsten leverden electoraal weinig voordeel op, maar waren toch een mooi symbool van linkse samenwerking. Mede daardoor kwam in aanloop naar de landelijke verkiezingen van 1971 ook nationaal de samenwerking in een stroomversnelling. Ook D’66 toonde zich nu bereid om mee te doen, waardoor niet alleen de deur naar christelijke, maar ook naar liberale kiezers was geopend. Onder leiding van Joop den Uyl (PvdA), Hans van Mierlo (D’66) en Erik Jürgens (PPR) werd in februari, in lijn met Van Thijns opvattingen, een gezamenlijk regeringsprogramma opgesteld en een progressief schaduwkabinet gevormd.

Tijdens de Kamerverkiezingen van april 1971 werden PvdA (39 zetels), D’66 (11 zetels) en PPR (nieuwkomer met 2 zetels) beloond met zetelwinst - de PSP, die niet deelnam aan de samenwerking, verloor (en bleef staan op één zetel). Toch was de tijd voor een links kabinet nog niet aangebroken: een brede coalitie van KVP, ARP, CHU, VVD en nieuwkomer DS’70 slaagde er vooralsnog in om links van de macht te houden. De regering Biesheuvel die vervolgens aantrad, hield echter niet lang stand. Een programmacommissie onder leiding van Van Thijn stelde ondertussen het gezamenlijke verkiezingsprogramma Keerpunt ’72 op. Tijdens de verkiezingen van november 1972 werden PvdA (43 zetels) en PPR (7 zetels) opnieuw beloond. D’66 zakte terug (naar 6 zetels).

De linkse winst in 1972 was groot, maar nog altijd niet genoeg. Samenwerking met de CPN (7 zetels) was om politieke redenen uitgesloten en zou evenmin voldoende zijn. Er moest tóch steun worden gezocht bij de verliezende partijen. Na bijna een half jaar onderhandelen waren ministers van KVP en ARP bereid om zitting te nemen in een centrumlinks kabinet. In de lente van 1973 trad eindelijk het kabinet aan van Joop den Uyl, die volgende maand aan bod komt. Het zou ook hem niet meevallen om los te komen van de ‘bestaande machtsverhoudingen’, zoals in Keerpunt ’72 was beloofd.

Inhoud

  • Zorgen dat autochtoon en allochtoon elkaar tegenkomen: op een spontane, ongedwongen manier. En niet incidenteel, maar duurzaam. Daarin ligt de sleutel tot integratie, stellen de SP-raadsleden Johan van den Hout (Tilburg) en Mahmut Erciyas (Oss). Van die noodzakelijke ontmoetingen komt echt steeds minder terecht. De kloof groeit.
  • De conclusies en aanbevelingen van het twee jaar terug verschenen rapport ‘Bruggen bouwen’ werden breed gedeeld. Toch is sinds het uitkomen van dit rapport over dertig jaar integratiebeleid behoorlijk beleid wederom uitgebleven. Een inventarisatie.
  • De emancipatie van allochtone Nederlanders is hun eigen zaak. Maar een beetje steun zou wel helpen.
  • Fenna Vergeer over de afwezigheid van Rita Verdonk als het om integratie gaat: Hoezo minister van integratie?
  • Het rijke rooie leven, deel 12: Akkoord