Noodtoestand in het leerlingenvervoer

Schooldagen die overhoop worden gehaald omdat de bus die je naar school moet brengen zelden op tijd komt. Zo’n 14.000 leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs hebben er vrijwel dagelijks mee te maken, met een hoop stress en frustratie tot gevolg. Elijah Delsink en Helena Berendijk van Leerlingbelang Voortgezet Speciaal Onderwijs (LBVSO) vechten voor een oplossing.

Tekst: Lesley Arp

Het is bijna twee jaar geleden dat Elijah Delsink in het nieuws hoorde dat toenmalig onderwijsminister Arie Slob vanwege de coronacrisis de centrale eindexamens van het voortgezet onderwijs wilde schrappen. Middelbare scholieren konden op basis van de resultaten van hun schoolexamens toch hun diploma halen. Tot Delsinks verbazing repte de minister met geen woord over het voortgezet speciaal onderwijs (vso).

Delsink: ‘Het plan van de minister voor de eindexamenleerlingen in coronatijd bevatte twintig pagina’s over de leerlingen van het reguliere voortgezet onderwijs. Slechts één regel was er geschreven over het vso. Daarin stond enkel dat wij wel examens moesten doen.’ Het was voor hem het bewijs dat de stem van de leerlingen in het vso niet werd gehoord.

Een hele schooldag lang wachten

Sindsdien heeft Delsink zijn handen vol aan het oprichten en versterken van de belangenorganisatie LBVSO, waar hij ook voorzitter van is. Inmiddels is LBVSO een belangrijke stem in de politieke discussie die al maanden voortwoekert over de crisis in het leerlingenvervoer. Het is namelijk de normaalste zaak van de wereld geworden dat de busjes die leerlingen naar het vso moeten vervoeren te laat komen opdagen.

Delsink: ‘Veel leerlingen komen een kwartier tot wel drie uur te laat op school. En hetzelfde gebeurt bij de terugrit. Sommige leerlingen wachten bij elkaar net zo lang als hun schooldag zou moeten duren.’ Volgens de LBVSO-voorzitter is het voor veel leerlingen een bron van woede, stress en frustratie.

Dagelijks uit de rails gegooid

Ook Delsink zelf is afhankelijk van het leerlingenvervoer en ondervindt de problemen aan den lijve. De ene keer wordt hij om 8 uur opgehaald, dan weer om 10 uur. ‘En soms rond 7 uur, terwijl ik dan net wakker ben. Het verandert telkens. Maar veel mensen met autisme, zoals ik, zijn afhankelijk van een rooster dat in hun hoofd zit. De problemen in het leerlingenvervoer zorgen ervoor dat je hele dag uit de rails wordt gegooid’, aldus Delsink.

Omdat leerlingen veel te laat thuiskomen worden ze soms gedwongen om hun hobby’s of bijbaantjes op te zeggen. Maar ook het volgen van therapie na schooltijd wordt bemoeilijkt. Daarnaast kiezen ouders er geregeld voor om hun kind thuis te houden als de bus veel te laat komt. Want waarom zou je je kind bijvoorbeeld om 10 uur naar school sturen als de lessen die dag om 12 uur eindigen?

Delsink: ‘En als leerlingen vaker niet naar school gaan, krijgen ze weer problemen met hun lessen. Terwijl zij er niets aan kunnen doen. Het is gewoon absurd om urenlang op een bus te wachten voor een uurtje school.’

 

Elijah Delsink en Helena Berendijk vechten voor de belangen van hun medeleerlingen in het vso. Foto: Wiebe Kiestra

Gratis tour door Amsterdam

Helena Berendijk zit op dezelfde school als Delsink en is nog maar kort geleden toegetreden tot het LBVSO-bestuur. Daarvoor was ze al actief als voorzitter van de jongerenraad van een Amsterdamse jeugdzorgorganisatie. Berendijk: ‘De laatste weken is onze school erg leeg. De grootste groep leerlingen valt onder het autismespectrum. De meesten van hen komen met busjes.’

Als alles gaat zoals het hoort, wachten er aan het eind van de schooldag tientallen busjes voor de school, waarmee ongeveer zes leerlingen per busje naar huis reizen. Berendijk reist zelf met het openbaar vervoer naar school, maar kent meerdere leerlingen die standaard zo’n drie uur per dag in de bus zitten. Delsink: ‘Veel van onze leerlingen krijgen een gratis tour door Amsterdam. Intussen ken ook ik de hele stad uit mijn hoofd.’

Berendijk: ‘Ik ken voorbeelden van chauffeurs die eerst een kind ophalen in Amstelveen, daarna in Amsterdam-Zuid, West, Muiderpoort en dan pas richting school gaan. Zo’n lange route is heel vervelend voor het kind dat als eerste instapt.’

Elk jaar minder zin

Door de crisis in het leerlingenvervoer lopen de onderwijsachterstanden in het vso op. Het zijn achterstanden die zich bovendien al hebben opgestapeld tijdens de coronacrisis. Berendijk: ‘In het vso worden de examens normaal gesproken verdeeld over twee jaar. Nu hoor je dat leerlingen er drie of vier jaar over doen, omdat het anders niet te doen is. Zelf heb ik hel rare roosters. De ene dag heb ik twee uurtjes les, de andere dag drie of vier. Elk jaar heb je dan minder zin om naar school te gaan, dat garandeer ik je.’

De problemen met de wachttijden in het leerlingenvervoer zijn volgens Delsink vooral sinds de coronacrisis ontstaan. Toen hebben veel aanbieders van het leerlingenvervoer chauffeurs moeten ontslaan, om hun bedrijf overeind te houden. Delsink: ‘Nu is het probleem dat ze die chauffeurs niet terug kunnen krijgen. Want laten we eerlijk zijn: het betaalt heel slecht. Heel veel chauffeurs zeggen tegen mij dat ze meer betaald zouden krijgen met een uitkering.’ Daarnaast hebben de chauffeurs te maken met leerlingen met zeer uiteenlopende problematiek, waar niet alle chauffeurs geschikt voor zijn.

In december legden de chauffeurs in het zorg- en leerlingenvervoer tweemaal het werk neer, omdat ze betere arbeidsvoorwaarden willen. Met name de regels rond ziekteverzuim zijn de chauffeurs een doorn in het oog. Zo krijgen ze maar deels doorbetaald als zij zich ziek melden.

Delsink: ‘LBVSO staat volledig achter de redenen waarom de chauffeurs staken. Al is het natuurlijk moeilijk als wij hierdoor weer een dag school moeten missen.’ Berendijk vult aan: ‘Voor het werk dat ze doen, verdienen ze veel meer. We moeten het ze ook gunnen.’

Noodmaatregelen

Afgelopen najaar overhandigde Delsink een petitie met 100.000 handtekeningen aan verantwoordelijk minister Dennis Wiersma van basis- en voortgezet onderwijs. Met deze handtekeningenactie pleitte LBVSO voor noodmaatregelen, zoals de inzet van Wmo-vervoer (aangepast vervoer voor ouderen, zieken en mensen met een beperking, red.) tijdens de schoolspitsuren. Ook opperde de belangenorganisatie om gewone taxibedrijven of touringcars in te zetten. Daarnaast moeten ouders volgens LBVSO de mogelijkheid krijgen om de kosten van een taxi te declareren. Ofwel: een hele rits aan maatregelen om de crisis op korte termijn het hoofd te bieden.

Volgens Delsink hebben de gemeenten – die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het leerlingenvervoer – en schoolbesturen ook oplossingen aangekaart, die echter niet altijd even goed doordacht waren: ‘Denk aan het bevorderen van zelfstandig reizen. Heel veel kinderen kunnen dat gewoon niet. Door angststoornissen of fysieke beperkingen, et cetera.’

Nog zo’n ondoordachte oplossing: verkorte fietscursussen. ‘Lijkt me niet verstandig om zo’n cursus in te korten, als je wil dat leerlingen veilig aan het verkeer deelnemen’, oordeelt Delsink. Berendijk vult aan: ‘Bovendien, stel je de meest klassiek autistische leerling voor, die alles perfect volgens de regels wil doen. En dan ga je die in Amsterdam laten fietsen! Dat gaat niet.’

Daarnaast opperde minister Wiersma dat ouders een rijdienst zouden kunnen opzetten. ‘Maar heel veel ouders hebben geen auto. Of ze hebben een baan, waardoor ze überhaupt geen tijd hebben om te rijden. En al zouden ze het willen regelen met hun baas, dan hebben ze het probleem dat ze niet kunnen zeggen wanneer deze crisis voorbij is’, aldus Delsink. Wel heeft de onderwijsminister naar aanleiding van de petitie beloofd met een aantal van de door LBVSO voorgestelde noodmaatregelen aan de slag te gaan. Volgens Berendijk en Delsink is het nu vooral een kwestie van afwachten.

Elijah Delsink. Foto: Wiebe Kiestra

Zes uur lang opgesloten

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het leerlingenvervoer in de toekomst wel goed en betrouwbaar is? Delsink: ‘De minister moet ten eerste de eisen van de chauffeurs aanhoren en uitvoeren. Zo wordt werken in het leerlingenvervoer meteen aantrekkelijker. Maar de gemeenten moeten ook betere contracten afsluiten met de vervoerders, zodat deze meer geld krijgen.’ Als het werk beter wordt beloond, hoopt de LBVSO-voorzitter dat er dan ook strenger geselecteerd kan worden op de kwaliteit van de chauffeurs: ‘De laatste tijd ging het vooral over kwantiteit, omdat heel weinig mensen deze baan willen.’

Hoe fout het kan gaan in het leerlingenvervoer bleek afgelopen najaar, toen de busreis van de vijfjarige Martin landelijk nieuws werd. Zes uur lang zat het jongetje opgesloten in een geparkeerde taxibus, omdat de chauffeur hem over het hoofd had gezien toen hij bij zijn school moest worden afgezet. Een ontluisterend detail is dat de ouders van Martin niet actief zijn geïnformeerd over het incident en samen met hun aangeslagen zoontje zelf de puzzelstukjes in elkaar moesten leggen. Volgens LBVSO is de traumatische busrit van Martin niet los te zien van de grotere crisis in het leerlingenvervoer.

Geen tweederangs leerlingen

Doordat Delsink en zijn medebestuursleden politiek Den Haag voortdurend scherp houden, klinkt de stem van de leerling in het voortgezet speciaal onderwijs inmiddels veel luider dan voorheen. De LBVSO-voorzitter heeft zich volgens zijn moeder, die de gesprekken aan de keukentafel van huize Delsink op een afstandje volgt, inmiddels ontpopt tot meesterlobbyist. ‘Wanneer hij naar de Tweede Kamer gaat om problemen in het vso aan te kaarten, bezoekt hij de ene na de andere partij’, vertelt ze.

Toch is het opmerkelijk dat leerlingen van het vso nu pas verenigd zijn in een belangenorganisatie. Voor de belangen van leerlingen in het reguliere onderwijs zijn er immers al jaren organisaties zoals het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS), de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) en de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Delsink: ‘Er waren Kamerleden die dachten dat het LAKS ook over het vso ging, maar dat is niet zo. Bovendien komt er bij het vso zoveel meer kijken: denk aan de link met de zorg en de jeugdzorg.’

Berendijk: ‘Voordat we onze stem lieten horen had ik het gevoel alsof vso-leerlingen als een soort tweederangs leerlingen worden gezien. Dat mensen dachten: die leerlingen belanden toch in een uitkering en gaan geen vervolgopleiding doen.’ Het kersverse LVBSO-bestuurslid is het levende bewijs dat dit vooroordeel kant noch wal raakt: ‘Ik wil al heel lang politicologie studeren en sta al ingeschreven bij de Universiteit Leiden.’

'Oplossing staat zo ver af van problemen leerlingen'

Peter Kwint houdt zich voor de SP in de Tweede Kamer bezig met het leerlingenvervoer: ‘Het is te gek om te zien hoe Elijah samen met zijn kornuiten de strijd voor de positie van scholieren in het voortgezet speciaal onderwijs heeft opgepakt. Maar eigenlijk is het natuurlijk tragisch dat dit zo hard nodig bleek. En dat zie je ook bij de crisis in het leerlingenvervoer.’

‘Waar managers zonder al teveel kennis van zaken van de dagelijkse praktijk met zelffietscursussen enzovoorts komen, hebben we helaas de LBVSO van Elijah hard nodig om te laten zien dat dat helemaal geen optie is voor veel leerlingen. En nog los van het feit dat heel veel leerlingen helemaal niet zelfstandig kunnen reizen – dan zouden ze namelijk niet voor het leerlingenvervoer kiezen – staat zo’n oplossing zo ver af van de problemen van deze leerlingen. Alsof je niet met de bus of de fiets zou willen gaan, als je hoort hoe ellendig het leerlingenvervoer nu geregeld is.’

‘Het probleem van te weinig chauffeurs is zichtbaarder geworden sinds corona, maar bestaat natuurlijk al veel langer. Want er is een reden dat zo weinig chauffeurs nog willen terugkomen na corona. De arbeidsomstandigheden zijn beroerd en het werk is best ingewikkeld. Je hebt heel veel leerlingen met heel veel verschillende behoeftes in een busje. Met een beetje pech moet je die midden in de ochtendspits op meerdere plekken afleveren. En iedereen heeft haast. En is terecht boos als je veel te vroeg of te laat bent.’

‘Kortom, leerlingenvervoer is een zeer verantwoordelijk en belangrijk beroep. Maar het wordt al jaren niet voldoende beloond. Ja, dan gaan chauffeurs voor iets anders kiezen. Dat betekent dat er nu een belangrijke verantwoordelijkheid ligt bij zowel de overheid als bij taxibedrijven. Die beloning moet echt beter, de werkdruk moet omlaag, en je moet ervoor zorgen dat het beroep weer aantrekkelijk wordt. Zodat er ook minder kinderen per rit vervoerd hoeven te worden. En gemeenten moeten eens durven te kiezen voor de beste vervoerder in plaats van de goedkoopste. Want onderwijs is een recht. Ook als je meer begeleiding nodig hebt.’