'Systeemverandering is de enige verandering die ertoe doet'

George Monbiot is van huis uit zoöloog, en hij is columnist voor de Britse krant The Guardian. Begin december was hij in Nederland om te spreken over zijn laatste boek: Regenesis. Het boek heeft als ondertitel: ‘de wereld voeden zonder de planeet op te eten’, en het is een radicaal pleidooi om af te stappen van de veeteeltsector en voeding te democratiseren.

Bij zijn boekpresentatie vertelde Monbiot hoe multi­nationals het westerse landbouwbeleid in de houtgreep houden en hoe we daaraan kunnen ontsnappen. Voor het tegengaan van klimaatverandering moet het neo­liberale systeem wat ten grondslag ligt aan de voedingsindustrie overhoop, zo stelt hij. Hij pleit daarbij voor een sterk eigen links verhaal om de strijd mee aan te gaan.

Bij je boekpresentatie in Amsterdam zei je dat het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de Europese Unie, kortweg het GLB, de enige reden was waarom je vóór een Brexit zou kunnen zijn. Waarom is dat?

‘Dat klopt, ja. Ik heb tegen Brexit gestemd, maar als het alleen maar zou gaan om het GLB, dan had ik zonder enige twijfel vóór gestemd. Het Europese stelsel van landbouwsubsidies is één van de meest destruc­tieve stelsels op aarde. Om te beginnen worden landeigenaren per hectare betaald: hoe meer land je bezit, hoe meer subsidie je krijgt. Er wordt niet gekeken naar je rijkdom, je hoeft zelfs geen Europees staatsburger te zijn. Dus de Europese belastingbetaler geeft bakken geld aan Texaanse oliebaronnen, Russische oligarchen en corrupte politici van over de hele wereld. We hebben geen aparte subsidies voor loodgieters of advocaten, waarom dan wel voor landeigenaren? En waarom niet voor landarbeiders? Daar is genoeg armoede. Er wordt niet eens onderzocht wat het effect is op de welvaartsverdeling, heeft de Europese Rekenkamer ontdekt. Er is geen enkele redelijke basis voor dit beleid.

Maar meer nog maak ik me zorgen over de invloed op de natuur. Om deze subsidie te krijgen moet je land houden in wat ze ‘landbouwconditie’ noemen. Het moet er uitzien alsof je er voedsel op kunt produceren. Dus ook als je feitelijk niets doet met je land, mag je het niet laten verwilderen zodat het kan dienen als leefgebied voor wilde dieren. Ik heb de vernietigende gevolgen ervan gezien in Transsylvanië in Roemenië, waar prachtige bossen en landschappen werden platgewalst en verbrand, enkel en alleen om er Europese subsidies voor te krijgen.’

George Monbiot. Foto: Wiebe Kiestra

Maar je wilt meer dan alleen het afschaffen van het GLB. Eigenlijk wil je de hele veeteeltsector afschaffen. Dat gaat ver.

‘Er zijn eigenlijk maar twee dingen die je moet doen om de klimaatcrisis te stoppen, en dat is fossiele brandstoffen in de grond laten, en stoppen met de dierhouderij. Dat zijn verreweg de grootste oorzaken voor klimaatverandering. En dan veroorzaakt de veeteelt ook nog een hele reeks aan andere grote crises. Om te beginnen: grotendeels om veevoer te verbouwen houdt de landbouw gebied bezet dat gebruikt zou kunnen worden om biodiversiteit te bevorderen en kooldioxide op te slaan. Onze landbouwsector zorgt voor waterverontreiniging, luchtverontreiniging en bodemverarming, het heeft ons een aantal nieuwe ziekten bezorgd en het heeft de werkzaamheid van antibiotica ondermijnd. En op internatio­nale schaal heeft het in heel veel landen geleid tot onteigening van het woongebied van de lokale bevolking. We hebben onszelf een eetpatroon toebedeeld dat de planeet simpelweg niet kan dragen.

Dit besef is niet nieuw, het wordt alleen wel steeds acuter. Naarmate mensen welvarender worden stappen ze over van bonen en rijst naar vetten, suikers en dierlijke producten. Daardoor wordt er steeds meer vlees gegeten. De veestapel groeit met 2,4% per jaar, terwijl de menselijke bevolking nog maar met 1% per jaar groeit, en die groei neemt af. Al die problemen werken op elkaar in. We stevenen af op een humanitaire crisis en we moeten ingrijpen.’

Maar wat gaan we dan eten?

‘Er zijn zo veel crises dat je er niet bent met één oplossing, maar een techniek waar ik veel van verwacht, is precisiefermentatie. Een groep Finse onderzoekers heeft een methode ontwikkeld waardoor je op basis van fermentatie - vergisting - een soort meel kan maken met een eiwitgehalte van 60 tot 65%. Dat is veel hoger dan zelfs peulvruchten. Het is ook veel goedkoper dan vlees, want het proces draait op waterstof. Ik zie oneindig veel mogelijkheden. Ik heb geen idee waar we gaan uitkomen als we deze technieken verder gaan ontwikkelen. Maar de eerste jager-verzamelaars wisten ook niet dat er zoiets als Camembert zou ontstaan toen ze koeien begonnen te houden.

Wat ik ook belangrijk vind: het is een heel democratisch product. Iedereen kan het maken. Dat betekent ook dat landen veel gemakkelijker voor hun eigen voedsel kunnen zorgen, en niet afhankelijk zijn van het buiten­land. Dit soort producten moet daarom ‘open source’ worden, zodat we er allemaal gebruik van kunnen maken. Er bestaat een risico dat mensen gaan zeggen: ‘nou, we hebben de oplossing, alle bestaande structuren kunnen intact blijven, we gaan gewoon op de oude voet door’. Dan komen de technieken weer in handen van multi­nationals, en die sluizen hun winsten weg naar belastingparadijzen. Dat moet je voorkomen, je moet zorgen dat de techniek in publieke handen blijft.’

Wordt deze nieuwe techniek daarmee een wapen in de strijd tegen de multi­nationals?

‘Die potentie heeft het wel. Maar dan moeten we ook wel vanaf het begin zorgen dat we het goed vormgeven. We hebben het laten gebeuren dat er grote copyright-barrières werden opgetrokken en dat de anti-trustwetgeving (wetgeving die moet voorkomen dat bedrijven te veel macht krijgen, red.) werd afgebroken, waarmee het veel lastiger wordt om dit soort uitvindingen van ons allemaal te laten zijn.’

Waarom lukt het de politiek niet om zelf paal en perk te stellen aan die multinationals?

‘Wat je steeds weer merkt is dat de branche­organisaties niet de hele branche vertegenwoordigen, maar alleen de meest machtige spelers. Dat gebeurt niet alleen bij de boeren, maar overal. Neem de bouw, daar wordt de kleine zelfstandige met een paar medewerkers niet serieus genomen. En dus sterven de kleine zelfstandigen uit.

Het is kortetermijndenken. In Nederland zijn jullie je daarvan waarschijnlijk pijnlijk bewust door de felle protesten op de noodmaat­regelen die de regering heeft moeten nemen omdat eerdere regeringen niets hebben gedaan om de stikstofcrisis te voorkomen. Toch wordt er al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw voor gewaarschuwd. Als ze toen meteen in actie waren gekomen had het allemaal veel geleidelijker gekund, en met veel minder pijnlijke gevolgen.’

Wie profiteert hiervan?

‘Zoals gebruikelijk profiteert het kapitaal, de mensen die de welvaart bezitten. Elke bedreiging van de status quo is een bedreiging voor de mensen die macht en welvaart hebben verzameld.’

Foto: Wiebe Kiestra

Wat kunnen we leren van het neoliberalisme, en dan met name hoe voorvechters dit succesvol tot de norm hebben gemaakt?

‘We kunnen daar een hoop van leren. Het neoliberalisme had natuurlijk het voordeel dat rijke mensen bereid waren om geld te steken in de ontwikkeling van het gedachtengoed. Eén belangrijk punt is dat ze beseften dat systeemverandering de enige verandering is die de moeite waard is om na te streven. De aanpak die veel reguliere milieugroepen maken is dat ze denken dat ze hun tegenstander halverwege tegemoet moeten komen. Dat is het beste recept voor mislukking. Om te beginnen blijven die tegenstanders niet stilstaan, die schuiven steeds verder op. En verder: je levert in door alleen maar kleine stapjes te zetten. Je wordt weggeblazen door de tegenmacht die steeds verder oprukt.

Je moet zelf een goed verhaal neerzetten. Er is geen enkele politieke of religieuze verandering geweest in de afgelopen eeuwen waar geen wederopbouwverhaal aan ten grondslag lag. Het verhaal gaat dan zo: de wereld is in chaos gestort door snode krachten die de belangen van de mensheid bedreigen. Maar de held gaat die snode krachten te lijf, en zal de harmonie doen wederkeren. In het verhaal van de neo­liberalen was de overheid de snode kracht, en de helden waren de ondernemers die de staat omver zouden werpen om vrijheid te bereiken. Wij hadden ook zo’n verhaal moeten hebben bij de kredietcrisis van 2008, maar we hadden niks. We stonden met lege handen. En ondanks dat het neoliberalisme intellectueel, financieel en politiek volkomen door het ijs gezakt was, kwam het gewoon weer terug en nam het zijn plek weer in. Dat was een gigantisch fiasco van links. Dat is ook een groot deel van de verklaring waarom de sociaal­democratische partijen zo zijn ingestort. Ze konden geen aantrekkelijk alternatief bieden en ze dachten dat ze de tegenstander halverwege tegemoet moesten komen. Dat
is de stomste aanpak die je kunt verzinnen.’

Foto: Wiebe Kiestra

Kunnen we gebruik maken van rechtszaken, zoals Urgenda en Milieudefensie die gevoerd hebben, om dingen voor elkaar te krijgen?

‘Dat zijn heel inspirerende voorbeelden, en rechtszaken zijn zeker een instrument, maar je moet er spaarzaam mee omgaan. Directe actie en burgerlijke ongehoorzaamheid zijn ook belangrijke manieren om politieke actie te voeren, naast gaan stemmen.

We moeten ons meer bewust zijn van het belang van maatschappelijke omslagpunten. Mensen worden vaak wanhopig omdat ze denken: we gaan de mensen aan de andere kant van het spectrum nooit overtuigen. Maar verandering komt nooit doordat je de tegenstander overtuigt. Preken voor eigen parochie heeft geen zin, zeggen ze, maar dat is niet waar. Natuurlijk heeft dat wel zin, je moet preken voor de mensen die naar je willen luisteren. De parochie moet groeien, tot hij een maatschappelijk omslagpunt bereikt. De wetenschap en de praktijk wijzen uit dat je zo’n omslagpunt bereikt als 25% van de bevolking het met je eens is. Dan slaat de samenleving opeens om. De rest is niet overtuigd, die volgt alleen de maatschappelijke trend omdat ze niet achter willen blijven.

We hebben dat gezien bij de invoering van het homohuwelijk. Daar was veel weerstand tegen, mensen riepen dat het het eind van de beschaving zou zijn als dat erdoor kwam. En toen het er eenmaal door was, zeiden diezelfde mensen dat ze er nooit problemen mee gehad hadden. Ik denk dat dat ook gaat gebeuren met vlees eten. Er komt een moment dat het onacceptabel wordt om dierlijke producten te eten. De samenleving is een complex systeem, en net als andere complexe problemen kan het opeens omslaan. Soms op rampzalige wijze, maar soms ook ten goede.’

Bij je boekpresentatie in Amsterdam zei je tegen de aanwezigen dat ze niet te veel op de politieke partijen en politici moeten vertrouwen, want die laten zich toch maar omkopen en ompraten door lobbyisten. Wat adviseer je politieke partijen?

‘Wat ik wilde zeggen is dat je politiek niet alleen moet overlaten aan politici. We zitten allemaal in de politiek, en je kunt ook een grote rol spelen als je geen lid bent van een politieke partij. Er zijn prachtige initiatieven, waar de burgers direct kunnen meepraten over de begroting, zoals in Porto Alegre in Brazilië, en Better Reykjavik in IJsland, Decide Madrid in Spanje en vTaiwan in Taiwan. Je kunt participerende politiek uitbreiden tot een krachtig instrument waarmee je de representatieve politiek kunt temperen.

Maar we hebben ook politieke partijen nodig, we hebben insiders nodig die de doelen van de buitenstaanders verwezenlijken. We moeten wel een stapje terug zetten, en nadenken over wat we aan het doen zijn. Want als we alleen maar oude ideeën opwarmen, dan komen we er niet. We moeten iets doen wat hoort bij deze tijd, en wat aansluit bij de behoeften van deze tijd. Dan wordt het boeiend en spannend en nieuw, en dan ga je de verbeelding prikkelen van jonge mensen. En de klimaatcrisis is daar noodgedwongen een centraal onderwerp in. Zonder een bewoonbare planeet hebben we niets, dan vergaan al onze andere doelen tot stof.’