‘Het neoliberalisme is nog niet voorbij’

Drie voor de SP belangrijke thema’s zijn zorg, wonen en een dienende overheid. Wat staat er over deze onderwerpen in het nieuwe regeerakkoord? En vooral ook: wat mist er? Daarover ging ik in gesprek met de Kamerleden Maarten Hijink, Sandra Beckerman en Renske Leijten.

Maarten Hijink:

Wat vind jij positief aan wat er over zorg in het regeerakkoord staat?

‘Behalve meer doen aan preventie, waar wij ook altijd voor zijn geweest, staat er eigenlijk weinig positiefs in.’

Als jij het regeerakkoord leest, heb je dan het idee dat Nederland beter voorbereid zal zijn op een toekomstige pandemie?

‘Nee. Er wordt wel 300 miljoen beschikbaar gesteld voor ‘pande­mische paraatheid’, maar hoe dat geld besteed gaat worden blijft onduidelijk. Bovendien is het te weinig. Met dit bedrag kun je niet eens alle tekorten bij de GGD oplossen. Misschien nog wel belangrijker is dat het kabinet niets doet om werken in de zorg aantrekkelijker te maken.’

 

Foto: Joshua Versijde

Hoe wil het kabinet er dan voor zorgen dat er meer mensen in de zorg komen werken?

‘Dat weet ik niet. Er komt in ieder geval geen extra geld voor salarissen. Terwijl het geld dat er eerder op initiatief van de SP en ChristenUnie bij is gekomen, slechts een eerste stap was.

Daarbij geven veel zorgmedewerkers aan dat de werkdruk te hoog is. En wat doet dit kabinet? Het schrapt de personeelsnorm in verpleeghuizen. Die personeelsnorm is er een paar jaar geleden onder grote maatschappelijke druk gekomen. En die is heel belangrijk, want die zorgt ervoor dat je op drukke momenten altijd voldoende personeel hebt. Er moeten dan altijd minimaal twee zorgverleners aanwezig zijn. Als je die personeelsnorm afschaft, kun je op je vingers natellen dat de werkdruk alleen maar toeneemt. Dat is zo onverstandig.’

Terwijl er op andere terreinen miljarden worden uitgegeven, bezuinigt Rutte 4 op de zorg en de jeugdzorg. Hoe verklaar jij dat?

‘Dat is niet te verklaren. Rutte 4 redeneert net als de vorige kabinetten. We moeten nu bezuinigen om de zorg op de langere termijn betaalbaar te houden. Alleen het probleem is dat als je nu geld weghaalt en het werken in de zorg minder aantrekkelijk maakt, er op de langere termijn juist personeels­tekorten ontstaan. Daarom moeten we de winsten en de bureaucratie door marktwerking uit de zorg halen. Dan hebben zorgverleners veer meer tijd om voor de patiënten of bewoners te zorgen.

Wat er bij de jeugdzorg gebeurt, vind ik echt heel kwalijk. Dat je een eigen bijdrage gaat vragen van gezinnen en jongeren die hulp nodig hebben. Daarmee verhoog je natuurlijk de drempel voor het krijgen van zorg en ondersteuning en maak je de problemen alleen maar groter.’

Foto: Chris en Marjan

Gaat er nog iets veranderen aan de wijze van financiering van de zorg of de wijze waarop het zorgstelsel is ingericht?

‘Nee, er komen geen grote veranderingen. Het kabinet zegt dat het foute prikkels uit het systeem gaat halen, maar ik zie daar geen voorstellen bij. Er wordt niets gedaan aan de concurrentie in de zorg en er komt ook geen einde aan het productie draaien. Dat laatste is bijvoorbeeld onder medisch specialisten heel normaal geworden. Dat je zoveel mogelijk zorg verleent, in plaats van de best mogelijke zorg voor een patiënt. Het voorstel om medisch specialisten in loondienst te nemen is voorlopig op de lange baan geschoven. Terwijl je hiermee juist de prikkel voor specialisten om zoveel mogelijk omzet te halen, wegneemt.

De SP heeft daarom voorgesteld om zo snel mogelijk te beginnen met het in loondienst nemen van alle medisch specialisten. Als we dat doen, kan de bezuiniging op de verpleeghuizen worden teruggedraaid.’­

Wat mis jij in het regeerakkoord over de zorg?

‘Het doorbreken van het hele idee van concurrentie en marktwerking. Kijk bijvoorbeeld naar het aantal aanbieders in de thuiszorg en de jeugdzorg. Daar gaat zoveel geld en bureaucratie mee gepaard, terwijl het de kwaliteit van zorg niet helpt. Dat zou ik graag willen veranderen. Dat je de mens centraal stelt in plaats van de markt. Een oude SP-boodschap, die misschien wel actueler is dan ooit.

Verder zou het goed zijn als het veel makkelijker wordt om in alle gemeenten zorgbuurthuizen neer te zetten. Want juist met zorgbuurthuizen kun je veel problemen tegelijkertijd oplossen. Eenzame of hulpbehoevende ouderen krijgen een plek waar ze terecht kunnen. Er komen veel huizen van ouderen vrij waar gezinnen in kunnen wonen. En ouderen hebben de mogelijkheid om in hun eigen buurt te blijven wonen. We zijn nu bezig met een initiatiefwet om ervoor te zorgen dat de financiering van zorgbuurthuizen eenvoudiger wordt. Die gaan we binnenkort indienen.’

Sandra Beckerman:

Wat vind jij positief aan wat er over wonen in het regeerakkoord staat?

‘Ik denk dat het meest positieve is dat het kabinet er langzaamaan achterkomt dat de ideologie van ‘de markt lost het op’ niet werkt. En dat het juist de markt is, die de wooncrisis heeft veroorzaakt en verdiept. Dus in woord is er een herwaardering van de volkshuisvesting.

Er zitten ook wel een paar daden bij. De belangrijkste daarvan is de afschaffing van de verhuurderheffing. Al is dat minimaal, want de huurders die de afgelopen jaren ­13 miljard hebben betaald aan deze heffing worden niet gecompenseerd.’

Er komt zelfs weer een minister voor Volkshuisvesting...

‘Er is een verschil tussen minister van en minister voor. Een minister voor Volkshuisvesting betekent nog niet dat er ook een ministerie is met alle bijbehorende kennis. Dat is misschien meteen ook wel het probleem. Er werd al gejuicht dat het neoliberalisme voorbij zou zijn en er een ideologische omslag heeft plaatsgevonden. Ik denk dat het zeker nog niet zover is.’

Foto: Anouk Pross

Waarom niet?

‘Ondanks de mooie woorden over volkshuisvesting vertrouwt dit kabinet nog steeds heel erg op de markt en blijft kopen het grootste goed. Het wil bijvoorbeeld de hoge huren in de vrije sector aanpakken, maar dat mag niet ten koste gaan van het verdienmodel van de verhuurders.

Wat ook belangrijk is om te constateren, is dat de VVD als grootste partij niet opeens gedraaid is. Bij de presentatie van het regeerakkoord was het eerste punt dat de liberalen er voor zichzelf uit lichtten de mogelijkheid voor bewoners om hun grondgebonden sociale huurwoning te kopen.

Dat is gewoon de gedachte van Margaret Thatcher met right to buy. Right to buy heeft er in Engeland voor gezorgd dat de beste sociale huurwoningen verkocht werden en alleen de slechtere woningen overbleven voor arme mensen die niet in staat waren om hun woning te kopen. Veel van de verkochte sociale huurwoningen zijn bovendien in handen gekomen van beleggers.’
 

Naast de mogelijkheid tot kopen van de sociale huurwoning, wil dit kabinet de huren inkomensafhankelijk maken. Dus mensen met een lager inkomen minder huur laten betalen en mensen met een hoger inkomen meer. Wat vind jij van dit plan?

‘Dat ligt eraan. In ons verkiezingsprogramma hebben wij dit punt ook staan, namelijk een nationale woonquote. Maar dat is omgekeerd geredeneerd: je verlaagt de hoge huren en verhoogt de lage inkomens met de toeslagen.

Wat ik interessant vind, is wat er in Spanje gebeurt waar linkse partijen aan de macht zijn. Daar voeren ze de woonquote in als strijdmiddel tegen grote beleggers als Blackstone die tijdens de vorige economische crisis enorme hoeveelheden woningen hebben opgekocht en die nu torenhoge huren vragen. Dus het kan heel links.

In de manier waarop het kabinet het doet, heb ik veel minder vertrouwen. Het voorstel is ook nog helemaal niet concreet. Zoals het nu gaat, worden juist de huren van mensen met een middeninkomen in de sociale huur verhoogd. Dit jaar gaan deze mensen 50 of zelfs 100 euro meer betalen per maand. Terwijl ze vaak geen alternatief hebben.’

Het regeerakkoord staat vol met plannen over het bouwen van nieuwe woningen, maar in hoeverre leiden de plannen van het kabinet ook tot meer betaalbare woningen?

‘Dit is volgens mij de cruciale vraag. Het kabinet zegt dat twee derde van de nieuwe woningen betaalbaar zal zijn. Maar dat geldt pas vanaf 2025. Bovendien ziet minister Hugo de Jonge koopwoningen van 350 duizend euro en middenhuur­woningen met een huur van 1000 euro als betaalbaar, terwijl dat voor veel mensen niet betaalbaar is. Als de nieuwe woningen voor velen onbetaalbaar zijn, ga je de wooncrisis niet oplossen.

Maar voor de SP is alleen betaalbaar ook niet genoeg. Wij willen trotse volkshuisvesting. Een herwaardering van goed gebouwde corporatiewoningen en wijken met voorzieningen. Een betaalbaar krot met een tijdelijk contract is immers ook geen oplossing voor de wooncrisis.’

Foto: Chris en Marjan

Hoe kijk jij in het licht van de huidige energiecrisis aan tegen de plannen van het kabinet om meer woningen te verduurzamen?

‘Ik denk dat dit een van de grootste opgaven gaat worden. Aan het voorkomen en aanpakken van energie-armoede is jarenlang veel te weinig gedaan. Voor mij betekent die aanpak twee dingen: woningen verbeteren en verduurzamen en de energierekening omlaag brengen. Beide zijn echt noodzakelijk, maar of het kabinet daar wat aan gaat doen, betwijfel ik. Je ziet nu al dat veel huurders hun kachel niet meer aanzetten omdat de gasprijzen zijn geëxplodeerd. En dat kopers niet in staat zijn om hun woning te verduurzamen. We zien ook dat corporaties hun woningen op zo’n manier verduurzamen dat je je kunt afvragen of huurders daar beter mee af zijn. Ze krijgen dan bijvoorbeeld wel goedkope, nieuwe isolatie, maar geen vernieuwing van de badkamer die al dertig jaar oud is.

Wat eigenlijk ons grootste probleem is met de hele verduurzamingsoperatie, is dat een collectief probleem individueel moet worden opgelost. De SP heeft altijd gezegd: zorg nou dat je het collectief maakt. Want 50 procent van de huishoudens heeft een slecht geïsoleerd huis en de subsidies die daarvoor beschikbaar zijn, komen vooral ten goede aan de hogere inkomens.’

Wat mis jij in het regeerakkoord over wonen?

‘Het eerste is ideologisch. Misschien dat het komt omdat we al heel lang geen ideologisch debat meer voeren, maar ik vind dat mensen te makkelijk denken dat de grote omslag nu gekomen is. Terwijl er nergens in het regeerakkoord staat dat wonen een recht is voor iedereen. Ook dit kabinet denkt dat de markt de wooncrisis wel oplost. We zullen dus moeten blijven strijden voor wonen als recht in plaats van verdienmodel. Om daarmee een einde te maken aan alle vormen van woononzekerheid, van dakloosheid tot tijdelijke huurcontracten.

Een ander belangrijk punt dat ik mis, is zeggenschap. Huurders en voor een deel ook kopers, hebben veel te weinig te zeggen. Daar staat niets over in het regeerakkoord.’

Renske Leijten:

Wat valt jou in positieve zin op aan wat er in het regeerakkoord over de overheid staat?

‘Het begin van het regeerakkoord ademt echt een sfeer uit van ‘we gaan het dit keer helemaal anders doen’. We gaan de Tweede Kamer nu wel serieus nemen. We willen echt dat er een transparante overheid komt. En we willen maatschappelijke problemen eerder signaleren én oplossen. Het is bijna nederig zoals het er staat. Dat vind ik opmerkelijk, want deze partijen en zeker de VVD geloofden tot nu toe heilig in het oplossend vermogen van de markt. De gedachte was altijd: de overheid redt je niet, het is de markt waar je op kan steunen als je hulp nodig hebt.

Er staat ook in het regeerakkoord dat er meer ruimte wordt gegeven aan de uitvoeringsinstanties. Daarmee wordt echt afstand genomen van de efficiëntie-­doctrine. Want jarenlang was het adagium: we moeten een kleinere overheid hebben en bezuinigen op de overheid is goed. Daar wordt nu in ieder geval in woord van af­gestapt, dus dat is positief.’

Foto: Wiebe Kiestra

Er wordt in het regeerakkoord veel gesproken over de menselijke maat en een betrouwbare overheid. Hoe reëel is het dat hier ook werk van gemaakt wordt door Rutte 4?

‘Veel zal afhangen van wat voor overheid er komt. Want als de overheid bureaucratisch blijft en geen problemen oplost, dan schieten we er niets mee op. We moeten af van de management­filosofie die alleen maar draait om productie draaien en output leveren. Dat betekent dat je ambte­naren meer vrijheid moet geven om zelf beslissingen te nemen. Dat vraagt wel om een omslag binnen het overheidsapparaat, want jarenlange bezuinigingen en wantrouwen richting ambtenaren hebben hun sporen nagelaten.

Je moet mensen dus weer gaan vertrouwen. Dat betekent dat je van ambtenaren mag verwachten dat zij goed verslag leggen, dat zij verantwoording kunnen afleggen over de keuze die zij gemaakt hebben en dat zij hulp vragen op het moment dat zij twijfelen. Ik weet zeker dat de meeste ambtenaren dat willen. Want je geeft ze daarmee eigenaarschap over hun werk. Om deze omslag in denken binnen de overheid te kunnen maken, zullen ambtenaren – en zeker de hoge ambtenaren – zich beter moeten kunnen verplaatsen in de situatie van mensen met problemen. Juist daar schort het nogal eens aan is mijn ervaring. Hoge ambtenaren zijn op zichzelf geen slechte mensen, maar vanwege hun welgestelde positie en de bubbel waarin zij zitten weten zij niet hoe het is om rond te moeten komen van een uitkering, of om als alleenstaande moeder alle ballen omhoog te moeten houden, of om onzeker werk te hebben.’

Wat vind jij van de plannen van dit kabinet om de democratische instituties te versterken, zoals het versterken van de positie van de Tweede Kamer?

‘Daar ben ik erg voor. Ik vind alleen wel dat de Kamer daar zelf over moet gaan, omdat wij als Kamer­leden het beste weten wat we willen. Met al die verschillende fracties is de eenheid binnen de Kamer vaak ver te zoeken, maar het instituut Tweede Kamer weet eigenlijk best goed wat het wil. Ook de fracties van de regeringspartijen vinden dat de informatievoorziening aan de Kamer beter moet en dat oppositiepartijen dezelfde informatie moeten krijgen als coalitiepartijen.

Om de positie van de Tweede Kamer te versterken, heb ik tijdens het jaarlijkse debat in juni over de eigen werkzaamheden en begroting van de Kamer een motie ingediend met vijf punten. Deze gaan over een onafhankelijke toets voor staatsgeheime stukken, over een onderzoek naar de beantwoording van Kamervragen, over het delen van signalen uit de samenleving door Kamer en ministeries, over de informatieverstrekking van ministeries aan de Kamer en over hun omgang met de informatiepositie van de Kamer en daarmee van de samenleving. Deze punten ben ik nu met andere Kamerleden aan het uitwerken en we zijn daarover in gesprek met de ministeries.’

Foto: Wiebe Kiestra

Je hebt het nu vooral over de informatievoorziening aan de Kamer, maar is er ook meer ondersteuning voor Kamerleden nodig?

‘We hebben in het verleden gezien dat als het geld via de fracties loopt, het aan heel verschillende dingen besteed wordt. De ene fractie investeert het in inhoudelijke ondersteuning, de andere neemt een communicatiebureau in de arm en weer een andere geeft het uit aan een auto met chauffeur. Dus wij zijn niet per se voorstander van meer geld voor politieke partijen.

Waar wij wel heel erg voor zijn, is meer ondersteuning in de Kamer. Dus van ambtenaren die voor Kamerleden werken. Die ondersteuning wordt nu ook wel uitgebreid.’

Over de kinderopvangtoeslag­affaire en de mijnbouwschade in Groningen zijn aparte paragrafen opgenomen in het regeerakkoord. Heb jij het idee dat het nieuwe kabinet de problemen van de toeslagenouders en de gedupeerde Groningers nu wel eindelijk serieus neemt?

‘Op papier wel, maar in het echt zie je het niet gebeuren. En dat is het lastige. De taal en toon zijn zo verschillend van de praktijk. Als je ziet met wat voor bureaucratie de toeslagenouders en de gedupeerde Groningers te maken hebben, dan is dat gekmakend. Voordat er een beslissing wordt genomen over compensatie, moeten toeslagenouders eerst meerdere goedkeuringen hebben. En elke goedkeuring kost weer drie tot vier weken. Als jij het schoolgeld voor je kinderen moet betalen of nieuwe kleren voor ze moet kopen, dan is twaalf tot zestien weken wachten heel lang.

En in het proces gaat ook van alles mis. Dan krijgen ouders te horen dat het besluit klaar ligt en dan is dat niet zo. Dan gaan ze bellen en dan weet degene die ze geholpen heeft ook niet wat er aan de hand is. Dat leidt tot frustraties en is voor die ouders echt een ramp. Er zijn gemeenten die zeggen: wij nemen het wel over van de Belastingdienst. Dat is natuurlijk mooi, maar het is geen structurele oplossing. Er is dus wel geld voor compensatie, maar te veel mensen staan nog in de kou. Dat is heel cynisch.’

Foto: Chris en Marjan

Wat mis jij in het regeerakkoord over de overheid?

‘Een visie op wat de overheid moet zijn en hoe de overheid naar haar inwoners kijkt. Premier Rutte werd enorm boos op mij toen ik zei dat de regels zo gemaakt zijn, omdat er wordt neergekeken op mensen die afhankelijk zijn van toeslagen. Hij zei: ambtenaren kijken niet neer op mensen, dat is SP-retoriek. Toen vroeg ik hem: maar wat is dan de reden? Hoe kan het dat er niets wordt gedaan, terwijl je weet dat je mensen in de vernieling brengt? Daar kwam hij niet uit. Uiteindelijk moest hij toegeven dat de overheid en de Belastingdienst als uitvoerende instantie te ver afstonden van de mensen over wie dit ging.

Maar hoe dit kabinet de afstand tot de burger gaat verkleinen, blijft onduidelijk. Hoe dichtbij moet de overheid zijn? Moet de overheid altijd in buurthuizen of bibliotheken met een loket aanwezig zijn? En welke overheid is dat dan? Daar zou ik meer een visie op willen hebben. Ik zie het ook als mijn taak om het debat daarover aan te jagen. Daarom komen we binnenkort met een notitie over de overheid in de buurt. Er zijn best wat wissels verlegd, maar wij moeten wel zorgen dat de trein de juiste kant op gaat rijden.’