Drie keer de wereld over voor de laagste prijs

Veevoer uit Brazilië, flesjes water uit Hongkong. Het gesleep met spullen neemt in de geglo­baliseerde wereldhandel onmetelijke vormen aan. Dat is precies de bedoeling: brandstof voor containerschepen en vliegtuigen is belastingvrij en import- en exporttarieven zijn vrijwel helemaal afgeschaft. De uitstoot van 25 miljoen container- schepen (inhoud: 1 miljard kubieke meter) en 200.000 vliegbewegingen per dag wordt dus amper aan de industrie doorberekend. Dat geeft niet alleen ondoorzichtige productieketens en enorme vervuiling, maar concentreert de marktmacht ook al snel in de handen van een paar grote spelers. De Hollandse garnaal als illustratie van de doorgeslagen wereldhandel.

Icoontjes: memyselfaneye/Pixabay CC
Foto: mkf_photography/Pixabay CC

1   Noordzeegebied

Garnalen gelden als ‘het onkruid van de Noordzee’. ­Naarmate de stand van vissen als kabeljauw, tong en schol afneemt door overbevissing, zijn er steeds meer van. Jaarlijks worden er zo’n 8 miljard garnalen gevangen door vissers van Noordzeelanden als België, Engeland, Duitsland, Denemarken en Nederland. Daarvan wordt 85 procent opgekocht door twee Nederlandse handelaren: Heiploeg uit Volendam, en Puul uit Zoutkamp.

2   Polen en Wit-Rusland

Eeuwenlang was het pellen van garnalen thuiswerk, dat vooral door vissersvrouwen verricht werd. Vanaf de jaren tachtig werd het verboden, vanwege het overlijden van veertien Nederlandse ouderen aan dysenterie. Zij hadden besmette garnalen gegeten; die overigens niet uit de Noordzee kwamen, maar uit Azië. De handelaren Heiploeg en Puul zetten daarop pellerijen op in lagelonenlanden. Eerst in Polen en Wit-Rusland en toen die vanaf de jaren negentig te duur werden, in Tanger (Puul) en Tetouan (Heiploeg), beide in Marokko.

Foto: Katrien Vervaele©

3   Marokko

Nederlandse garnalen uit de Noordzee en de Waddenzee gaan dus in vrachtwagens naar Marokko, om daar gepeld te worden voor iets meer dan één euro per uur. Dezelfde garnaal in Nederland laten pellen zou ongeveer tien keer zo duur zijn in arbeidskosten en dat zou de garnalenprijs meer dan verdubbelen. In deze pelhuizen werken vrijwel alleen vrouwen, op een mannelijke opzichter na. “Als ik dertien uur pel, kom ik aan zes kilo en daar krijg ik net iets meer dan acht euro voor”, vertelt een pellende vrouw in de krant Trouw. Dat is amper genoeg om van te leven, laat staan om van te sparen of scholing te betalen. Het wordt de pelsters onmogelijk gemaakt om zich te organiseren. “Sinds we ons hebben aangesloten bij de vakbond, geeft onze baas ons expres weinig werk, zodat we niet rond kunnen komen.”

De vrouwen moeten zelf naar de fabriek lopen. Die liggen in vrijhandelszones: industrieterreinen die ver buiten de woonwijken liggen, maar waar bedrijven minder belasting betalen. Vrouwen moeten stipt op tijd komen, elke dag zelf hun schort gewassen hebben en ze mogen geen wondjes aan hun handen hebben, anders worden ze zonder betaling naar huis gestuurd.

4   Transport: Marokko - Nederland

Zo zijn ‘verse’ Hollandse garnalen dus minimaal tien dagen en zesduizend kilometer onderweg, voor ze in de supermarkt liggen. Onderweg worden ze drie keer met benzoëzuur behandeld. Dat is een bacteriedodend middel, dat volgens de garnalenlobby in kleine hoeveelheden niet schadelijk is bij consumptie, maar op geen enkel ander vers product in deze hoeveelheden is toegestaan. In de supermarkten is de verse garnaal nog eens tot drie weken nadat het in de schappen komt, verkoopbaar.

5   Nederland / Duitsland: de pelmachine

Moet dat nou zo omslachtig? Nou, nee. Al voor het thuispel­verbod in Nederland, werkten vissers met pelmachines. Ze startten coöperatieven, met de machines in eigen beheer. Met de productiemiddelen in eigen hand werd er minder met de garnalen gesleept en geknoeid, en konden ze een betere prijs vragen, was de gedachte. Een garnalenvisser krijgt nu tussen de vijf en tien procent van de verkoopprijs van een garnaal.

Maar de garnalengiganten Heiploeg en Puul, met 85 procent van de markt in handen, hielpen de coöperatieven om zeep. Dat schetst Vrij Nederland in een reconstructie: “Stel, zo’n machine blijkt te werken”, zegt een ingewijde. “Dan heeft toch niemand meer die Heiploeg en Puul met hun Marokko-lijn nodig?” Volgens hetzelfde onderzoek slaan Heiploeg en Puul de garnalen in het vangstseizoen op in hun pelhuizen in Marokko, om ze buiten dat seizoen op de markt te brengen. Vissers die buiten het seizoen garnalen op de markt brengen, moeten dan concurreren tegen hun eigen garnalen uit de opslag uit Marokko van Heiploeg en Puul. Ze spreken over de ‘garnalenmaffia’ en de ‘garnalengansters.’

Heiploeg is intussen verkocht aan een Zwitserse investeringsbank. De twee eigenaren kregen daarvoor beiden 28 miljoen gulden (nu omgerekend ruim 12,7 miljoen euro). Puul is overgenomen door H2 Equity Partners. De durfinvesteerder uit Londen prijst Puul om “de sterke marktpositie” met “veel ongebruikt potentieel”.

6   Azië

Maar het grootste deel van de garnalen die in Nederland gegeten worden, komt niet uit het Noordzeegebied maar uit Azië, waar de vis gekweekt wordt. Waar een Nederlandse garnaal (gepeld in Marokko) 30 cent kost, kost die uit Azië 12 cent. De Volkskrant noemt de kweek daar ‘een smeerboel’, met chemicaliën, grootschalige milieuvervuiling, financiële uitbuiting, kinderarbeid, intimidatie en mishandeling. Ook Aziatische garnalen worden in Nederland op de markt gebracht door – jawel – Heiploeg en Puul.