publicatie

SP Tribune 01-2005 :: Advocaat Bob Ruers: Vastberaden strijd tegen asbestepidemie

Tribune, 21 januari 2005

Advocaat Bob Ruers: Vastberaden strijd tegen asbestepidemie

‘Wérd je er maar acuut ziek van. Dan was er veel eerder hó! geroepen’

Deze maand viert het Comité Asbestslachtoffers zijn tienjarig bestaan. Initiatiefnemer en advocaat mr. Bob Ruers blikt terug op de nodige successen, maar heeft naar eigen zeggen het eindpunt van zijn ‘kruistocht’ tegen de kankerverwekkende stof nog lang niet in zicht.

Ik heb mensen met de asbestziekte mesothelioom gezien die er in de terminale fase afschuwelijk aan toe waren. Lichamelijk en geestelijk een wrak, uitgemergeld, op sterven na dood. Regelmatig zie ik mensen die op zo’n verschrikkelijke manier moeten sterven. Dan denk ik: Waarom, waarom, waaróm?’ Alleen al de gebaren van Bob Ruers verraden heftige emotie. ‘Misschien is het ergste nog wel, dat je die mensen niet kunt helpen terwijl je weet dat de ziekte voorkomen had kunnen worden. En terwijl je ook weet, dat het merendeel van de slachtoffers nog moet komen, omdat het tientallen jaren kan duren voordat de ziekte zich openbaart. Met asbestziektes zullen we in Nederland nog zeker dertig jaar geconfronteerd worden. En buiten Europa is de ellende nog vele malen groter: daar wordt nog steeds twee miljoen ton asbest per jaar gebruikt. Hoe dat kan? Heel simpel: geld, geld en nog eens geld.’

‘Gaandeweg begon ik te beseffen: verdorie dit is een epidemie’

Het waren de SP-huisartsen van Ons Medisch Centrum in Oss, die in de jaren zeventig Ruers’ interesse voor asbest wekten. In zijn kantoor in Utrecht haalt hij er een Tribune-artikel uit 1978 bij: Asbestbesluit halfslachtig. ‘Hierin stellen de artsen dat de beperkingen die het ministerie van Sociale Zaken destijds stelde aan het werken met asbest niet streng genoeg waren.’ De bemoeienis van de SP met asbest bleef. In de jaren ’80 zorgde Remi Poppe er met het MilieuAlarmteam van de SP voor, dat de gevaren van asbest bekend werden onder een groot publiek. En wat later zou het huidige SP-Kamerlid Jan de Wit namens drie asbestweduwen het eerste proces voor schadevergoeding aanspannen tegen asbestfabriek Eternit. Ruers: ‘Ik was toen al jaren lid van de SP en hield me als advocaat vooral bezig met arbeidsrecht. Tijdens dat eerste Eternit-proces vroeg Jan me wel eens om advies. Toen ben ik me er ook juridisch in gaan verdiepen.’

1989: Persconferentie met drie 'asbest' weduwen (rechts: Jan Marijnissen, Remi Poppe en Wiel Senden )

In 1990 deed de Hoge Raad een uiterst belangrijke uitspraak: in een proces tegen Eternit-dochter Nefabas werd een zieke ex-werknemer in het gelijk gesteld. Drie jaar later won ook een Vlissingse werknemer, die mesothelioom op de scheepswerf De Schelde had opgelopen, zijn rechtszaak tegen de werf. Ruers: ‘Beide uitspraken maakten de positie van de slachtoffers een stuk sterker. Ik weet nog dat ik toen tegen De Wit zei: Verdorie Jan, nu hebben we de kans om iets voor die asbestslachtoffers te gaan doen. Nú moet het kunnen.

Al snel stapelden de asbestzaken zich op en omdat Jan de Wit in 1994 zijn intrede deed in de Eerste Kamer, richtte vanaf toen Bob Ruers zijn juridische pijlen op de kankerverwekkende stof. ‘Het was op dat moment maar zeer de vraag of het allemaal succes zou opleveren. In het begin moesten we alles zelf uitzoeken en invullen, want er was ons op dat terrein niemand voorgegaan. En ja, we hebben ook zaken verloren. Maar ik was helemaal niet zo bezig met mogelijk succes. Ik zag de mensen, de slachtoffers, het leed.

En gaandeweg begon ik te beseffen: verdomme, dit is een epidemie! En we staan pas aan het begin daarvan! Want realiseer je goed: als je het hebt over beroepsziekten dan is asbest de meest kankerverwekkende stof die er is. Aan geen enkele andere beroepsziekte overlijden zo veel mensen. Onze strijd werd bemoeilijkt doordat er weinig verband zat in de slachtoffersgroep: je had steeds met individuen te maken. Er was niemand in Nederland die hen organiseerde. Okay, de vakbond was wel actief, maar die heeft nooit de slachtoffers als zodanig georganiseerd.

Tegelijkertijd stelde de overheid zich zeer laks en terughoudend op en waren bovendien de werkgeversverzekeraars zeer sterk. We hebben ons toen afgevraagd: zou het niet goed zijn om de slachtoffers te organiseren? Als SP hebben we toen een comité op poten gezet: het Comité Asbestslachtoffers. Begin 1995 was dat, precies tien jaar geleden.’

‘Nergens ter wereld is een partij zo intensief met de asbestproblemen bezig’

Het comité roerde zich meteen op alle fronten. De slachtoffers werden georganiseerd en er werden tal van processen gevoerd. Vanzelfsprekend werd er ook intensief contact met de politiek onderhouden, zodat de kersverse SP-Kamerleden Remi Poppe en Jan Marijnissen het thema asbest op de agenda van de Kamer konden zetten. De strijd van het comité had resultaat. Ruers: ‘Samen met de FNV bereikten we, dat de Hoge Raad in april 2000 de mogelijkheid voor werkgevers aanzienlijk heeft beperkt om zich op de dertigjarige verjaringstermijn te beroepen. Dat was een enorme doorbraak, want door de lange incubatietijd van asbestziektes was de vordering van asbestslachtoffers voorheen al vaak verjaard op het moment dat de mensen er achter kwamen dat ze ziek waren. Een andere belangrijke stap was verder het rapport van ex-Justitieminister De Ruiter waardoor er in 2000 een Asbestinstituut als bemiddelend orgaan werd opgericht.

De Ruiters rapport was mede op mijn asbestdossiers gebaseerd. Nog belangrijker wellicht was het besluit van de regering om in 2003 een voorschotregeling in het leven te roepen. Hierdoor kregen mensen die mesothelioom hadden opgelopen op hun werk een voorschot op de schadevergoeding, omdat de behandeling van de aanvragen doorgaans erg lang duurt. Ook dat was een prachtig succes, waarvoor we vanaf 1995 geknokt hadden. Zonder het Comité Asbestslachtoffers en de SP was die voorschotregeling er nooit gekomen.’ Ruers wijst erop dat het comité een zelfstandige vereniging is zonder politieke kleur en met een eigen bestuur. ‘De relatie met de SP is weliswaar heel intens, maar op een aantal belangrijke punten kregen we ook steun van andere partijen. Niet altijd, nee. Want geloof me, als wij in de Kamer helemaal onze zin hadden gekregen, zagen de regelingen er nu heel anders uit. Bij mijn weten is er in geen enkel ander land een politieke partij die zich zo intensief en voortdurend heeft beziggehouden met het lot van de asbestslachtoffers als de SP.

En ik heb toch al heel wat landen gezien.’ Daarmee zinspeelt de 57-jarige advocaat op het feit, dat zijn kruistocht tegen asbest zich niet tot Nederland beperkt. Tokio, Buenos Aires, Athene en Sao Paulo zijn bestemmingen waar hij neerstreek. ‘Dan moet je denken aan het uitwisselen van kennis: vertellen wat je weet en luisteren naar wat anderen weten. Je doet zo veel nieuwe ideeën op, je leert wetenschappers kennen, schrijvers, noem maar op. In Tokio bezocht ik laatst het eerste grote asbestcongres in Azië. Héél erg belangrijk. Want wat in landen als China, Vietnam, India, Indonesië, Pakistan, de Filippijnen en ook in Rusland op asbestgebied gaande is, is een regelrechte ramp!’ Geconfronteerd met de toenemende Europese wetgeving op asbest – en uiteindelijk een algeheel verbod per 1 januari 2005 – verplaatsten grote asbestconcerns hun productie naar arme landen.

Daar hadden ze van regels geen of weinig last en waren veiligheidsmaatregelen niet of nauwelijks aan de orde. Ruers: ‘Het aantal slachtoffers in de Derde Wereld is nu nog heel beperkt, want men is daar pas in de jaren zestig en zeventig met asbest begonnen. Ze hebben de gevolgen van asbest – in tegenstelling tot het Westen – dus nog niet gezién. Dát is hun nadeel. Nu pas beginnen zich daar de eerste mesothelioom-slachtoffers aan te dienen. In Rusland, de grootste asbestproducent ter wereld, moet het aantal slachtoffers gigantisch zijn. Maar van staatswege wordt al vijftig jaar alles ontkend en verzwegen. De Russen zijn zeer agressief in de verkoop en leveren met name aan Azië. Hun invloed is ontzettend groot. Ik sprak in Tokio een Japanse wetenschapper die in Azië congressen georganiseerd had om helder te krijgen hoe het in een aantal landen gesteld was met asbestgebruik en -slachtoffers. Tijdens de voorbereiding kreeg hij ineens een telefoontje van de Russische ambassade met de mededeling dat ze op zo’n congres wilde spreken. Hij liet die Russen weten dat hij daar weinig voor voelde. Maar wat gebeurde er? Een tijdje later werd hij teruggebeld: U heeft uw boodschap overgebracht, maar wilt u er rekening mee houden dat wij alles van u weten? Stel je voor: dat is nog geen twee jaar geleden gebeurd!’ Volgens Bob Ruers is Canada een verhaal apart. ‘In dat land zelf wordt geen asbest meer gebruikt, maar de productie, die gericht is op export naar de Derde Wereld, is nog steeds enorm. De Canadese regering beweert tot op de dag van vandaag: Asbest is niet gevaarlijk, als je het veilig gebruikt. Maar als zelfs in de moderne geïndustrialiseerde landen asbest goed is voor honderdduizenden doden, wat moet dat voor rampen geven in de arme landen? Ik vind het gedrag van de Canadese regering op dit punt puur crimineel.

De asbestberg in het milieu is een zwaar onderschat probleem

Bob Ruers vergelijkt zijn strijd tegen asbest wel eens met een schaaksimultaan. ‘Je moet in feite op drie borden tegelijk schaken. Ten eerste vechten we voor een wereldwijd verbod op asbest. Dat klinkt heel ingrijpend, maar dat is het niet. Ik bedoel: Europa draait sinds het verbod toch ook gewoon door en de economie is er niet door stilgevallen. Alternatieven voor asbest zijn volop beschikbaar. Maar de tegenkrachten zijn vooralsnog groot. Aan het tweede bord vechten we ervoor dat alle slachtoffers op een fatsoenlijke manier schadeloos gesteld worden. Bord drie is een heel interessante: asbest in het milieu. Dat is nog steeds een zwaar onderschat terrein. Want asbest zit overal in de samenleving. In huizen, wegen, stallen… noem maar op. Echt óveral.’

Zo ontdekte SP’er Harry Voss van het MilieuAlarmteam amper een maand geleden dat een groot deel van met puin verharde wegen in Neede meer asbest bevat dan toegestaan. En dat kan rampzalige gevolgen hebben, want als auto’s door de asbestbrokken heen rijden kan er asbeststof vrijkomen die bij inademing kanker veroorzaakt. Maar de lokale overheid plaatste enkel wat waarschuwingsborden (‘Pas op – asbest – langzaam rijden’). Opmerkelijk, want nadat de SP in 2000 alarm had geslagen over asbestwegen in Harderwijk, Haaksbergen en de Hof van Twente (waar asbestfabriek Eternit in Goor gratis asbestafval weggaf aan mensen, die er vervolgens nietsvermoedend hun paden en erven mee verhardden) werden er mede op aandringen van Remi Poppe in de Kamer verregaande saneringsmaatregelen getroffen.

Bob Ruers: ‘Er is onlangs in de Hof van Twente weer een vrouw van 57 jaar overleden, die veertig jaar geleden asbest op het erf van de boerderij van haar ouders aanharkte. Eternit is daarvoor aansprakelijk gesteld. Gelukkig wordt daar nu gesaneerd. Maar al die andere mensen die op een fatale manier blootgesteld zijn, die gaan nog dood. Ín- en íntriest natuurlijk. Je moet je realiseren dat asbest niet uit zichzelf verdwijnt. Als we het nu niet op een verantwoorde manier verwijderen, dan zitten we er over twee, drie of vier generaties nóg mee! Dat lijkt me toch niet zo ingewikkeld. Maar het lijkt soms wel of de overheid gewoon ziende blind is.’

‘Ik zal in mijn leven het laatste slachtoffer dat aan asbest overlijdt niet meer meemaken. Dat gebeurt pas over dertig, veertig, misschien vijftig jaar. Tenminste, als we die enorme hoeveelheden in ons land heel gauw gaan saneren. Het gemene van asbest is, dat je ermee om kunt gaan zonder dat het je iets doet. Je kunt er zelfs je hele leven mee gewerkt hebben en nooit ziek worden. Maar tegelijkertijd kan enkelvoudig contact al voldoende zijn om heel lang daarna ziek te worden. De tijd tussen blootstelling en ziekte kan wel zestig jaar bedragen. En dát is het verraderlijke: van de stof zelf word je niet acuut ziek. Ik zou zeggen: wérd je maar acuut ziek! Want dan zouden de mensen veel eerder geroepen hebben: weg met die rotzooi!’

Ruers deed samen met Nico Schouten van het Wetenschapelijk Bureau van de SP uitvoerig onderzoek naar het reilen en zeilen van de vijf grote asbestconcerns. Gaandeweg ontdekten ze hoe deze producenten door middel van hun internationaal kartel decennia lang de kennis over asbest en het dodelijk gevaar daarvan hebben beheerst en gemanipuleerd. Risico’s werden gebagatelliseerd, medisch onderzoek bleef – voorzover dat beïnvloed kon worden – uit en zelfs investeringen in veiligheidsmaatregelen werden zo lang mogelijk uitgesteld. Het enige doel: economisch gewin.

Inhoud