publicatie

Tribune 12/2002 Interview met The Blues Brothers

Tribune 13 december 2002

The Blues Brothers

Frans van Deursen (Elwood) en Bob Fosko (Jake) zijn the Blues Brothers. Althans, in de hit musical waarmee ze nu al dik vier maanden de Nederlandse podia onveilig maken. Letterlijk soms! In 'The official Tribute to the Blues Brothers' gaan Van Deursen en Fosko terug naar waar het allemaal begon met de popmuziek. Daarmee krijgt de legendarische act van Belushi & Aykroyd een vervolg in de Lage Landen, waar het voor artiesten steeds moeilijker wordt iets van de grond te krijgen. The Blues Brothers over blues, Joop van den Ende en 'realistisch idealisme'.

Tekst Rob Janssen Foto Suzanne van de Kerk

Waar komt jullie fascinatie voor The Blues Brothers eigenlijk vandaan?

Van Deursen: 'Fascinatie zou ik het niet willen noemen. Ik vind het een hele leuke film, met twee erg komische types. Omdat ik vroeger – vóór mijn acteerloopbaan, zeg maar – in allerlei bands heb gezeten, werd ik op een gegeven moment gevraagd of ik dit project wilde doen. Pas toen ik me in het repertoire verdiepte, merkte ik hoé leuk het is.'

Fosko: 'Het repertoire is in feite de bakermat van de popmuziek; de cross-over van de zwarte Mississippi-blues naar Elvis Presley en de rock. Het is zwarte muziek, die de Blues Brothers nog eens door de molen gehaald hebben.'

Wat is er zo bijzonder aan dit project?

Fosko: 'Niet eens zo gek veel. We kennen deze vorm van 'musicalshow' alleen nog niet in Nederland. In Engeland is het veel bekender. Ik zou het graag willen scharen onder wat ze daar vaudeville noemen: amusement, entertainment, volkstheater. Het is dus niet zo'n zware, artistiek beladen show. Maar echt amusement met goede muziek en uitstekende muzikanten.'

Van Deursen: 'Er zijn in het verleden weleens pogingen in die richting gedaan, misschien niet eens zo bewust. In de tijd van het Festival of Fools had je dit soort programma's nog wel. Denk maar aan Jango Edwards. Die maakte theater met veel popmuziek en grappen en sketches ertussendoor. Het is er dus wel geweest, maar aan heel veel mensen onopgemerkt voorbijgegaan.'

Fosko: 'En ook een beetje verdwenen, doordat met name Van den Ende zich op de musicals heeft gestort. Hij haalt buitenlandse shows naar Nederland en presenteert die dan aan een breed publiek.'

Van Deursen: 'Het grappige daarvan is, dat juist daardoor heel erg het beeld werd bepaald van wat een musical is. Dat komt tegenwoordig in Nederland op het volgende neer: man wordt verliefd op vrouw en uiteindelijk gaan ze dood; daartussenin staan ze tegen elkaar te zingen hoe verliefd ze wel niet zijn en hoe dood ze wel niet gaan! Zo beschouwen we de musical hier ongeveer. Maar als je als de omschrijving in de Van Dale erop naslaat, dan is musical een voorstelling, waarbij een deel van de tekst gezongen wordt. De vorm mag iedereen in principe zelf bepalen.'

Fosko: 'Het lijkt erop dat wij in Nederland niet naar het theater gaan om een gezellige avond te hebben. Kennelijk moet je naar het theater om iets te leren, of om weg te zijn bij de familie.'

'De SP is ongeveer de enige partij die het woord cultuur überhaupt nog in de mond neemt. De rest kan het al niet eens meer spellen'

En om aan de buren te kunnen vertellen dat je er bent geweest…?

Fosko: 'Ja. Bij een aantal van de grote voorstellingen dat nu draait is dat zeker het geval. Daar zit artistiek gezien niet zoveel pretentie in.'

Van Deursen: 'Jawel hoor, pretenties zat, maar ze worden -alleen niet waargemaakt. Hahaha.'

Halverwege de jaren '70 traden de komieken John Belushi en Dan Aykroyd voor het eerst op als de gebroeders met de zwarte pakken, de lepe hoedjes en de zonnebrillen. De act zou, mede door de legendarische film uit 1980, een cultstatus krijgen. Tweeëntwintig jaar later zetten Van Deursen en Fosko het Rotterdamse Luxor-theater op z'n kop. The official Tribute to the Blues Brothers – zoals de show voluit heet – opent met het Peter Gunn Theme en Everybody needs somebody, de twee Blues Brothers-songs bij uitstek. Actie is er al vanaf het derde nummer, tijdens een kolderieke uitvoering van Rawhide. Jake en Elwood worden muzikaal bijgestaan door een fantastisch spelende band die alle genres aankan. Bovendien zijn daar de zoetgevooisde Bluettes, een zwart vocalistentrio dat met Wilson Pickett's 6345789 een eerste visitekaartje van de avond afgeeft.

Bob, jij maakte ooit de hit 'Daar komt Gabbertje'. Niet echt een toonbeeld van pretentie, als je het ons vraagt…

Fosko: 'Nou, met dat liedje leverde ik wel degelijk commentaar. Het was mijn signalering van een bepaalde ontwikkeling in de samenleving: jongeren die zich in trainingspakken hijsen, hun hoofd kaal scheren en in grote hallen het geluk proberen te vinden. Ik vind het eigenaardig, dat kinderen van die leeftijd zoiets doen. Ofschoon ik best begrijp dat ze zich verbonden willen voelen. Het liedje heeft zonder meer een hoge amusementswaarde, maar flauwekul is het per se niet. Zinnen als Als ik nog een jaar zo doorga lig ik in mijn kist zijn toch niet misselijk.'

Je schreef ook de muziek van het SP-verkiezingsliedje 'Een mens is meer'. Zit daar een zelfde signalering achter?

Fosko: 'Ja. Karel Glastra van Loon belde me ongeveer een jaar geleden op met de vraag of ik wilde meewerken aan die song. Ik zei ja, omdat ik me goed kon vinden in wat er in de tekst van het lied gezegd wordt. En het mooie is, dat de woorden en zinnen van Karel ook nu, ruim een half jaar na de verkiezingen van 15 mei, nog niets aan zeggingskracht en actualiteit hebben ingeboet.'

Van Deursen: 'Ik vind het de hoogste tijd worden voor wat ik realistisch idealisme noem. Niet alleen op de punten die in 'Een mens is meer' aan bod komen, maar ook door wat ik de laatste jaren in mijn eigen vak heb zien gebeuren. Alleen als je héél veel geld hebt, kan je tegenwoordig nog voorstellingen maken. Daardoor komt de variëteit in het aanbod steeds verder onder druk te staan. Dan heb ik het inderdaad over mensen als Van den Ende. Ik heb zelf ook een aantal van dergelijke producties gedaan, maar dat doe ik voorlopig niet meer. Omdat het me absoluut niet bevallen is. De SP is een van de weinige partijen die het woord cultuur überhaupt nog in de mond neemt. De rest kan het al niet eens meer spellen. Vier jaar lang hebben we met Van der Ploeg een econoom op kunstzaken gehad. Dat is de dood van de kunst; je moet op kunst geen marktmechanisme loslaten. Tegenwoordig worden er eerst marketingconcepten bedacht en daarna pas komt de voorstelling die erbij hoort.'

Fosko: 'Dat is dus echt het paard achter de wagen spannen. Van der Ploeg zei: De kunstenaar moet op zoek naar zijn doelgroep. Absolute nonsens! Want dat is helemaal niet de taak van de kunstenaar! Hij moet op zijn speciale manier ventileren wat hij van de wereld vindt. Hij moet zeggen waar hij zich ongemakkelijk bij voelt en waarbij niet.'

Flip Flop Fly is het moment in de show waarop het Rotterdamse publiek de Brothers definitief in de armen sluit. Driftig wordt er meegedanst en gezongen. De nodige politie-agenten, bouwvakkers en bijen (!) zijn dan al over het podium gestoven. Gimme some lovin en Higher and higher stuwen de participatie van de zo goed als uitverkochte zaal alleen nog maar op. 'Emotioneel' wordt het bij Under the Boardwalk, als Jake een droevige liefde uit zijn jeugd uit de doeken doet. Blues, rock, gos-pel, Motown; uit alle windrichtingen komen de invloeden. Hetzelfde geldt voor de flinke dosis humor die in de voorstelling verstopt zit.

'Sommige theaters zijn geen féést. Er hangt nog net geen bordje, waarop staat: Doe het licht uit a.u.b.'

Van Deursen: 'Van de gevolgen van Van der Ploegs beleid zijn we trouwens nog lang niet af. Heel veel schouwburgdirecteuren durven tegenwoordig geen risico's meer te nemen. Ze kopen alleen voorstellingen, waarvan ze 100 procent zeker weten dat ze de tent er helemaal vol mee krijgen en er nog wat aan kunnen verdienen. Daardoor komen een heleboel leuke, goede en interessante projecten niet eens meer van de grond. Terwijl we zoveel theaters in Nederland hebben.'

Fosko: 'Ik constateer dat veel theaters een soort culturele bastions zijn geworden. Ze staan daar maar te staan. Ik bedoel… ze zijn niet prettig of aangenaam meer. Het is geen féést, als je begrijpt wat ik bedoel. Daar schrik ik soms van. Dan kom je bijvoorbeeld ergens waar niemand je verwelkomt, of waar in de kleedkamers de stoelen nog op de tafel staan.'

Van Deursen: 'Er hangt nog net geen bordje met: Doe het licht uit a.u.b.'

Is er van jullie opvatting over cultuurbeleid iets te merken in de Blues Brothers-show?

Fosko: 'Nauwelijks. Daarvoor ligt de show teveel vast in het concept. We hebben wel geprobeerd om er een aantal dingen in te veranderen, maar dat werd tegengehouden door de Belushi Estate die het op de een of andere manier voor elkaar heeft gekregen eigenaar te zijn van dit concept. Terwijl het volgens mij niet meer is dan twee mannetjes, met zwarte hoedjes en zonnebrillen.'

Waarom hebben jullie dan zelf niet iets geheel nieuws verzonnen?

Fosko: 'Om wat Frans net al zei. Probeer het maar, kom maar eens met een idee. Het lukt je gewoon niet. Het kan blijkbaar alleen via een achterdeur. In Nederland heb je bijvoorbeeld de Parade in Rotterdam. Daar kun je met een eigen idee – en zonder al teveel risico – iets in elkaar zetten. Dat stelt je in staat een bepaald publiek te ontwikkelen en te bereiken. Daarin is de Parade vrij uniek. Het is een soort tussengebied. Met de ervaring die wij als Blues Brothers opdoen, wil ik graag gaan kijken of het mogelijk is een Nederlandse rockopera te maken. Met een eigen inhoud en eigen kracht en authenticiteit. Het klinkt een beetje opgeblazen, maar dat lijkt me fantastisch om te doen.'

Gaat dat lukken?

Fosko: 'Je moet blijven dromen. Ikzelf heb met dit soort initiatieven altijd heel veel mazzel gehad, want vaak zijn de dingen uitgekomen zoals ik ze min of meer voor ogen had. Ik ben momenteel ook bezig te onderzoeken of er een Nederlandse muziekfilm te maken is, met daarin een aantal bekende vaderlandse artiesten. De enige muziekfilm die ons land kent is Fanfare, maar dat is alweer zolang geleden.'

Frans van Deursen (40) speelde in uiteenlopende theaterproducties, waaronder Miss Saigon, Aïda en Willeke – De Musical. Ook is hij bekend van rollen in In de Vlaamsche Pot, Baantjer en Flodder en is zijn stem te horen in onder meer Babe, The Lion King en Shrek. In 1998 werd hij genomineerd voor de Het Gouden Beeld (beste comedy-acteur) en in 2000 voor de Musical Awards voor de beste mannelijke bijrol. In 1991 won hij de Werf Theaterprijs.

Bob Fosko (47) is al dertig jaar actief als acteur, muzikant, schrijver, componist, producer en presentator. De voormalige voorman van de spraakmakende Raggende Manne en zanger/schrijver van de band Gorelev werkte mee aan talloze theater- en filmproducties en was het brein achter Hakkûhbar, dat onder andere met de hit 'Gabbertje' opzien baarde. Ook schreef Fosko de muziek van 'Een mens is meer', de SP-verkiezingshit.

Inhoud

  • Column van Jan Marijnissen: Samen de drempel over naar 2003
  • Marian de Vroomen, één van de 35.211
  • Op 23 november 2002 hield de SP haar verkiezingscongres, stelde het programma en de kandidatenlijst vast, kortom, op die dag kwam de SP op volle oorlogssterkte
  • Koffieboeren over de hele wereld gaan gebukt onder steeds dalende koffieprijzen. Daarom startte de NOVIB de Make Trade Fair campagne. Een verhaal over koffie met een bittere nasmaak.
  • Agnes Kant was kortgeleden op werkbezoek in Denemarken om met eigen ogen het Deens Zorgsysteem te zien. Deens ouderen verkassen niet meer op hun oude dag!
  • Sinds enige tijd toert de musical The Blues Brothers door ons land. De rollen van Jake en Elwood wordten vertolkt door Frans van Deursen en Bob Fosko. Een interview met deze twee artistieke veelvraten.