publicatie

Tribune 09/2000 Interview: Nelly Frijda

Tribune 22 september 2000

Interview

Nelly Frijda

Als de sigaren rokende Ma Flodder werd ze internationaal bekend en razend populair bij een miljoenenpubliek, maar op haar cv prijken ook namen als Kafka en Shakespeare. Toch heeft multi-performer Nelly Frijda geen favoriete rol. ‘Alle rollen leveren iets leuks op.’ Wat ze niet leuk vindt speelt ze gewoon niet. De kunstbegroting is voor haar een druppel op een gloeiende plaat. ‘Dat begrijp ik niet. Kunst en cultuur is het zout in de pap.’

Tekst Rob Janssen Foto Akke van Eck

‘Vaak denk ik: hoe kan de PvdA daar nu vóór zijn!’

‘Flodder was zo’n enorm succes, omdat bijna iedereen zich ermee kon identificeren. Alle personages doen dingen die heel veel mensen zelf ook weleens zouden willen doen. Dat asociale bestaan geeft natuurlijk een enorme vrijheid en ik weet zeker dat de behoefte daaraan groot is. Flierefluiterig leven en er dan ook nog mee weg komen, dat is toch heel aantrekkelijk? Maar in de eerste Flodder-film zeg ik ook een keer: ‘Ach, het blijft toch je kind’. Ook daar kunnen kijkers zich makkelijk mee vereenzelvigen.

Ja, ik vond het heel leuk om Ma Flodder te spelen. Anders had ik het niet gedaan. Als ik een rol of een stuk niet zie zitten, doe ik het gewoon niet. Ook niet in ruil voor heel veel geld. Natuurlijk, ik moet werken voor brood op de plank, maar ik doe nooit iets waar ik niks mee heb. Want dan wordt het eindresultaat ook niet goed. Daarom vind ik dat je er wel een beetje bij stil mag staan of je het leuk vindt of niet. Mensen vragen mij altijd wat na zoveel jaren mijn favoriete rol is. Mijn standaardantwoord is dan altijd: de laatste rol die ik gespeeld heb. Álle rollen leveren voor mij iets leuks op. Ook tv-spotjes, ja. Ik heb weleens een reclamefilmpje gedaan voor margarine. Dat wordt dan bekritiseerd met de opmerking: ‘Oh kijk, zij is ook al commercieel gegaan.’ Onzin! Als je een reclamespotje doet, spéél je iemand. Het is je vak. Het hangt er natuurlijk van af om wat voor artikel het gaat. Als ik denk dat het rommel is, kunnen ze het wel vergeten. Zoals een filmpje voor de centrumdemocraten. Geen denken aan! Maar gaat het om iets dat ik zelf ook doe of gebruik, waarom niet? Wat Rijk de Gooijer en Maarten Spanjer doen, is toch enig! En de spotjes met Loes Luca en Peer Mascini vind ik ook heel geestig. Het is gewoon een kwestie van je vak uitoefenen.

Over het sponsoren van films door bedrijven wordt eveneens druk gediscussieerd. Mijn reactie daarop is precies hetzelfde. Waarom niet? Ik vind daar niks verkeerds aan, zolang de regisseur het laatste woord heeft. Zo niet, dan moet je er geen geld voor beschikbaar stellen, of de harde afspraken gewoon vastleggen in het contract. Bedrijven mogen bij het maken van een film natuurlijk nooit een dikke vinger in de pap krijgen. Dat zou belachelijk zijn. Maar als ze geld steken in een film, gaat dat buiten de film om. Zij zorgen ervoor dat die film gemaakt wordt. De overheid doet het namelijk niet. Daar kun je lang en breed over praten, maar het gebeurt gewoon niet. Kijk nu eens naar het Concertgebouw. Dat wordt aan alle kanten gesponsord. Op zich vind ik dat niet erg, maar de tegenprestatie is dat een bedrijf allerlei kaarten krijgt voor voorstellingen en concerten. Dan is bijvoorbeeld bij de eerste voorstelling een aantal plaatsen gereserveerd. Maar sommige artiesten zouden gewoon niet kunnen komen als er niet gesponsord werd. Omdat er simpelweg geen geld was om ze te betalen. Dan moet je van twee kwaden het minst kwade kiezen. Dát is Nederland. Er wordt veel te weinig geld uitgegeven aan cultuur; de kunstbegroting is echt een druppel op een gloeiende plaat. De gedachte die daaraan ten grondslag ligt is voor mij abracadabra. Ik begrijp het niet. Kennelijk is het niet belangrijk genoeg in de ogen van de politici. Terwijl ik kunst en cultuur juist een heel belangrijk onderdeel van de maatschappij vind. Mooie dingen zien in musea en theaters, mooie dingen zien in concertgebouwen en opera’s, lachen om cabaret; dat is toch het zout in de pap! Kunstenaars zullen er altijd blijven, alleen leiden de meesten een heel armoedig bestaan. Dat vind ik vreselijk jammer.

Het is duidelijk dat de economie op een gegeven moment slechter zal worden. Hier en daar zal dat zeker problemen opleveren. In Amerika gaat de verloedering al razendsnel. In 1992 was ik voor de opnames van ‘Flodder in Amerika’ een tijdje in New York. Daar zag ik mensen van rond de vijfendertig jaar in versleten Armani-pakken. Bedelaars, zwervers, daklozen waren dat. Zó raar! Je bent een yup en voor je standing moet je in een penthouse van duizenden dollars per maand wonen. Van de ene op de andere dag word je ontslagen en dan krijg je op het eind van de maand nog één keer netjes je salaris. Van dat geld kan je een maand of twee de huur betalen en vervolgens word je eruit gegooid. Dan heb je je mobiele telefoon nog om bereikbaar te zijn voor eventueel nieuw werk. Vervolgens houdt je gsm er ook mee op en ben je dakloos. Wat rest is je Armani-pak en je Italiaanse schoentjes met gaten erin. Geen gezicht. En het waren er veel hoor, die zo rondliepen. Echt Amerikaans. Maar hier kan het ook snel gaan. Als ik zie hoe de huizenprijzen de laatste jaren gestegen zijn...! En hoeveel jongeren veel te duur gekocht hebben. Dan doemt bij mij toch wel een beetje dat Armani-idee op. De jeugd van nu maakt zich echter helemaal niet druk over de afkalving van bijvoorbeeld de sociale voorzieningen of de bezuinigingen in de gezondheidszorg. Ze hebben genoeg geld en staan er volgens mij helemaal niet bij stil dat ze zelf wel eens invalide zouden kunnen worden.

Ik ben van huis uit een PvdA’er, maar tegenwoordig ben ik niet meer zo weg van die partij. Vaak denk ik: ‘Hoe kunnen ze daar nou vóór zijn!’ Alleen maar om in de regering te blijven? Laat ze maar weer eens een goede oppositiepartij worden, zeg ik dan tegen mezelf. De politiek vind ik soms een vileine, gemene business. Politiek corrumpeert blijkbaar en dat vind ik heel vervelend om te zien.

Vroeger gaf ik er meer om. In de jaren zeventig werkte ik in radioprogramma’s als ‘In de Rooie Haan’ en ‘Het oproer kraait’ met Jaap van der Merwe. Die protestliederen vond ik heerlijk om te doen, omdat ik iets deed wat ik ook echt meende. Dat kan dan best wel allemaal heel ‘arbeideristisch’ en strijdvaardig geklonken hebben, maar ze gingen over van alles. Vrouwenstrijd, werktijdverkorting enzovoorts. Sommige dingen zijn natuurlijk helemaal achterhaald, maar dat neemt niet weg dat er nog genoeg onderwerpen zijn waar je wel over zou kunnen zingen. Over bijstandmoeders die moeten gaan werken of verpleegsters die zo weinig betaald krijgen. Schandalig! Echte programma’s met protestliedjes zijn er echter niet meer. Het is er blijkbaar gewoon de tijd niet meer naar.’

Nelly Frijda (64) is één van de meest veelzijdige Nederlandse artiesten. Ze maakte van Ma Flodder een (inter)nationaal begrip. Verder speelde ze in ‘Keetje Tippel’, ‘Eline Vere’ en ‘Mama is boos’. Frijda was in talloze toneel- en theaterstukken te zien; dit seizoen nog in de komedie ‘Omhoog die stok’. Ook deed ze radioprogramma’s als ‘In de Rooie Haan’ en ‘Het Oproer Kraait’ en tv-series als ‘Laat maar zitten’ en ‘Uit de school geklapt’.

Inhoud

  • Nieuws: Het Binnenhof / Aktie / Bulletin Board

  • Column Jan Marijnissen: De maat is vol!

  • Het is een puinhoop bij de Nederlandse Spoorwegen. Bomvolle treinen, technische storingen, tariefsverhogingen, schrijnend personeelstekort, steeds meer vertragingen, steeds vaker staan en nu ook al een derde klasse. De problemen komen niet uit de lucht vallen. Het zijn allemaal gevolgen van de privatisering van het spoor.

  • Twee jaar geleden al gaf minister Borst het toe: de farmaceutische industrie heeft een te dikke vinger in de pap van de gezondheidszorg. Zij bemoeit zich met het onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen, beïnvloedt het voorschrijfgedrag van huisartsen, probeert patiënten te paaien. Sindsdien is het er bepaald niet beter op geworden, zo bewijst een kleine toer door farmacieland.

  • Globalisering. Voor velen een vaag begrip, maar we ondervinden allemaal dagelijks de concrete gevolgen. In een serie van vier artikelen maakt de Tribune duidelijk waarom en hoe. In het eerste deel: de rampspoed van het flitskapitaal én wat eraan gedaan kan worden.

  • Theater De Lachende Zon van Margo Lötters en Elco van Alphen is gespecialiseerd in voorstellingen voor de ernstigst verstandelijk gehandicapten. ‘Fantastisch mooi,’ verzucht een begeleidster. ‘Met heel simpele dingen weten ze de aandacht van onze bewoners te trekken. Wij zoeken het toch vaak veel te moeilijk.’