publicatie

Tribune 2/97: De Gordel van Smaragd

De Gordel van Smaragd:

Paradijs voor ondernemers

Hel voor arbeiders

Het gaat goed met Indonesië. Althans, dat vinden Soeharto cum suis en 's lands elite. Maar de gewone mensen merken niets van de nieuwe welvaart. Zij moeten ploeteren voor een hongerloontje. Dus neemt de onrust toe en stijgt de populariteit van de vakbeweging. Wie in het eilandenrijk echter opkomt voor de werkende klasse, kan rekenen op onderdrukking.

Bij de ingang van het busstation in Ngabang verkoopt Tomas entree-kaartjes. Elke bestuurder van bus, taxi, bemo of becak moet voor 500 rupiah (35 cent) zo'n kaartje kopen. Tegen de avond heeft Tomas op die manier tienduizenden rupiahs voor zijn baas geïnd. Zelf verdient hij er 7000, ongeveer 4 gulden 50 per dag.

Hij zegt: "Het is genoeg om van te leven, maar iets sparen kan niet. Daarom zoek ik ook naar diamanten." Diamantduiken is populair onder de arme bevolking van Ngabang in West-Kalimantan op Borneo. Op de bodem van een modderige rivier die de stad in tweeën deelt, liggen enorme hoeveelheden grind en kiezels met daartussen - heel af en toe - een ruwe diamant. Tomas: "Ik zoek met een groep. Dat vergemakkelijkt het werk, omdat je samen tunnels in de rivieroever kunt graven en het vergroot de kans dat je iets vindt. De beste slag die ik ooit heb geslagen, was toen iemand van onze groep een diamant van 6,5 karaat vond. Die steen was 22 miljoen rupiah waard! We waren met z'n tienen, dus kregen we allemaal 2,2 miljoen (ongeveer 1500 gulden). Jammer genoeg gaan er jaren overheen voor je weer op zo'n grote stuit. En wie weet is het dan wel voorbij. Er zijn al verschillende Maleisische bedrijven die een stuk van de rivier willen kopen."

Vanwege de geringe kans op succes en omdat de concurrentie op de beste plekken moordend is, nemen sommige diamantzoekers enorme risico's. Zij duiken op plaatsen waar door erosie of graafwerk de oevers zijn uitgehold, of graven met hun blote handen onder kolossale rotsblokken die op de bodem van de rivier liggen. Elk jaar vindt een aantal wanhopige gelukzoekers de verdrinkingsdood doordat zij onder zand worden bedolven, of hun handen beklemd raken onder verzakkende rotsblokken. Zo betalen de werkers een hoge prijs voor de edelstenen uit de rivier in Ngabang.

Met de arbeidsonrust groeit ook de populariteit van de vakbonden

Tientallen miljoenen Indonesiërs moeten, net als Tomas, keihard werken voor een karig inkomen. De spectaculaire economische groei van de afgelopen jaren (ruim 7 procent over 1996) heeft het aantal rijken in het land weliswaar flink doen toenemen, maar de meerderheid van de 200 miljoen Indonesiërs deelt slechts mondjesmaat of helemaal niet in die "welvaart". Vandaar de groeiende arbeidsonrust in het land. Vandaar ook de stijgende populariteit van de vakbonden, de enige openbare organen die enige invloed op de politiek kunnen uitoefenen. Diezelfde vakbonden worden echter steeds heviger onderdrukt door de Indonesische overheid. Het bekendste voorbeeld is de recente veroordeling van vakbondsleider Mukhtar Pakpahan. Als leider van de onafhankelijke vakbond Welzijn was hij betrokken bij stakingen in de Sumatraanse stad Medan. Hoewel Pakpahan eerder door het Hooggerechtshof werd vrijgesproken, kreeg hij van datzelfde Hof in november alsnog vier jaar gevangenisstraf opgelegd voor zijn rol in de stakingen. Alom wordt aangenomen dat dit gebeurde onder politieke druk. "Als zelfs vrijspraak door het Hooggerechtshof geen garantie meer biedt tegen vervolging," zo reageerde een kritische advocaat, "dan is Indonesië niet langer een rechtsstaat." En zijn rechten van arbeiders niet meer dan mooie woorden.

Aan een bar in Ujung Pandang, een bruisende havenstad in Zuid-Sulawesi, zit Sahari. Hij drinkt een energy-drink en kletst wat met twee butterflies, prostituees die elke avond in gelegenheden als deze op jacht gaan naar mannen met geld. Sahari werkt voor een internationale houtexporteur. Hij reist heel Indonesië af om partijen tropisch hardhout op te kopen voor bedrijven uit Japan, Duitsland, Nederland en Frankrijk. Daarmee verdient hij genoeg om er twee huizen en drie auto's op na te houden. En om zich tijdens zijn reizen te laten amuseren in de duurdere uitgaansgelegenheden.

De rijken maken zich niet druk over de vernietiging van het regenwoud

"Het is mooi werk," zegt Sahari. "Je ziet wat van de wereld en het betaalt goed." Over de razendsnelle vernietiging van het regenwoud in zijn land maakt hij zich geen zorgen. "We doen tegenwoordig aan herbebossing. Dat gebeurt nu nog op kleine schaal, maar het begin is er. En er zijn nationale parken waar de houtkap is verboden. Bovendien, elke boom die wij kappen brengt meer dan genoeg op om een airconditioner van te kopen. Dus van de opwarming van de aarde als gevolg van ontbossing zullen wíj in ieder geval geen last hebben." Hij moet er zelf smakelijk om lachen. Sahari is een opgewekt man. De enige vraag die hem de laatste tijd wel eens uit zijn slaap houdt is deze: moet hij zijn kinderen nou naar een universiteit in Amerika of Australië sturen?

Hoe onrechtvaardig de welvaart in Indonesië wordt verdeeld, is nergens zo duidelijk zichtbaar als in de grote steden. Vuilophalers en andere ongeschoolde arbeiders moeten zien rond te komen van 3000 rupiah per dag (2 gulden 25). Velen zijn daarom aangewezen op huizen van bordkarton en golfplaat. En sturen ook hun kinderen uit werken. Anders is er domweg niet genoeg te eten. De inkomens en leefwijze van mensen uit de snel groeiende wereld van de haute finance steken daar schril bij af. Het gezaghebbende tijdschrift Asiaweek vroeg zich onlangs op het schutblad af: Verdient u wel genoeg? Ironisch genoeg verdient 90 procent van de bevolking niet eens voldoende om het blad te kunnen aanschaffen. Maar deze brandende vraag was dan ook gericht aan Indonesische effectenhandelaren en bankiers die maandelijks gemiddeld 20 duizend dollar (een slordige 34 duizend gulden) ontvangen, exclusief commissies, bonussen, opties en andere extraatjes. De inkomens van top-industriëlen liggen zelfs nog vele malen hoger: zij schrijven jaarlijks miljoenen dollars bij op hun (meestal overzeese) bankrekeningen.

Pas nadat achttien bouwvakkers de dood vonden, kwam er onderzoek

De enorme welvaart van de Indonesische elite is terug te vinden in wolkenkrabbers vol luxe-appartementen en winkelpaleizen, die met name in de miljoenenstad Jakarta in hoog tempo uit de grond worden gestampt. Daarbij wordt vaak wel bezuinigd op kosten, maar niet op mensenlevens. Alleen al bij de bouw van het Taman Anggrek woon- en winkelcomplex in Jakarta zijn het afgelopen jaar achttien bouwvakkers om het leven gekomen. Pas na de achttiende dode werd een politieonderzoek gelast. Een particuliere bewakingsdienst had eerder de toegang ontzegd aan controlerende ambtenaren van de arbeidsinspectie.

Veiligheid op het werk is een van de belangrijke strijdpunten van de onafhankelijke Indonesische vakbeweging. Ook daarom is de Indonesische elite er alles aan gelegen om de vakbonden te onderdrukken: veiligheidsmaatregelen op het werk kosten immers geld en drukken de astronomische winsten.

Ook op goede dagen krijgt Hari hoofdpijn van de zorgen

Hari heeft een goede dag gehad. Hij heeft van zonsopgang tot zonsondergang met een vrachtwagen kokosnoten vervoerd voor de kokosplantage in Panganderan op Zuid-Java. Daarmee heeft hij 18 duizend rupiah (12,50 gulden) verdiend. Nu zit hij in de buurtwarung en eet een ijsje van 1500 rupiah. Hari's buurman houdt het bij een kop thee van 300 rupiah. Hij is landarbeider en krijgt als dagloner in de rijstvelden 1500 rupiah (1 gulden) per dag. Met een dagloon van 18 duizend rupiah zou Hari dus heel tevreden kunnen zijn. Alleen: gisteren verdiende hij slechts tweeduizend rupiah en hij heeft geen idee of er morgen wéér werk voor hem is op de plantage. Ook op een goede dag maakt Hari zich dus zorgen. "En al die zorgen," zegt hij, "daar krijg ik hoofdpijn van."

Op het platteland regeert de willekeur van projectontwikkelaars en corrupte overheden

De meeste Indonesiërs op het platteland zijn afhankelijk van de opbrengst van hun eigen kleine moestuintjes om het magere inkomen aan te vullen. Daarom is het extra schrijnend dat zij zijn overgeleverd aan de willekeur van grote projectontwikkelaars en corrupte overheden, die hun zonder omwegen van hun bezit kunnen beroven. Bij de onafhankelijke Nationale Mensenrechtencommissie in Jakarta komen jaarlijks vele honderden klachten binnen van mensen die van de ene op de andere dag van hun grond en uit hun huizen zijn verjaagd om plaats te maken voor palmolie-plantages, luxe-hotels of golfbanen. Dergelijke onteigeningen gaan meestal onder dwang en van een financiële compensatie is zelden sprake. Geen wonder dat die Mensenrechtencommissie, die de klachten grondig onderzoekt, enorm geliefd is onder de bevolking. En geen wonder ook dat die commissie (door president Soeharto zelf in het leven geroepen om de groeiende onrust te bezweren) inmiddels hevig wordt bekritiseerd door de regering. "De commissie," waarschuwde de minister voor Politieke Aangelegenheden en Veiligheid in december, "gaat regelmatig haar boekje te buiten, door zich te bemoeien met zaken die niet tot haar taakomschrijving behoren." In Indonesië is dat een niet mis te verstane waarschuwing. Wie echt opkomt voor de werkende massa haalt zich de woede van de ondernemers op de hals - en dus de woede van de regering.

Inhoud

  • Nieuws: Het Binnenhof / Aktie / Bulletin Board
  • Column Jan Marijnissen: Contract met de duivel
  • Onze gulden gaat plaatsmaken voor de Euro, Makkelijk bij het wisselen aan de grenzen. Maar de Europese muntunie heeft nog veel meer gevolgen. De Tribune zet ze op een rij. En trekt de conclusie: Euro nee!
  • Eindelijk kreeg Kees, een jongen met gebruiksaanwijzing, de hulp die hij nodig had. Maar voor de hoge extra kosten die zijn ouders moesten maken, bleven alle loketten dicht. De familie van der Horn tussen wal en schip.
  • De economie van Indonesië groeit explosief. Maar de vruchten daarvan worden niet geplukt door de werkende mensen. Zij verdienen nog steeds slechts een paar tientjes per maand.
  • De kwestie: Chipkaarten
  • Gastcolum: De zorgen van Frans Moor.