publicatie

Spanning augustus 2011 :: Opinie :: Eric Smaling :: Niet wéér die honger in Afrika

Spanning, augustus 2011

Opinie

Eric Smaling

SP-eerste kamerlid :

Niet wéér die honger in Afrika

Een enorm vluchtelingenkamp in Noordoost-Kenia, Dadaab, is voort-durend in het nieuws vanwege droogte en de grote toestroom van uitgehongerde Somaliërs. Riekje Camara, Emile Roemer, Ewout Irrgang en ik zijn daar in mei geweest. Toen was het gebied, wonderlijk genoeg, net geteisterd door overstromingen. Het was er erg groen. Het gebied waar het kamp is gevestigd is normaal gesproken woestijnachtig. Er wordt geen landbouw bedreven en het normale landgebruik is nomadische veehouderij.

De kranten staan nu vol van de hongerverhalen over deze regio. De FAO becijfert dat er 1,1 miljard euro nodig is, een schijntje vergeleken bij Griekenland, zelfs als je Rutte laat uitrekenen hoeveel daarnaartoe moet. Wat ons na ons bezoek in mei bijbleef was niet de honger, want de voedselvoorziening leek redelijk in orde. Het was de uitzichtloosheid die knaagde. De wetenschap dat er bijna achtduizend baby’s waren waarvan de ouders óók in het kamp waren geboren. Dadaab is de derde stad van Kenia geworden qua inwonersaantal, al zie je dan niet één normaal huis, maar alleen houten staketsels met plastic zeil eroverheen. Het enorme niets doen, dat viel op. ‘De uitvreter’ van Nescio was een van de verhalen uit mijn schooltijd die me zijn bijgebleven. Japie, de hoofdpersoon, houdt zich daarin bezig met ‘versterven’. Het is een manier om de tijd te doden. Nu zijn Afrikanen daar toch al heel goed in, maar dit was confronterend voor mij, voor ons, zo gewend als we zijn om onze dagen vol te plannen met van alles en nog wat.

Krant en televisie ademen nu hongermoeheid. De toon is: hoe bestaat het toch dat we nu weer met zo’n hongersnood te maken hebben? Hebben we dan niks geleerd? Wat kunnen we erover zeggen? Ten eerste: die vluchtelingenkampen zijn er vanwege politieke instabiliteit en geweld in Somalië, niet vanwege droogte. Ten tweede: de droogte die er wel is, is tijdelijk en niet typisch Afrikaans. Droogtes worden een probleem wanneer ze over meerdere jaren aanhouden (de Sahel in de jaren zeventig en tachtig) en wanneer een regering het lang uit het nieuws houdt (Ethiopië, 1984). Tegenwoordig zijn aardsatellieten dermate geavanceerd dat je droogtes en honger steeds beter kunt zien aankomen. Ten derde: de landbouwproductie in Afrika is structureel te laag. De oplossing is gelegen in het beter op elkaar afstemmen van overschotten en tekorten binnen Afrika. Daartoe moet beleid worden gevoerd dat boeren stimuleert om meer te produceren, moet er aan voorraadbeheer worden gedaan en moeten transport en logistiek worden verbeterd. Nu komt al twintig jaar lang het voedsel voor de kampen in Dadaab via de haven van Mombasa uit andere delen van de wereld. Uit delen waar via overheidssubsidies systematisch overschotten worden geproduceerd. Het streven moet geheel gericht zijn op zoveel mogelijk produceren in de regio. De vluchtelingen kunnen daarin een rol spelen.

Dat laatste is overigens makkelijker gezegd dan gedaan. Kenia is niet te benijden: het biedt gastvrijheid (de kampen), maar de vluchtelingen kunnen er niet uit. Tegelijkertijd worden hele wijken van Nairobi en Mombasa bewoond door redelijk welgestelde Somaliërs. Er gaat, naar verluidt, veel piratengeld om in die wijken. De handel in qat, het stimulerende plantje dat ze zo graag kauwen en dat goed groeit op de flanken van Mount Kenya, loopt als een trein en grote hoeveelheden wapens zijn de poreuze, lange grens tussen Somalië en Kenia al overgestoken. De sterk gegroeide onveiligheid in Nairobi is er een rechtstreeks gevolg van.

Die 1,1 miljard: ik hoop dat het wordt opgehaald, maar het blijft noodhulp. Met die 1,1 miljard wordt niet het pad ingeslagen naar een robuuster voedselsysteem voor Afrika, wordt niet gekeken hoe buurlanden van falende staten als Somalië geholpen kunnen worden het hoofd te bieden aan de ontwrichting en wordt niet het effectieve pad gekozen om een land als Somalië weer enigszins in het gareel te krijgen, hoe moeilijk dat

ook is.