publicatie

Spanning, mei 2007 :: BinnensteBuiten

Spanning, mei 2007

BinnensteBuiten

Nietszeggend

Corus, Coris, Corio, Corbis, Cordares. Wie weet waar deze bedrijfsnamen voor staan? De eerste heette vroeger Hoogovens staal. Daarna volgen een hulpverleningsorganisatie, een vastgoedbelegger en een fotobedrijf. De laatste heette ooit Sociaal Fonds Bouwnijverheid. Cores! doet in software, Cordis in hartapparatuur en Cordys in software. Cordes zijn organisatieadviseurs en Coralis overnameconsultants. Cordaan is een fusie van lokale zorgorganisaties. Cordial is een sterrenrestaurant in Oss.

Waarom krijgen bedrijven steeds vaker fantasienamen, die niets zeggen over wat een bedrijf doet? Dat vraagt Erwin Wijman zich af in zijn boek ‘De bedrijfsnamenfabriek’. Nietszeggende namen ontstaan vaak na fusies. De Drie Electronics uit 1939 ging samen met een Duits bedrijf en heet sinds 2001 Exendis. Soms gaan bedrijven wat anders doen. Schuttersveld uit 1859 ging over van textielproductie op distributie en werd in 2001 omgedoopt in Kendrion. Vaak leidt liberalisering tot een nieuwe naam, bijvoorbeeld in de zorg en de energie. Zorginstellingen die in hun naam verwijzen naar een regio krijgen na een fusie neutrale namen als Alysis, Antaris of Lenits. Energiebedrijven als IJsselmij, Groningen Drenthe en de Noord-Brabantse en Limburgse PNEM gingen op in Essent.

Al deze namen zeggen niets over de bedrijven, maar des te meer over de bezitters. Managers werken dan eens hier, dan weer daar. Ook aandeelhouders zijn niet echt betrokken. In tegenstelling tot werknemers staan zij vaak ver af van wat bedrijven produceren. Nietszeggende bedrijfsnamen laten zien hoe het economische belang verschuift van productie naar marketing.

Ronald van Raak


Voor het zeggen

De afgelopen jaren is de macht van de aandeelhouder in bedrijven sterk toegenomen. Gingen de discussies in de jaren zeventig over de belangen van werknemers in de onderneming, vandaag de dag wordt de aandeelhouder wijd en zijd gezien als de enige rechtmatige eigenaar van de onderneming. Bedrijven worden geacht hun uiterste best te doen om de belangen van de aandeelhouders te behartigen.

De noodzaak om de aandeelhouder te behagen leidt in het extreemste geval tot boekhoudfraude zoals die bij Ahold. Jaarcijfers werden hier opgepoetst, onder meer om de aandeelkoersen zo hoog mogelijk te houden. Ook de druk op de top van ABN AMRO om de bank op te splitsen, komt voort uit het idee dat de aandeelhouder hier allereerst van zal profiteren. Aandeelhouders zijn vooral geïnteresseerd in de huidige waarde van hun portefeuille. Als deze door het opsplitsen van bedrijven op korte termijn kan stijgen, zijn hun belangen het beste gediend.

De vraag is echter of een dergelijk beleid op de lange termijn ook succesvoller is. In 1991 liet de Franse econoom Michel Albert al zien dat economieën die zich primair op de lange termijn richten beter presteren dan economieën waar de korte termijn centraal staat. Een dergelijke benadering vraagt echter wel een bescheidener rol van de aandeelhouder. Ondernemingen zouden zich dan breder moet definiëren: niet alleen als het bezit van de aandeelhouder. Zij zouden ook de belangen van werknemers, leveranciers en consumenten serieus moeten nemen. Dat vraagt wel een omslag in het huidige denken.

Arjan Vliegenthart