publicatie

Spanning, mei 2007 :: De oorlog tegen Irak, toen en nu

Spanning, mei 2007

De oorlog tegen Irak, toen en nu

Onlangs verscheen ‘Onverantwoord goedgelovig of welbewust misleidend?’, het SP-rapport over de Nederlandse steun aan de Amerikaanse oorlog in Irak. Dit was echter niet de eerste SP-publicatie over de Irak-oorlog. In september 2002, nog voor het uitbreken van de oorlog, gaf de SP een folder uit met daarin dertien argumenten om niet tegen Irak ten strijde te trekken. Nu, bijna vijf jaar later, staan we stil bij de kracht van die argumenten. De relevantie ervan is helaas nog steeds heel groot. Veel van wat er toen door de tegenstanders van de oorlog naar voren is gebracht, is waar gebleken. Veel van wat de voorstanders naar voren brachten, onwaar.

Tekst: Guido van Leemput Foto’s: Flickr.com

1. Een aanval op Irak zal vele duizenden burgers het leven kosten. Zowel bombardementen als gevechten op de grond zullen veel onschuldige burgerslachtoffers maken. ‘Schone oorlogen’ bestaan niet. De vorige oorlog tegen Irak kostte naar schatting aan 200 duizend Irakezen het leven.

Zo stond het in de folder uit 2002. Helaas is deze voorspelling maar al te juist gebleken. Niettemin is het precieze aantal slachtoffers van de huidige Irak-oorlog moeilijk vast te stellen. Een Amerikaanse organisatie houdt op een website het aantal burgerslachtoffers bij. Daar waren op 26 april 2007 twee cijfers te vinden, een minimum van 62.417 en een maximum van 68.428 burgerslachtoffers. Maar volgens een schatting van het medisch tijdschrift The Lancet eind 2006 is het werkelijke aantal slachtoffers het tienvoudige daarvan, namelijk 650.000!

Deze offers, door anderen gemaakt, zijn voor sommige politici dan ook geen reden om de steun aan de oorlog in te trekken: het regime van Saddam Hoessein is immers weg. Maar de gevolgen zijn desastreus gebleken voor het land en zijn volk. Inmiddels is de Irakese regering niet langer bereid bekend te maken hoeveel slachtoffers er vallen.

2. Een aanval op Irak is in strijd met het internationale recht. De Amerikanen bereiden een aanvalsoorlog voor waarvoor geen wettige grondslag is. Als we toestaan dat internationale rechtsregels willens en wetens geschonden worden, ziet de toekomst er levensgevaarlijk uit.

Zie het commentaar bij argument 4.

3. Een aanval op Irak schept een gevaarlijk precedent. Als Amerika naar eigen goeddunken preventief mag aanvallen, waarom zouden landen als India, Pakistan, Israël, Iran en China dat voortaan niet ook gaan doen? De wereld is vol ernstige geschillen en conflicten. Laten we voorkomen dat oorlog daarvoor als ‘logische’ oplossing wordt gezien.

Het duidelijkste voorbeeld van een aanvalsoorlog, na de Amerikaanse aanval op Irak, is de aanval van Ethiopië op Somalië in december 2006. Daar was door de Unie van Islamitische Rechtbanken net weer wat orde op zaken gebracht in het maatschappelijke leven – beslist geen toonbeeld van democratie, maar wel een begin van een ontwikkeling ten goede. Nu heeft de aanval van Ethiopië het land weer in chaos gestort. Achter deze aanval stonden echter de VS, die ook concreet hebben deelgenomen aan aanvallen op radicaal-islamitische kopstukken in Somalië. De meeste strijders hielden zich ten tijde van de Ethiopische invasie schuil. Nu is de strijd weer in alle hevigheid ontbrand. De Amerikaanse aanval op Irak heeft dus inderdaad een precedent geschapen dat navolging krijgt.

4. Een aanval op Irak vormt een ernstige bedreiging voor de Verenigde Naties. Als de VN als ‘niet relevant’ worden afgedaan, kunnen we het instituut net zo goed opheffen, en krijgen de sterkste landen voortaan helemaal de vrije hand in het bepalen van de wereldorde.

De VN verkeert in moeilijkheden, vooral sinds de oorlog tegen Irak. Kofi Annan, destijds secretaris-generaal van de VN, was tegenstander van de aanval op Irak, maar heeft uit het doorgaan van deze oorlog – buiten de VN om – geen politieke consequenties getrokken. Weliswaar hebben de VS de VN soms nog steeds nodig. Maar de rol van de VN als bemiddelaar bij grote politieke conflicten en problemen in de wereld is sinds de Irak-oorlog in verval geraakt. Ook de democratische hervorming van de VN ligt feitelijk stil als gevolg van de eenzijdige politiek van de VS.

5. Een aanval op Irak bevordert het recht van de sterkste in de internationale politiek. De internationale verdragen over ontwapening, over verspreiding van chemische, biologisch en kernbewapening worden daardoor steeds minder waard. Landen kunnen besluiten, zich beroepend op het recht tot verdediging tegen Amerikaanse dreiging, deze wapens juist stiekem aan te schaffen of te maken.

Noord-Korea speelt met de macht van een kernbom. Dit proces is al voor de oorlog tegen Irak begonnen, maar heeft zich sindsdien verscherpt doorgezet. Het land heeft in 2006 een kernproef gehouden en daarmee laten zien dat het over enorme militaire macht beschikt of kan beschikken. Deze macht probeert het nu in onderhandelingen met China, Japan en de VS uit te buiten. In die zin is de nucleaire politiek van Noord-Korea geslaagd. Ondertussen was deze ontwikkeling voor Japan weer aanleiding om een agressievere defensiepolitiek te gaan voeren.

Ook Iran wordt ervan verdacht in het geheim aan een kernwapen te werken. Of dat ook werkelijk zo is, is niet bewezen. Al met al is de wereld er niet veiliger op geworden. De huidige ontwikkelingen onderstrepen daarom de noodzaak van een diplomatiek antwoord op de bewapening in de wereld.

6. Een aanval op Irak dreigt een keten van oorlogen in het Midden-Oosten te starten. Israël en Turkije zouden hun kans schoon kunnen zien om met respectievelijk Palestijnen en Koerden af te rekenen. Niet alleen bestaat het gevaar dat Irak uiteen zal vallen, maar tevens is de vraag in hoeverre landen als Iran zich direct bedreigd zullen voelen door de aanwezigheid van een enorme Amerikaanse troepenmacht op schootsafstand.

Het gevaar dat Irak uiteenvalt is levensgroot aanwezig. De ontwikkelingen in die richting gaan minder snel dan gevreesd, maar zijn wel in volle gang. De volgende crisis lijkt over de stad Kirkoek te gaan. De nieuwe Irakese regering heeft de regionale regering in Koerdistan beloofd een referendum te organiseren over de status van Kirkoek. Dit was hét oliecentrum van Irak in de jaren ’50 en toen een onbetwist Koerdische stad. Na de oorlog in 1991 viel Kirkoek buiten het Koerdisch gebied, waar de Koerden autonomie wisten te verwerven. Het aangekondigde referendum over Kirkoek staat gepland voor 15 november 2007. De uitslag is voorspelbaar: Kirkoek komt weer bij het Koerdische deel. Turkije zal daar niet blij mee zijn. Koerdistan wordt dan immers een rijk gebied en daarmee een aanstekelijk voorbeeld voor de Koerden in Turkije. Daarom sponsort Turkije een kleine minderheid in Kirkoek, de Turkmenen. De VS hebben de Koerden van Irak hard nodig voor hun verdere politiek in Irak en ook voor druk op Iran. Een nieuwe ronde van gewelddadigheden vormt een reëel gevaar.

7. Een aanval op Irak zal landen als Iran en Noord-Korea verder in het isolement brengen. De toenadering die tot deze landen in gang is gezet, zal worden beëindigd. Daardoor zullen de spanning en de risico’s die zij mede veroorzaken in de internationale politiek toenemen en zullen de barre levensomstandigheden van miljoenen mensen in die landen nog verder verslechteren.

Het vreemde geval doet zich voor dat deze stelling klopt voor Noord-Korea en Iran, maar niet voor India en Pakistan. Beide landen, die het non-proliferatieverdrag niet ondertekend hebben, hebben in het geheim kernwapens gemaakt. Daarvoor worden zij op dit moment zelfs beloond. Pakistan is momenteel een grote, maar zeer wankele bondgenoot in de strijd tegen Al-Qaida en de Taliban in Afghanistan. India heeft zelfs een nucleair samenwerkingsverdrag met de VS.

8. Een aanval op Irak dreigt de islamitische wereld verder van het Westen te vervreemden. De gevolgen zullen doorwerken in de internationale verhoudingen maar ook in de integratie van de islamitische bevolkingsgroepen in het Westen.

Landen met een grote islamitische bevolkingsgroep kennen een steeds sterker wordende radicaal-islamitische beweging. Pakistan is daar een duidelijk voorbeeld van. Deze bewegingen vormen op dit moment een reële bedreiging voor het heersende regime. In Indonesië is een sterke islamitische beweging, die enorm is geradicaliseerd en verschillende aanslagen heeft gepleegd op westerlingen, een handelscentrum in Jakarta, en toeristenoorden in Bali.

In Noord-Afrika hebben radicaal-islamitische groepen de handen ineengeslagen. Dat heeft tot aanslagen in Marokko en Algerije geleid, met de dreigende belofte van aanslagen in Europa. Een dictatoriaal geregeerd land als Egypte, dat altijd is gesteund door het Westen, kent een zeer sterke islamitische oppositie.

9. Een aanval op Irak zal leiden tot een toename van het terrorisme. Extremisten zullen veel makkelijker medestrijders kunnen werven in landen als Pakistan, Indonesië en de Palestijnse gebieden, maar ook elders.

Sinds het begin van de Irak-oorlog zijn er grote aanslagen op burgers geweest in Londen, Madrid, de moord op Van Gogh, diverse aanslagen in Indonesië, Tunesië, Marokko en recentelijk in Algerije.

10. Een aanval op Irak zal leiden tot een enorme prijsstijging van olie, met een wereldwijde recessie tot als gevolg. Zeker als een desperate Saddam met zijn olievelden doet wat hij in Koeweit deed: in de brand steken.

Toen de oorlog in Irak uitbrak, lag de olieprijs net boven de 30 dollar per vat, en dat is sindsdien niet minder geworden. Begin april 2007, dus vier jaar na het begin van de oorlog, was de prijs voor een vat olie iets meer dan 65 dollar.

11. Een aanval op Irak zal tot ongekende humanitaire catastrofes en milieurampen kunnen leiden. Als Saddam inderdaad beschikt over biologische en chemische wapens, zoals de Amerikanen beweren, vergroot een aanval alleen maar het risico dat hij tot desastreuze aanvallen met massavernietiging wapens zal overgaan.

Op dit moment zijn vier miljoen Irakezen naar omringende landen gevlucht. Deze landen zijn vaak niet blij met deze vluchtelingen, omdat zij vrezen dat hun aanwezigheid tot destabilisering zal leiden.

12. Een aanval op Irak zal er geen democratisch land van maken dat de mensenrechten respecteert. Een van buitenaf geïnstalleerd marionettenbewind negeert opnieuw de zeggenschap van de Iraakse bevolking. Die hoeft ook in de toekomst weinig van de Verenigde Staten te verwachten, gezien de steun die dat land in het verleden gaf aan dictators als Saddam Hoessein, Soeharto, Pinochet, Idi Amin of Moboetoe. En ook nu nog steunt de VS een groot aantal dictatoriale regimes in het Midden- Oosten en Centraal-Azië.

Formeel heeft Irak een democratisch gekozen regering en grondwet. De deelname aan de verkiezingen in sjiitische en Koerdische gebieden was hoog. Maar de soennieten deden amper mee en hebben hun gewelddadig verzet sterk opgevoerd. In de praktijk hebben de VS een grote invloed op het beleid van de Irakese regering.

13. De dreiging van massavernietigingswapens en de belangen van de bevolking van Irak lijken gelegenheidsargumenten om te verhullen waar het Amerika vooral om gaat: de toegang tot en controle over wat zich onder Iraakse bodem en in de regio bevindt, een groot deel van de wereldolievoorraad.Zonder olie zou Amerika zich veel minder druk maken om Irak.

Over de leugen van massavernietigingswapens zijn we nog niet uitgepraat. Verder wordt dit argument nu bevestigd door het feit dat onder druk van de VS de Irakese olie-industrie geprivatiseerd is. Na de val van het Baathregime is Irak de zeggenschap over haar eigen olie kwijtgeraakt. Ten slotte hebben de VS nu een veel grotere invloed op het Midden-Oosten. Maar die invloed kan ze onder druk van het verzet ook weer verliezen. De oorlog is nog niet afgelopen.

Irak en Nederland, wat nu?

De gevreesde gevolgen van de oorlog tegen Irak waren door de tegenstanders van de oorlog vrij goed ingeschat. Na de overwinning op Saddam begon in het najaar van 2003 de Nederlandse stabilisatieoperatie in de zuidelijke provincie Al Muthanna. Hoewel er Nederlandse slachtoffers waren, was deze missie niet zozeer van militair maar vooral van politiek belang, namelijk om de Amerikaanse agenda voor Irak van een breed internationaal draagvlak te voorzien. Na deze missie werd Nederland gevraagd mee te doen aan een NAVO-operatie om Irakese officieren voor het nieuwe leger op te leiden. Momenteel zijn er nog veertien Nederlandse militairen die helpen bij de opleiding van het nieuwe Irakese leger. Opnieuw een missie die vooral politieke steun tot uitdrukking brengt.

De Amerikaanse aanpak van de overgebleven aanhangers van het Baathregime was onverstandig en contraproductief. De aanval op de opstandige stad Fallujah was zeer bloedig en werd zelfs misdadig toen – dit is nu toegegeven – wit fosfor werd gebruikt. De Amerikanen hebben door hun werkwijze de opstand aangewakkerd en zijn zo onderdeel van het probleem in plaats van de oplossing geworden. En nog is er niets geleerd. Sinds kort zijn er dan ook meer militairen naar Irak gestuurd, met name naar Bagdad. De strijd lijkt zich te verplaatsen naar gebieden die al gepacificeerd waren en het politieke verzet tegen de Amerikaanse aanwezigheid groeit zoals bleek uit de massabetoging van 9 april in Najaf. De Nederlandse regering heeft dit alles te lijdzaam gevolgd. De politieke en militaire steun heeft geleid tot medeplichtigheid aan een onverantwoorde agenda.

Nederland dient een actievere en ook onafhankelijkere houding in te nemen. Dat kan door directe steun aan de Irakese bevolking. Om te beginnen kan medische steun worden gegeven aan de slachtoffers van chemische wapens in Irakees Koerdistan. Gezien de veroordeling van de Nederlandse zakenman Van Anraat en de ongestoorde leverantie van chemicaliën aan het Baathregime door andere bedrijven tot februari 1985, is er een plicht van Nederland om deze slachtoffers bij te staan. De vorige minister van Ontwikkelingssamenwerking voelde niets voor dit voorstel van de SP. Tijd voor een andere aanpak. Nederland kan Irakese instituties versterken door meer Irakese diplomaten hier op te leiden, door samenwerking en uitwisseling tussen universiteiten, door kadertrainingen voor politieke partijen, maatschappelijke organisaties en vrije media. De SP bepleit militaire afzijdigheid maar een grote en effectieve humanitaire betrokkenheid.