nieuws

Weeklog Dennis de Jong: Basisgoederen (IV) – Vrije Tijd

Terecht noemen de Skidelsky’s in hun boek ‘Hoeveel is Genoeg?’ vrije tijd als basisgoed. In hun kritiek op de manier waarop de markt ons leven grotendeels heeft overgenomen, pleiten de Skidelsky’s voor meer vrije tijd, d.w.z. tijd die je kunt besteden aan wat (immateriële) bevrediging geeft, en wat niet dient om weer iets anders mee te verwezenlijken. Die vorm van vrije tijd is de afgelopen jaren steeds schaarser geworden. Als je het mij vraagt, is dat niet toevallig.

Bankje in het bos (foto: Flickr | StanTheCaddy)
(foto: Flickr | StanTheCaddy)

Stel, je zit op een bankje in het bos. Geen internetverbinding, geen telefoon, alleen maar de rust van de natuur. Veel mensen gaan dan als vanzelf nadenken. Dat hoeft niet altijd even diepgravend te zijn, maar het kan zomaar gebeuren dat je vanuit die rust jezelf een spiegel voorhoudt. Ben ik wel goed bezig met mijn leven? Beteken ik wat voor anderen? Ben ik eigenlijk wel gelukkig met mijn huidige bestaan?

Voor een samenleving waar de markt centraal staat, zijn denkende mensen lastig. Zolang ze economisch rationeel denken, is het allemaal prachtig, maar stel dat ze tot de conclusie komen dat ze minder willen werken, minder willen consumeren en de vrijkomende tijd willen gebruiken voor sociale contacten en – het moet niet gekker worden – onbaatzuchtige hulp aan anderen? Dan kloppen de economische modellen niet meer.

Natuurlijk hebben technologische ontwikkelingen er veel mee te maken, maar toch valt het me op dat kinderen tegenwoordig nauwelijks meer tijd krijgen om te denken. Het onderwijs is veeleisend en zelfs op de basisschool staat alles al in het teken van de ‘toets’. Studenten worden tegenwoordig in een keurslijf gedrongen, doordat het hele stelsel van studiefinanciering, waarmee studenten de tijd en ruimte kregen om zich te ontwikkelen, wordt afgebroken. Werk is intensiever geworden: of je nu thuiszorgmedewerker bent of beleidsambtenaar, alles is tegenwoordig onderworpen aan ‘meten’ en ‘planning en control’. En door het stelselmatig optrekken van de pensioenleeftijd, valt pensioen en ziekte steeds meer samen, waardoor er ook voor ouderen steeds minder mogelijkheden zijn om ongestoord te denken (en die gedachten door te geven aan latere generaties).

Zo ziet ‘de markt’ het graag: mensen die voortdurend bezig zijn met economische activiteiten. Het is ook de filosofie waar de Europese Commissie van uitgaat. Daarom is het ook zo belangrijk dat Brussel afblijft van onze cultuur en ons onderwijs: ook die worden steeds meer ‘vermarkt’ en puur gericht op economische rendabiliteit. Prikkelende cultuur en stimulerend onderwijs verdwijnen daarmee naar de achtergrond.

Misschien is dit wel de voornaamste reden waarom Brussel zo zielloos overkomt: als je altijd alleen maar oog hebt voor de economische kant van vraagstukken, reduceer je de mens tot een economisch dier. Het is de hoogste tijd voor minder economische rationaliteit. Voor demonstraties voor het recht op ontwikkeling, wellicht samen te vatten in één slogan: ‘Wij eisen vrije tijd’.

Betrokken SP'ers