nieuws

Karabulut: Spreidingsoffensief nodig om integratieproblemen op te lossen

SP-Kamerlid Sadet Karabulut vindt dat integratie-minister van der Laan werk gaat maken van het bestrijden van segregatie. Daarom wil zij dat minister van der Laan komt met een spreidingsoffensief. Zij stelt dat dinsdagmiddag voor tijdens de begrotingsbehandeling Integratie in de Tweede Kamer.

Karabulut stelt vast dat er vooral in de grote steden nog steeds een groeiende tweedeling is op basis van inkomen en afkomst, wat resulteert in zwart en witte wijken en scholen. “Van der Laan erkent dit probleem en heeft mooie woorden over het bestrijden van deze segregatie, maar doet vrijwel niets om buurten en scholen meer gemengd te maken. Terwijl dit een eerste vereiste is voor een succesvol integratiebeleid. De problemen zijn inmiddels zo groot geworden dat er dwingende maatregelen nodig zijn om een einde te maken aan het gescheiden wonen, leren en werken.”

Karabulut wil dat de minister met gemeenten, corporaties, scholen en buurtbewoners concrete plannen maakt om de woon- en schoolsegregatie te bestrijden. “Wat mij betref worden daarin afspraken gemaakt over een acceptatieplicht en dubbele wachtlijsten voor scholen, en een woningtoewijzingsbeleid waardoor wittte en zwarte wijken gemengd worden.”

De hele spreektekst:

Voorzitter,

Het is vrijdag 20 november, vijf uur in de ochtend. Ik fiets naar het tankstation op de Hoefkade in de Haagse Schilderswijk. Van buurtbewoners hoor ik zo vaak over misstanden zoals overlast door illegale huisvesting en uitbuiting van werknemers door uitzendbureaus. Met name Bulgaren en Polen worden op grote schaal onderbetaald en uitgebuit door slavendrijvers. Deze worden in de volksmond ook wel "koppelbazen" genoemd. Toen ik aankwam, stonden er tientallen arbeiders. Honderden busjes reden af en aan, af en aan, af en aan om de arbeiders op te pikken en naar het werk te brengen. Honderden jonge gasten, mannen en vrouwen, van wie sommigen voor €4 per uur werken.

Veertig jaar geleden waren het de Turkse gastarbeiders die als goedkope arbeidskrachten werden ingezet. Nu zijn het de Oost-Europeanen. Zij worden wederom in de meest kwetsbare buurten gehuisvest. Zij zijn erg gewild bij werkgevers die al decennia verslaafd zijn aan goedkope arbeid. De lonen worden op deze manier laag gehouden. De gedachte is: voor jou tien anderen. Verdringing is dan ook het gevolg. Werknemers boven de vijftig hoor ik vaak zeggen dat zij na jarenlange trouwe dienst ontslagen worden, simpelweg omdat er goedkoper personeel beschikbaar is. De geschiedenis met de eerste generatie gastarbeiders, met alle sociale gevolgen van dien, herhaalt zich, maar hebben het kabinet en deze minister voor Wonen, Wijken en Integratie iets geleerd van de geschiedenis?

Wij hebben heel lang moeten wachten op de Integratiebrief van de minister. Hierin moeten de antwoorden staan op de problemen die er zijn met de integratie. Ik las op de eerste pagina's een soort college van professor Van der Laan over integratie, over rechten en plichten van nieuwkomers en ingezetenen en over uitgangspunten zoals de gelijkwaardigheid van mensen, dat de integratie iets wederkerigs is en dat nieuwkomers hun best moeten doen. Daarop kan niemand volgens mij tegen zijn. Dat de ontvangende samenleving dat ook mogelijk moet maken en dat de grenzen van onze rechtsstaat voor iedereen gelden, zijn allemaal zaken waarover wij het volgens mij alleen maar eens kunnen zijn.

De minister spreekt over nieuwe Nederlanders. Ik weet dat er heel veel termen zijn gebruikt. Het begon met "buitenlanders", "gastarbeiders", "migranten", "allochtonen" en nu "nieuwe Nederlanders". Ik vroeg mij daarbij af: wat ben ik dan? Ben ik een Nederlander en als ik een nieuwe Nederlander ben, wat moet ik dan doen om een Nederlander te worden? Ik vond het zo grappig. Ik ben gewoon Nederlander, ik voel me Nederlander, ik ruik Nederlands en ik ben een Nederlands volksvertegenwoordiger, maar ik ben toch benieuwd in welk hokje de minister mij plaatst.

Integratie is samen leven. Dat is iets wat je vanuit de overheid of als minister niet kunt opleggen. Integreren, emanciperen, participeren: dat zijn zaken die mensen zelf moeten doen. Daarom spreken wij elkaar terecht aan op de eigen verantwoordelijkheid. De randvoorwaarden zijn wel belangrijk: de taal, samen wonen, samen werken en samen naar school gaan, discriminatie en achterstelling krachtig bestrijden. Op die punten komt ook de verantwoordelijkheid van de overheid en van de minister om de hoek kijken. Er gaat immers, zoals de minister in zijn brief schrijft, heel veel goed, maar op heel veel terreinen gaat het ook niet goed. De minister begrijpt dat en onderschrijft dat, maar ik zie helaas geen nieuwe koers. Ik zie de minister niet handelen naar ernst en omvang van de problemen waarvan nog beslist sprake is. In de Integratiebrief van de minister zie ik eigenlijk een voortzetting van falend integratiebeleid van de afgelopen decennia.

De minister heeft zich staande weten te houden in het geweld dat "integratiedebat" wordt genoemd of hoort te zijn. Uiteindelijk geldt ook voor de minister: niet wat u zegt maar wat u doet, telt. Wat hij heeft gedaan en in de brief zegt te willen doen, is zeer teleurstellend. Ik zal daarop ingaan. Het gaat om de segregatie, de arbeidsmigratie, de inburgering en de buurten en de wijken.

Omdat de minister daar in zijn brief niet echt over schrijft, wil ik het vandaag hebben over al die mensen die heel graag mee willen doen, maar zich in de steek gelaten voelen door de overheid. Dertig jaar geleden, eind jaren zeventig, kwamen de eerste signalen uit bepaalde buurten en wijken over gettovorming en segregatie al binnen. Toen werd alles eigenlijk met de mantel der liefde bedekt. Nu kampen we met de gevolgen, met de naweeën daarvan.

De segregatie in de grote steden is in tien jaar tijd verdubbeld, zo blijkt uit de rapporten die de minister ons heeft verzonden. De ontmoetingskansen tussen migranten en niet-migranten nemen in die buurten alleen maar af, en daarmee ook de ontmoetingskansen tussen kansrijken en kansarmen. Zonder ontmoeting, zonder elkaar te leren kennen, is er geen sprake van integratie of wederzijds begrip. De segregatie neemt niet alleen in de huisvesting toe maar ook in het onderwijs. Vorige week bleek nog uit een onderzoek dat 80% van de migrantenkinderen in de grote steden op zwarte scholen zit. 80%! Dat is een nog hoger percentage dan in de Verenigde Staten, waar dat geldt voor 50% van de migrantenkinderen. Acht van de tien zwarte scholen in de grote steden presteren ondermaats, zo meldt dit onderzoek. Hiervan mag niet worden weggekeken. Het gaat om kansen voor deze kinderen om mee te kunnen doen, om opgenomen te kunnen worden in de cultuur van ons allemaal.

Heel veel ouders die ik heb gesproken, ook migrantenouders, willen heel graag. Bijvoorbeeld een Nederlandse vrouw van Turkse afkomst in Deventer. Zijzelf spreekt de taal goed. Maar zij vertelde mij -- ik vond dat echt schokkend -- dat haar kind, hier geboren en getogen dus gewoon Nederlands, slechter Nederlands spreekt dan zijzelf. Toen zij naar de basisschool ging, dezelfde basisschool als waar haar kind nu op zit, was dat een redelijk witte school met veel kansrijke kinderen. Inmiddels is de balans naar de andere kant doorgeslagen: het is een overwegend zwarte school. Voor de buurt geldt dat idem dito. Zij doet haar best en de school doet zijn best, maar ze balen er wel van. De minister heeft zelf ook ouders gesproken -- daar schrijft hij over in zijn brief -- van allochtone afkomst die initiatieven nemen om te komen tot gemengd onderwijs maar tegen allerlei muren aan lopen.

Zo heb ik nog heel veel meer mensen gesproken, onder andere in de Haagse Schilderswijk, die zich in de steek gelaten voelen. In Utrecht sprak ik een Turk die zei: ik draai mijn hoofd naar rechts en ik zie geen Nederlander meer, ik draai mijn hoofd links en ik zie geen Nederlander meer, met wie moet ik nu nog Nederlands spreken? Ik wil dat de minister, zoals hij vorig jaar bevestigde, concrete maatregelen neemt om segregatie en gettovorming te bestrijden. Ik roep hem op om met een spreidingsoffensief te komen. Een offensief waarbij hij afspraken maakt met woningbouwcorporaties, gemeenten en scholen om de concentratiewijken aan te pakken en ervoor te zorgen dat integratie en samen leven, in plaats van apart, mogelijk wordt. Graag een reactie van de minister.

Daarnaast wil ik dat de minister maatregelen treft om de kwaliteit van het inburgeringsonderwijs op orde te brengen. Het is weliswaar zo dat het voorkomen van gettovorming nodig is om de taal überhaupt te kunnen gebruiken en goed te leren. De inhoud van de cursussen moet echter ook orde zijn. Uit tal van rapporten blijkt dat dit niet zo is. Dit komt doordat de minister eigenlijk zegt: ik geef u het geld en u moet de aantallen halen, maar naar de inhoud en de kwaliteit kijk ik niet. Graag krijg ik daarop een reactie. Ik zal in tweede termijn met voorstellen hierover komen.

De minister moet ook stoppen met zaken als iftarmaaltijden en allerlei waanzinnig domme projecten, zoals loketten in moskeeën of religieuze bruggenbouwers te subsidiëren. Hetzelfde geldt voor stadsdeelvoorzitter Markoush die Islamlessen op openbare scholen wil organiseren. Aan een aantal van deze zaken hebben wij al aandacht geschonken, maar deze aanpak wordt nog volop in het land toegepast. Ik krijg graag de garantie van de minister dat hij dit gaat ontmoedigen en onmogelijk gaat maken. Ik krijg deze signalen ook uit diverse wijken.

De middelen worden in allerlei aparte doelgroepen geïnvesteerd die toch ook weer geen doelgroepen zijn. Het grote probleem dat ik daarmee heb, is dat dit kabinet aan de ene kant bezuinigt op agenten en jongerenwerkers in de buurten en wijken waar heel veel problemen zijn en waar we oren en ogen nodig hebben in de vorm van agenten en aan de andere kant veel geld besteedt aan allerlei losse projecten. Als ik vervolgens vraag wat ons dat oplevert aan agenten, aan jongerenwerkers, aan banen en stages, krijg ik geen antwoord. Ik zou toch graag willen dat de minister dat ook anders aanpakt, in ieder geval duidelijk maakt wat er met de middelen gebeurt en hoeveel dat heel concreet oplevert op de punten die ik noemde.

Ten slotte ga ik in op de arbeidsmigratie. De wijken met de goedkoopste huizen en kleine dorpen worden overspoeld door nieuwe arbeidsmigranten. Kwetsbare scholen en wijken komen nog verder onder druk te staan. De minister voor integratie zegt het eigenlijk geen probleem te vinden dat mensen in tenten gehuisvest worden. Ik wil dat een einde wordt gemaakt aan deze slavernij. Wil de minister in EU-verband pleiten voor herinvoering van de tewerkstellingsvergunningen, zodat de arbeidsmigratie gereguleerd en de overlast aangepakt kunnen worden en vooral de uitbuiting en de illegaliteit gestopt kunnen worden? Ik krijg hierop graag een reactie.

Betrokken SP'ers