Meindert Talma: 'Ik hou wel van een beetje komisch naar het leven kijken. Of tragikomisch'

De typering ‘Nederlands onbekendste popster’ ziet hij als een geuzennaam. Maar het is wel een tegenstelling, want hoe kun je nou onbekend zijn en tegelijkertijd een ster? Het is precies die ironie, die kwinkslag die schrijver/componist/zanger Meindert Talma en zijn werk typeert en geliefd maakt.

Tekst: Rob Janssen; foto's: Maurits Gemmink

Wie de stad Groningen westwaarts verlaat, komt in een landschap terecht met karakteristieke boerderijen en weidse uitzichten. Je komt er plaatsnamen tegen waar velen ooit van gehoord zullen hebben, maar weinigen ook echt geweest zijn. Het is in deze omgeving, dit uitgestrekte Fries-Groningse platteland, waar Meindert Talma woont en waarover hij schrijft, componeert en zingt. Hier komen de mensen vandaan die hem inspireren, hier spelen de fenomenen die leiden tot zijn creativiteit. Denk daarbij niet aan zoete dweperij met de geboortestreek of Wim Sonneveld-melancholie. Want zo werkt en denkt hij niet. Het lied Surhuisterveen is een mooi voorbeeld van hoe hij wel te werk gaat.

Meindert: ‘Surhuisterveen is mijn geboortedorp en ze hebben daar de slogan ‘Zo gezellig is er maar één’ onder het plaatsnaambord gemaakt. Dat heb je ook in Oude Pekela: ‘Oude Pekela, een prima plek’. Nou, het is wel bekend dat dat niet zo’n heel prima plek is om te wonen. De meeste armoede, de meeste werkloosheid van generatie op generatie. Maar goed.’

Meindert Talma.

Is jouw lied dan satire?

‘Toch wel, ja. Het behelst ook een beetje dat ik destijds heel blij was dat ik er kon vertrekken. Omdat het er qua mogelijkheden heel beperkt is, qua cultuur en zo. Er was helemaal niks. Het is dus een mengeling van een tragikomische, ironische en melancholische kijk. Het eerste couplet gaat zo: ‘Surhuisterveen, een jongen alleen, zweem van een glimlach, die vrijwel meteen van zijn gezicht verdween.’ Je kunt dan wel merken: die jongen voelt zich daar niet helemaal thuis.’

Maar je geeft je geboortedorp ook niet een trap na…

‘Nee, dat klopt. Ik ben in mijn debuutroman Dammen met ome Hajo uit 1999 ook niet haatdragend over mijn opgroeien in Surhuisterveen. Kijk, ik ben bijvoorbeeld gelovig opgevoed, maar dat heb ik ook nooit de grond ingetrapt, want ik heb daar nooit nadelige gevolgen van ondervonden.’

Bijzonder: Meindert Talma schrijft verhalen bij zijn muziek. Maar net zo goed kun je zeggen dat hij componeert bij zijn boeken. Het is maar net wat er het eerst is: ‘Soms krijg ik eerst inspiratie voor een hoofdstuk, soms eerst voor een liedje. De volgende keer weer andersom. In mijn boek/cd Gezinsverbijstering (dat later dit jaar uitkomt - red.) heb ik elk hoofdstuk ook specifiek naar het bijbehorend liedje genoemd. Dus de songtitel is ook de titel van het hoofdstuk.’

Gezinsverbijstering…?

‘Haha, ja. Die titel is een variatie op ‘zinsverbijstering’, wat meer een Vlaams woord is. Dat boek gaat over de periode 2002-2005, de tijd waarin ik voor het eerst ging samenwonen en na vijftien jaar wonen in de stad een huis kocht op het platteland, waar onze oudste dochter werd geboren. Daarnaast beschrijf ik mijn muzikale en schrijversavonturen van toen.’

Gezinsverbijstering vormt na Kelderkoorts en Ik hoop dat het komt het derde deel van de roman-albumcyclus Nederlands Onbekendste Popster, een benaming die Vrij Nederland hem ooit meegaf. Talma ziet dat als een geuzennaam. Maar heeft die kwalificatie niet ook iets treurigs in zich? Zo van: zijn werk wordt alom bewonderd en geprezen, maar de doorbraak naar het grote publiek blijft uit?

In een interview met Gijs Groenteman zei je ooit: ‘Het is nu wel bewezen dat ik geen hits kan maken.’ Zo!

‘Ja en ik denk dat het wel klopt. Ik heb weleens gedacht dat een liedje of een cd wel iets zou kunnen betekenen op de radio of zo. Daar word ik ook weleens gedraaid, maar mijn werk is in feite voor een kleine markt. Ik heb mijn eigen niche en heb overal in het land wel fans. Vanaf het jaar 2000 kan ik van de muziek en de schrijverij leven. En ik ben er fulltime mee bezig, heb er geen baantje naast. Mooi.’

Autobiografisch bezig zijn is één, biografisch schrijven over anderen is een ander verhaal. Meindert Talma laat zich wat dat laatste betreft niet bepaald onbetuigd. Over Ferdinand Domela Nieuwenhuis, de grondlegger van het Nederlandse socialisme, maakte hij De Domela Passie - ook weer een cd met boek. ‘Domela kende ik al als jongetje, hij is een bekende figuur in Friesland. Ik heb geschiedenis gestudeerd in Groningen en toen dacht ik al: ik moet ooit eens wat met hem gaan doen! Toen ik muzikant werd, zat het nog steeds in mijn achterhoofd. Er zijn veel biografieën geschreven over Domela Nieuwenhuis, maar een muzikale biografie is wel bijzonder. In 50 minuten kun je zijn leven vatten in songteksten en je wordt dan meteen meegenomen door de muziek en de teksten. Dat vind ik een mooie manier om een leven te beschrijven.’

Maar waarom hij?

‘Domela Nieuwenhuis was een soort Verlosser in Friesland; hij werd als een Jezus-achtige figuur vereerd en veel aanhangers hadden thuis een schilderij of foto van hem. Ik vond dat wel fascinerend, omdat hij, opgegroeid met een vader en grootvader die dominee waren, zelf ook dominee werd, maar door het overlijden van twee echtgenotes in het kraambed zijn geloof verloor en de eerste socialistische en anarchistische leider van Nederland werd. Maar voor hem was Jezus zijn belangrijkste rolmodel. Zoals ik zing in het refrein van Jezus in De Domela Passie: Ik nam afscheid van de kerk / maar nooit week ik af van Jezus / Jezus bleef mijn voorbeeld / Soberheid, belangeloosheid / Mededogen met de armen / die hij zijn broeders noemde / Jezus was een volmaakt socialist / Mijn toekomst was beslist.’

Nog een bekende Fries: Jannes van der Wal, de legendarische wereldkampioen dammen, over wie jij een plaat maakte.

‘Ja! Kijk, in Friesland was dammen een populaire denksport. Harm Wiersma was eind jaren zeventig wereldkampioen dammen. Ik volgde het dammen in de Leeuwarder Courant en toen zag ik Jannes, nadat hij in Brazilië wereldkampioen was geworden, in de tv-show van Mies Bouman waarin hij vanwege de domme vragen van Mies weigerde antwoord te geven. Natuurlijk was het een trigger dat Jannes ook een Fries was die verhuisde naar Groningen. Ik zag hem weleens in de mensa van Vera, een poppodium in Groningen. Daar at hij dagelijks, omdat daar een eetvoorziening was voor mensen met een smalle beurs. Hij was een bekende figuur in de stad…’

Iemand die door de media vooral werd neergezet als een clown.

‘Wat hij ook uitbuitte! En dat beschrijf ik ook in mijn songtekst. Omdat hij geen uitkering had, kon hij door de schnabbels op tv een beetje bijverdienen. Dus ja, ik beschrijf graag antihelden en inderdaad soms met een noordelijke inslag. En Domela Nieuwenhuis was weliswaar een Amsterdammer, maar hij was in Friesland een soort god, een apostel voor de arbeiders.’

Je single Poetin (Stop Shootin’) is dan wel weer van een andere orde, nietwaar?

‘Dat liedje komt van mijn vorig jaar uitgekomen album Schandalig, waarvoor ik liedjes heb gemaakt op songteksten van Adriaan Bosch, beter bekend als De Jonge Boschfazant. Hij ging vroeger vaak met De Kesanova (collega Kees de Vries - red.) naar demonstraties met een bord waarop ‘Schandalig’ stond: dat kon je altijd en overal gebruiken, haha! Daarop is de titel van het album gebaseerd. Maar goed, op die plaat staan veel maatschappijkritische liedjes, bijvoorbeeld Armoedzaaier en De power van het populisme. Ik had Adriaan gevraagd om ook een songtekst over Poetin te schrijven. Dat werd dus Poetin (Stop Shootin’), met daarin de regels: Rusland! Prachtige literatuur, de frivoolste componisten. / Rusland! Een eigen cultuur, revolutie en bolsjewisten. / Rusland! Pioniers in de ruimtevaart, en de allerbeste schakers. / Rusland! Een grote natie op aard, maar nu de grootste ruziemakers.’

Even bij wijze van contrast: je hebt ook een liedje gemaakt over de SRV-man (exploitant van een kleine rijdende supermarkt - red.). Versmobiel-ondernemer heet dat.

‘Ja, dat is een liedje over mijn ome Hajo, die vroeger SRV-man was. Dezelfde van mijn roman Dammen met ome Hajo. Als kleine jongen reed ik weleens met hem mee. Voor het album bij dat boek heb ik dat liedje gemaakt. Het gaat ook over dat beroep van SRV-man, met alle ins- en outs en hoe je als melkboer moest omgaan met vrouwen en zo. Dat liedje heeft een plekje gekregen in de Volkskrant Top-100 van 65 jaar Nederlandse popmuziek.’

Welke rol speelt humor in jouw werk?

‘Ik ben niet zozeer uit op de lach. Ik vind wel: in het echte leven moet je je ook een beetje met humor erdoorheen slaan en dat moet ook z’n weerslag vinden in een liedje. Ik hou wel van een beetje komisch naar het leven kijken. Of tragikomisch. Dat mis ik wel een beetje in het liedrepertoire in Nederland. Relativering. Én zelfspot.’

Je zegt niet zozeer uit te zijn op de lach, maar als we lezen in de Grote Dikke Hobbyrock Encyclopedie krijgen we een andere indruk.

‘Ja, maar dat is niet zozeer mijn eigen ding maar van een groepje mensen: de Hobbyrockers, die ooit mijn eerste single en album hebben uitgegeven. Voor dat boek heb ik een reeks teksten geschreven en inderdaad: dat is wel echt op de humor. Wel een heel eigen humor, zeg je? Ja, wij komen allemaal uit de Friese Wouden (de streek die grenst aan de provincie Groningen - red.). We hebben allemaal dezelfde achtergrond en dezelfde humor. Een beetje droge humor, zou ik zeggen.’

Je bent tot nu toe zeer productief en veelzijdig. Zweeft jou voor de toekomst in artistieke zin ook nog iets heel anders voor of vind je het allemaal wel goed zo?

‘Nou, van de pers krijg ik altijd goede recensies. Ik word gezien als iemand die op z’n eigen manier z’n eigen oeuvre gestalte geeft. Er is altijd wel genoeg markt voor. Maar ik zou weleens een theatertour willen doen, met De Domela Passie bijvoorbeeld. In feite wil je gewoon iets maken wat jezelf raakt en wat je zelf mooi vindt. Tot nu toe zijn er altijd genoeg mensen die het ook mooi vinden en waarderen. En ik ben historicus. dus het liefst pak ik mooie historische onderwerpen. Maar ik heb ook al zo lang geen vrij werk meer gedaan. Ik heb aantekenboeken vol met zinnen, rijmen en liedjes waar geen historische context aan zit. Ik heb heel veel zin om te gaan werken aan dingen die niet zozeer aan een thema verbonden zijn. Dus ja, ik kan vooruit.’

Meindert Talma werd in 1968 geboren in het Friese Surhuisterveen, studeerde geschiedenis in Groningen en geldt sinds de jaren 90 als een modern en eigenzinnig cultureel fenomeen. Zijn oeuvre omvat een omvangrijke reeks boeken, albums – zowel solo als met diverse bands – en theatershows. Hij werkte daarbij samen met illustratoren als Gummbah, Peter Pontiac en tourde met onder andere Spinvis, De Kift, André Manuel en Daryll Ann. Dit voorjaar komt Gezinsverbijstering uit, deel drie van zijn autobiografische roman-albumcyclus en momenteel legt hij de laatste hand aan het Friese Boekenweekgeschenk dat dit najaar uitkomt. Meer weten over Meindert? Kijk op: www.meinderttalma.nl