publicatie

Tribune 02/2009 :: Operatie Doofpot - nieuwe episode onderzoek Nederlandse steun Irak-oorlog

Tribune, februari 2009

Actueel

Nieuwe episode

Operatie Doofpot

Na jaren halsstarrig weigeren, kwam Balkenende begin januari plots over de brug. Er komt een onderzoek naar de Nederlandse steun voor de Irak-oorlog. Maar de voorgestelde onderzoekscommissie doet denken aan een slager die zijn eigen vlees keurt.

Tekst Daniël de Jongh Foto's Ron Sachs / Hollandse Hoogte

Nederland heeft de Irak-oorlog niet militair gesteund maar wel politiek – dat heeft premier Balkenende de Kamer steeds voorgehouden sinds het uitbreken van die oorlog in 2003. En daar zou een ‘juridisch sluitende redenering’ aan ten grondslag liggen.

Kofi Annan, destijds secretaris-generaal van de Verenigde Naties, had er maar een paar maanden voor nodig om de militaire invasie in Irak ‘illegaal’ te noemen. Juristen van de Nederlandse mini-steries van Defensie en Buitenlandse Zaken kwamen zelfs al na enkele weken tot die conclusie. Wat er precies is gebeurd met hun onlangs door NRC Handelsblad ontdekte memorandum daarover, is niet helemaal duidelijk. ‘Goed opbergen in de archieven voor het nageslacht, de discussie is hiermee voor dit moment gesloten!’, krabbelde een hoge ambtenaar erop. Tot verontwaardiging van de opstellers, die het kabinet erop wilden wijzen dat ook de juridische onderbouwing van de Nederlandse steun aan de Irak-oorlog op z’n zachtst gezegd wankel was. “Men stopte de vingers in de oren, men wenste gewilde adviezen”, zei een van de betrokken juristen in NRC Handelsblad.

Richard Armitage

Het is niet de enige belastende informatie die de afgelopen weken naar buiten kwam. In januari onthulde RTL Nieuws documenten waaruit blijkt dat het kabinet in 2003 serieus heeft overwogen om de Amerikaans-Britse inval in Irak militair te steunen, met een marinefregat. Kort daarop publiceerden de GPD-kranten een interview met de voormalige Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken, Richard Armitage, waarin hij stellig beweert dat de VS Nederland in 2003 officieel verzocht om militaire steun te leveren. Een uitspraak die hij begin februari overigens weer terugnam. Maar een andere opmerkelijke uitspraak hield hij overeind: dat er een verband bestaat tussen de Nederlandse politieke steun en de benoeming van Jaap de Hoop Scheffer tot politiek hoofd van de NAVO.

Tel daarbij op dat het geduld in de Eerste Kamer aardig was opgeraakt na een reeks vertragingstactieken en ontwijkende antwoorden van het kabinet op de stroom aan Kamervragen, en het wordt duidelijk dat Balkenende nauwelijks meer met goed fatsoen onder een onderzoek uit kon komen. Begin februari ging hij overstag en kondigde een onderzoek aan.

Groot was echter de verbazing – en verontwaardiging – toen bleek dat hij geen parlementaire enquêtecommissie op het oog had, die verplicht, onder ede en openbaar verhoren mag afnemen. De aangekondigde commissie-Davids geniet weinig vertrouwen van de politieke oppositie. In de woorden van Agnes Kant: “Het old-boysnetwork moet het straatje van Balkenende gaan schoon-vegen.” Tijdens het ter perse gaan van deze Tribune vond in de Tweede Kamer een debat over de kwestie plaats. Balkenende houdt vast aan zijn commissie-Davids. Die gaat 9 maanden onderzoek doen en in die tijd zal het kabinet geen Kamervragen meer beantwoorden over de Nederlandse steun aan de Irak-oorlog. Kant: “Haar belangrijkste democratisch instrument, de parlementaire enquête, laat de Kamer zich uit handen nemen. Het gaat hier wel over steun aan een oorlog, Nederlanders hebben recht op de volledige waarheid. De grote vraag is en blijft: waarom wil de minister-president nu absoluut geen parlementaire enquête? Waar is hij bang voor?”

Jokkebrok Pechtold

Mislukkingen zijn wees, maar succes heeft zoals bekend vele vaders. Nu er na jaren gekonkelfoes en gedraai eindelijk een commissieonderzoek naar de Nederlandse deelname aan de Irak-oorlog komt, profileert D66-leider Pechtold zich graag als de man van de onderste steen boven.

Valt daar wat op af te dingen? Zeker wel. Gaan we even terug naar het debat over de kwestie dat op 4 februari in de Tweede Kamer gevoerd werd. Minister-president Balkenende wees de D66-leider erop dat zijn partij in 2003 geen punt maakte van het gebrek aan openheid over Irak toen zij toetrad tot het tweede kabinet-Balkenende. Daarop stelde Pechtold de minister-president de vraag of er ergens in de beschaafde wereld in dat jaar het idee speelde om daar onderzoek naar te doen. “Op dat moment niet, maar ik heb ook gezegd dat er op het punt van oorlog verschillen van opvatting waren”, antwoordde Balkenende.

“Mooi,” was de reactie van Pechtold, “maar vanaf het moment dat er internationaal, waar dan ook, het idee speelde dat er waarheidsvinding moest zijn, hebben wij hier zelf voor het doen van waarheidsvinding een motie ingediend en verder alle moties daarover ondersteund.” Het klonk goed, maar het klopt niet. Op 26 juni 2003 vroeg Harry van Bommel aan de regering inzage in de rapportage van de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst over de vermeende massavernietigingswapens die Saddam Hoessein zou hebben. Op 28 augustus vroeg Van Bommel samen met Koenders (PvdA) en Halsema (Groenlinks) opnieuw om openheid over deze kwestie, desnoods ‘wanneer strikt nodig op vertrouwelijke basis’. D66 onthield haar steun aan beide moties. Pas op 19 februari 2004 trad D66 tot het kamp toe dat openheid over Irak eiste. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, maar dan moet je niet claimen dat je de eerste was.