Tribune 7/99: Een vreselijk zooitje

Tribune 23 juli 1999

Het dioxine-schandaal trekt een vettig,

smerig spoor naar Nederland

Tekst Rob Janssen Foto Bas Czerwinski

De dioxine-affaire die drie maanden geleden in België aan het licht kwam, heeft het nodige stof doen opwaaien. In paniek werden massa's Belgische kippen en eieren uit de handel genomen en een aantal Belgische bedrijven kreeg de zwartepiet toegeschoven, wegens vermeend gesjoemel met vetten voor mengvoedergrondstoffen. Maar intussen komt Nederland steeds duidelijker naar voren als de motor van de obscure Europese vethandel. "Het is hier een ongelooflijke bende," zegt SP-milieuspeurder Harry Voss. Een kijkje achter de schermen van een twijfelachtige branche.

Mei 1997. SP-Kamerlid Remi Poppe stelt vragen aan minister Van Aartsen (Landbouw, Natuurbeheer en Visserij) over de gang van zaken bij vetsmelterij Smilde in Heerenveen. Volgens de commerciële zender RTL5 verwerkt dit bedrijf "het meest smerige dierlijke afval in onder andere frituurvet en boter". Poppe wil onder meer weten waarom de overheid niet ingrijpt. Van Aartsen antwoordt dat de productie van vetten voor menselijke consumptie bij dit bedrijf al in 1995 gestaakt is en dat er nog sporadisch opslag van dergelijke vetten plaatsvindt. Smilde zou slechts vetten voor dierlijke consumptie verwerken. "En dat heeft de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees (RVV) voldoende onder controle," aldus de minister.

November 1997. Opnieuw uit Remi Poppe bij Van Aartsen zijn bezorgdheid over het gebrekkige toezicht op vetsmelter Smilde. Ditmaal gaat het om export van verdachte vetten naar Groot-Brittannië. Ook nu ziet de minister geen reden tot ongerustheid; de vetproductie staat immers "onder permanent toezicht van de RVV".

Maart 1999. In België liggen plotseling massa's kippen met de snavel omhoog. Onderzoek wijst uit dat de dieren voeding met hoge dioxine-concentraties gegeten hebben. De Europese commissaris van Landbouw Fischler laat met spoed Belgische kippen en eieren uit de supermarktrekken halen. Het dioxine-schandaal is geboren. Maar al snel blijkt dat het zich niet tot België beperkt. Steeds duidelijker begint zich een vettig spoor naar Nederland af te tekenen. Zo wordt in een Duitse supermarkt een uit Nederland afkomstige soepkip ontdekt, die stijf staat van de dioxinen. In juni doet de gepensioneerde hoogleraar in diervoeding Wilhelm Hartfiel in het Duitse weekblad Der Spiegel een boekje open over de werkwijze van de Nederlandse vetbranche. Hij had gezien dat bij vetsmelterij Vierhouten BV in het Gelderse Ermelo oud vet met verpakking en al omgesmolten werd. En hoe later indien mogelijk de half gesmolten plastic verpakkingsresten uit het smeltbassin werden gehengeld.

"Het is schandalig dat dit allemaal zomaar kan, want je praat toch over een onderdeel van onze voedselketen"

Naar aanleiding van die verontrustende berichten nam SP-milieuspeurder Harry Voss onlangs poolshoogte bij een groot aantal bedrijven in de "vettige" branche. Hij kwam er heel wat viezigheid tegen. Zoals bij de firma Bouwens in Goor, waar slachtafval van een kippenslachterij wordt omgekookt tot vet voor mengvoeders. "Ik ontdekte dat het slachtafval gewoon in een open aanhangertje wordt vervoerd," vertelt Voss. "Het bloed droop overal langs de aanhanger op de grond. Tot ver in de omtrek stonk het verschrikkelijk. Van hygiëne is geen enkele sprake." Voss nam ook een kijkje bij de smeltbassins van Vierhouten Vet BV. Vierhouten is een kleine vetsmelter in Ermelo. Het bedrijf handelt tevens in houten pallets. Er is dan ook een dikke muur van pallets rondom het bedrijfsterrein opgetrokken. Directeur Barend Vierhouten noemt zijn bedrijf "de nummer één."

"Kan kloppen," zegt Harry Voss, "want wat ik daar zag sloeg helemáál alles. De vetsmelterij was een vreselijk zooitje. Overal slingerde troep rond. De inrichting en de machines zaten onder de roest en de vettige drab. Ook lag de vloer bezaaid met zaagsel. En het stinkt er enorm; de Gelderse milieufederatie heeft daar al vaker over geklaagd. Bovendien heeft de provincie Gelderland vastgesteld dat er rondom het gebouw veel te hoge concentraties zwaar giftige stoffen in de lucht hangen. Dat komt door de verwerking van lijmresten op de pallets. Moet je nagaan, de deuren naar de vetsmelterij staan de godganse dag wagenwijd open. Als je dan ook nog weet, dat er bij Vierhouten de laatste jaren al twaalf keer brand is uitgebroken, hoef je het niet eens meer over de kwaliteit van het vet te hebben."

Tegenover een verslaggever van het Utrechts Nieuwsblad liet directeur Barend Vierhouten van Vierhouten BV zich recentelijk ontvallen, dat "er best wel eens een pallet hout in het vet terecht zal komen". Giftige stoffen in de lucht vond Vierhouten ook niet zo'n probleem: "Het zijn maar een paar ton per jaar. In Duitsland gaat tot een miljoen ton per jaar de lucht in." Tegen de Tribune wil Vierhouten niets kwijt: "Lees maar wat ik tegen de krant gezegd heb."

Harry Voss: "Het is natuurlijk schandalig dat dit allemaal zomaar kan. Want je praat toch over een onderdeel van onze voedselketen. Overheidscontrole op de vetsector is er nauwelijks; instanties als de RVV en de AID (Algemene Inspectiedienst) doen te weinig om de misstanden zichtbaar te maken. Bovendien mogen de bedrijven zichzelf controleren; de overheid laat ze veel te veel hun gang gaan. Nou, de kranten staan dus vol met waartoe dat kan leiden."

De boterresten werden letterlijk van de bodem afgeschraapt en per vrachtwagen naar Nederland getransporteerd

Een overkoepelende branche-organisatie is er niet en het Rijk stelt vooralsnog geen eisen aan de vetsector. Controle begint pas bij de veevoederindustrie. Zodoende heeft geen enkele instantie zicht op de vetstromen. Harry Voss kwam erachter dat de vetbranche dat ook liever zo wil houden. "De jongens in de vethandel reageren in de regel uiterst agressief op mijn bezoekjes. Zo kreeg ik bij Bouwens in Goor de volle laag van de hogedrukspuit. Drijfnat was ik. En bij Vierhouten zag ik plotseling een grote vrachtwagen razendsnel op me afkomen. Mijn chauffeur kon het gevaarte nog net ontwijken, anders waren we met auto en al tegen een muur geplet. We moesten vluchten als opgejaagd wild." Barend Vierhouten kan zich het geval "niet herinneren".

Gezien de vele miljoenen guldens die er jaarlijks in de vethandel omgaan is het "begrijpelijk" dat handelaren niet op lastige pottenkijkers zitten te wachten. Het is een buitengewoon lucratieve business. Jaarlijks exporteert Nederland zo'n tweehonderd miljoen kilo dierlijk vet, hoofdzakelijk naar België, Groot-Brittannië en Duitsland. In totaal is de uitvoer goed voor ruim tweehonderd miljoen gulden op jaarbasis. De waarde van de import bedraagt zelfs driehonderd miljoen.

Sinds jaar en dag stropen Nederlandse vethandelaren Europa af om beslag te leggen op het "vette goud". Naar schatting rijden er per jaar twintigduizend vrachtwagens rond, om tot diep in Slowakije en Polen oud frituurvet te laden. Met bestemming Nederland. In Duitsland staan de Nederlanders bekend als de vetkampioenen bij uitstek. Tachtig procent van het Duitse afval van bakkerijen en restaurants wordt opgekocht door Nederlandse bedrijven. Zo kocht Vierhouten BV ooit het vetafval op van een brand in een boteropslagloods in Hamburg. De boterresten werden letterlijk van de bodem afgeschraapt en per vrachtwagen naar ons land getransporteerd. Niet vreemd dus dat bij sommige Nederlandse vetbedrijven tankwagens uit alle windstreken van Europa het terrein opdraaien.

"De regering heeft twee jaar geleden niets met de waarschuwing van de SP gedaan en dus heb je de poppen nu aan het dansen"

Die transporten zijn trouwens een verhaal op zich. Volgens bij de SP Tweede-Kamerfractie binnengekomen getuigenverklaringen, worden regelmatig afvalvetten naar Nederland vervoerd in tankopleggers die op de heenweg nog vol chemicaliën zaten. In het vakje "Bestemming" op de vrachtbrief staan onder meer vethandelaren in Dronten, Lijnden en Ermelo. Schoongemaakt worden de tanks amper. En áls dat toch gebeurt, dan worden de oliën en chemicaliën – die soms een jaar lang aan de binnenkant van de tanks aangekoekt zaten – opgekocht door vetbedrijven.

De samenstelling van het vet dat uiteindelijk als grondstof voor veevoeder gebruikt wordt is in veel gevallen totaal onduidelijk. Volgens de Vlaamse TV zat er bijvoorbeeld transformatorolie in het verontreinigde vet dat het Belgische schandaal veroorzaakte. Toch zijn er wel degelijk bedrijven in de sector die netjes te werk gaan en de kwaliteit van de producten bewaken. Maar de controles die zij zichzelf opleggen maken hun vet een stuk duurder en dus ook minder concurrerend. Tegen die achtergrond mag je van geluk spreken dat sommige veevoederbedrijven zelf een strenge controle op de aangeleverde vetten hanteren. Onlangs verklaarde een woordvoerder van Cehave mengvoeders uit Oss in NRC Handelsblad dat het laboratorium van zijn bedrijf soms de meest huiveringwekkende stoffen in het vet aantreft: zinksulfaat, cadmium en uiteenlopende bestrijdings- en verdelgingsmiddelen.

Harry Voss: "Het dioxine-schandaal is precies datgene waarvoor de SP twee jaar geleden waarschuwde. Maar de regering heeft alles laten liggen en niets gedaan. En nu heb je de poppen dus aan het dansen. Het is zaak dat er snel een gesloten wetgeving voor de vethandel komt Daarbij is het van wezenlijk belang dat de bedrijven door de overheid streng gecontroleerd worden, zowel hun producten als hun financiën. Die zogenaamde eigen controle is een lachertje, dat is nu wel gebleken. Er moet een landelijk inspectieteam komen dat toeziet op betere en gezondere vetstromen. Daarnaast moet de import van oud buitenlands vet aan banden gelegd worden; het wordt gewoon over veel te grote afstanden vervoerd. Bovendien is het nauwelijks te controleren. Als je die transporten weet te beperken, dan leg je ook meteen de dubieuze handel aan banden."

Inmiddels is er al wat positiefs te melden. De ministeries van Landbouw en Volksgezondheid hebben namelijk een wettelijke dioxine-norm voor vetten vastgesteld. Dat gebeurde echter pas, toen er geen Belgische kip meer in de supermarktrekken te vinden was. Ook is er nieuws op Europees niveau. De EU bekritiseerde onlangs de gebrekkige Nederlandse controles in de vetbranche. Een paar dagen eerder werden echter de nieuwe Europese ontwerp-regels voor dierlijke vetten bekend: de maximaal toegestane verontreiniging van dierlijk vet wordt naar tien procent verhoogd...

Hoe giftig is een gifkip?

Dioxine staat in Van Dale omschreven als "het gif tetrachloor-dibenzo-dioxin (TCDD), één van de gevaarlijkste chemische stoffen." De hoeveelheid dioxinen in voedsel wordt per gram vet gerekend, omdat de stof in vet een chemische verbinding aangaat. Als verontreinigde vetten met elkaar worden gemengd, stijgt de dioxine-concentratie schrikbarend snel. De maximaal toegestane concentratie in menselijk voedsel is in Nederland 6 picogram TEQ (6 miljoenste van een miljoenste gram toxisch equivalent) per gram vet. Volgens de Landbouwuniversiteit Wageningen is het niet uitgesloten dat de gemiddelde Belgische gifkip 1000 picogram TEQ per gram vet bevatte.

Dioxine, zegt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), is vanaf een bepaalde concentratie een gevaarlijk kankerverwekkend middel. Het bewijs daarvoor werd geleverd, toen in 1976 – bij een ongeluk in een chemische fabriek bij de Italiaanse plaats Seveso &#150 grote hoeveelheden dioxinen vrijkwamen. Een recent wetenschappelijk onderzoek toonde aan, dat met name vrouwen in de bewuste streek daar ontvankelijk voor waren. Het onderzoek kwam van de grond, nadat rond Seveso het aantal vrouwelijke kankerslachtoffers aanzienlijk groter bleek dan het aantal mannelijke.

Inhoud

  • Nieuws: Het Binnenhof / Aktie / Bulletin Board

  • Column Jan Marijnissen: Paars: Hoe lang nog?

  • Hoe we van natuurbos een productiebos moeten maken, dat weten we al eeuwen. Maar als die productie niet meer nodig is, hoe geef je het bos dan weer terug aan de natuur? Het "SP-college" in Oss schakelde er kunstenaars voor in.

  • "God pikt dit niet," sprak dominee Hans Visser, tot de slachtoffers van het RSV-faillisement. De manier waarop de rebelse predikant opkomt voor drugsverslaafden, prostituees, werklozen en illegalen, maakt hem niet overal populair. Maar dat ontmoedigt Visser geenszins. "Ik kies graag de radicale weg," zegt hij.

  • Belgische vetsmelterijen kregen de zwartepiet toegeschoven over het geknoei met de grondstof voor mengvoeders. Maar intussen blijkt Nederland steeds duidelijker de spil in een obscure Europese handel. De Tribune volgt het vettige spoor.

  • Hij is receptionist, ordedienst, pakezel en psucholoog. Als hij besluit een dag te gaan vissen, ligt de hele school plat. Toch verdient de conciërge nauwelijks meer dan de schoonmaker. Een dag uit het onderbetaalde leven van de boze conciërge Jan van der Schee, die de kat de bel aanbond.

  • Theo de Buurtconciërge; strip van Wim Stevenhagen