Tribune 6/98: MAI: Vrij spel voor multinationals

Vrij spel voor de multinationals


LANDJEPIK, in het MAI-verdrag mag het!


Drie jaar lang is er in het diepste geheim aan gewerkt. "Wij schrijven een grondwet voor de hele wereldeconomie," juichte Renato Ruggerio, directeur-generaal van de Wereld Handels Organisatie. Een simpele grondwet, die het vrije spel voor de multinationals ook op het gebied van investeringen zwart op wit vastlegt. Knarsetandend moesten die wereldomspannende ondernemingen vorige maand constateren dat de ondertekening nog even vertraagd wordt. Maar komt van uitstel afstel?

Multilateral Agreement on Investment (MAI) heet het ontwerp-verdrag, waarover vertegenwoordigers van de rijkste kapitalistische landen sinds begin 1995 onderhandelen. Het MAI legt tot in detail de rechten vast van transnationale investeerders tegenover de landen die het verdrag tekenen. Van plichten van investeerders is geen sprake. Daar was het ook niet om te doen. Het Nederlandse ministerie van Economische Zaken noemt het akkoord terecht "de volgende essentiële stap in de liberalisering van de wereldeconomie".

Zelfs speculanten genieten bescherming onder de MAI-paraplu

Kern van het MAI is dat buitenlandse bedrijven niet gediscrimineerd mogen worden ten opzichte van binnenlandse. Multinationals moeten zich overal en in alle sectoren van de economie kunnen vestigen of bedrijven overnemen. Ook in de gezondheidszorg, onderwijs, communicatie en de culturele sector. Alleen het leger en de politie worden nog uitgezonderd. En het gaat niet alleen om rechtstreekse investeringen, maar ook om aandelen, intellectueel eigendom, leningen en concessies op land en grondstoffen. Zelfs speculanten worden dus beschermd! Multinationals moeten tevens aanspraak kunnen maken op alle subsidies, leningen of belastingvoordelen die binnenlandse bedrijven kennen. Er mogen dus niet langer voorwaarden worden gesteld aan buitenlandse investeerders. Zoals het aannemen van een minimum aantal lokale arbeidskrachten, het gebruik van inheemse producten, of technologie-overdracht. Zulke regels worden illegaal, zelfs als ze wel van kracht zijn voor binnenlandse ondernemingen.

Landen die het MAI tekenen, verplichten zich meteen te stoppen met wetgeving die in strijd is met de geest van het investeringsakkoord. Voor zover bestaande wetten er niet mee overeenkomen, moeten deze in fors tempo aangepast worden. Dat betreft meestal juist de regels die bescherming bieden aan arbeiders en werkgelegenheid, kleine bedrijven, milieu, cultuur en welzijn. Overheden mogen ook geen maatregelen meer nemen tegen buitenlandse investeerders in het kader van boycots, zoals tegen het voormalige apartheidsregime in Zuid-Afrika of de diktaturen in Birma of Nigeria. Wie het MAI tekent, zit er twintig jaar aan vast. Weliswaar kan het verdrag na vijf jaar opgezegd worden, maar het blijft dan alsnog vijftien jaar geldig.

Onteigening: schadeclaims worden schering en inslag

Een hoofdpunt is dat investeerders onmiddellijk en volledig gecompenseerd dienen te worden voor de gevolgen van onteigening door nationale of lokale overheden. En het MAI verstaat héél veel onder "onteigening": "Elk overheidsbeleid dat mogelijk de inkomsten van een investeerder in gevaar kan brengen." Een tribunaal van experts, dat achter gesloten deuren zitting houdt, kan een land verplichten tot financiële compensatie of verandering van de wetgeving. Hoger beroep is niet mogelijk. Omgekeerd ligt de weg naar het tribunaal overigens niet open voor landen, organisaties of burgers, die wangedrag van investeerders wensen aan te klagen.

Waartoe zulke verdragsbepalingen kunnen leiden, leert het recente geval van Ethyl. Canada verbood vorig jaar het gebruik van de benzine-toevoeging MMT, wegens gevaar voor de volksgezondheid. Daarop klaagde het Amerikaanse bedrijf Ethyl, dat MMT in Canada produceert, de Canadese regering aan. Dit op grond van het Noord-Amerikaanse vrijhandelsverdrag NAFTA, dat - net als het MAI - schadeloosstelling voorschrijft bij "onteigening". Ethyl is de enige producent van MMT en stelt op grond daarvan dat de Canadese maatregel gelijk staat met onteigening van de fabriek. De Amerikanen eisen nu 251 miljoen dollar schadevergoeding.

Dergelijke claims zullen, als het MAI van kracht wordt, schering en inslag worden. Want talloze sociale of milieumaatregelen kunnen dan beschouwd worden als onteigening. Vooral armere landen zullen zich - uit vrees voor de machtige advocatenbureaus van multinationals - wel tien keer bedenken voor ze nog nieuwe maatregelen durven nemen.

Multinationals zagen de ene na de andere barrière geslecht

Het MAI is de kroon op de liberalisering van de wereldwijde kapitaalstromen. "Globalisering" noemt men het fenomeen waarbij bedrijven steeds vrijelijker over de wereldbol schuiven met kapitaal, arbeid en grondstoffen. De internationale handel in goederen is de laatste tien jaar veel sterker gegroeid dan de economie zelf (6,5 tegen 4,5 procent per jaar). En die groei is nóg groter bij de buitenlandse investeringen: jaarlijks 11 procent.

Globalisering is geen natuurverschijnsel, maar een gevolg van het feit dat de multinationals er toenemend in slagen de politiek wereldwijd naar hun hand te zetten. De ene na de andere barrière voor hun bewegingsvrijheid wordt geslecht.

In 1995 kwam de World Trade Organization (WTO) tot stand, die namens 132 landen toeziet op naleving van de liberale handelsafspraken. In drie jaar tijd zijn al 120 geschillen voorgelegd aan de "rechtbank" van de WTO. Met als resultaat dat bijvoorbeeld de Europese Unie niet langer vlees mag weren van Amerikaanse runderen die met hormonen behandeld zijn. Japan kreeg een verbod opgelegd om zijn shochu te bevoordelen door hoge belasting te heffen op cognac en whisky. De VS mogen geen hogere milieu-eisen stellen aan geïmporteerde Braziliaanse benzine dan aan de eigen brandstof.

Het bedrijfsleven is dolgelukkig met deze "successen". Wat we bereikt hebben rond de handel in goederen en diensten moet toch ook kunnen met de investeringen, was begin 1995 de enthousiaste gedachte. In plaats van de bestaande 1500 verschillende investeringsakkoorden tussen landen, moest er een grondwet komen die wereldwijd alle remmen losgooide en nationale overheden elk middel tot sturing uit handen sloeg. Een urgente kwestie, want de westerse markt was verzadigd en de multinationals wilden maar wat graag investeren in groeiregio's als het Verre Oosten en Latijns Amerika. Tenminste, als de bescherming van hun belangen daarbij honderd procent waterdicht geregeld was.

Voor Derde-Wereldlanden is het slikken of stikken

Binnen de gloednieuwe WTO werd dan ook meteen geopperd te gaan werken aan een wereldwijd investeringsakkoord, hier MIA geheten. Dat plan stuitte echter op felle protesten van landen als India en Maleisië, die het lijk van hun eigen beleid al zagen drijven. Deze Derde-Wereldnaties kregen in zoverre hun zin, dat de WTO-inspanningen nu beperkt blijven tot een werkgroep die vrijblijvend praat over een MIA, in plaats van meteen de onderhandelingen te openen.

Maar de wereldconcerns waren niet voor één gat te vangen. Met hun lobby-organisaties (zoals de Internationale Kamer van Koophandel en de Europese Ronde Tafel) lukte het ze dat er tóch gewerkt werd aan een investeringsakkoord, en wel door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO, ofwel OECD in het Engels). Dat is het samenwerkingsverband van de 29 belangrijkste kapitalistische landen, thuisbasis van 477 van de top-500 van alle ondernemingen.

Onder leiding van de Nederlandse directeur-generaal op het ministerie van Economische Zaken, Frans Engering, wordt zo sinds 1995 gepraat over het Multilateral Agreement on Investment. Hoewel het verdrag vooral gericht is op de Derde Wereld, bieden onderhandelingen binnen de club van rijke landen grote voordelen. Zij kunnen een akkoord uitwerken, dat vervolgens kant en klaar aan kandidaat-ondertekenaars wordt voorgelegd. Voor hen is het dan slikken of stikken. Computerreus IBM heeft al aangekondigd alleen nog te zullen investeren in landen die het verdrag ondertekenen. Erik Wesselius van Corporate Europe Observatory, een onderzoeksbureau dat de MAI-kwestie intensief volgt: "Als je niet tot het MAI toetreedt, kun je fluiten naar je centen. Ontwikkelingslanden staan voor een duivels dilemma. Ze hebben dringend buitenlands kapitaal nodig, zeker nu de ontwikkelingshulp steeds verder afneemt. De druk om tot het MAI toe te treden, zal enorm zijn."

Nu kunnen Derde-Wereldlanden hun economie nog beschermen en richting geven aan hun ontwikkeling. Zo verbieden veel landen buitenlandse deelname in hun visserij, landbouw, mijn- en bosbouw. Het verdwijnen van zulke maatregelen is een hoofddoelstelling van het MAI. "We willen dat onze bedrijven in het buitenland kunnen investeren, zonder verplichting een lokale partner te nemen, een bepaald percentage te exporteren, lokale producten te gebruiken of te voldoen aan een dozijn andere restricties," aldus Carla Hills, de onderhandelaar van de VS.

De gevolgen zijn des te erger voor de ontwikkelingslanden waar de regelgeving ter bescherming van mens en milieu nog lang niet voltooid is. Iedere nieuwe wet zal daar een investeerder al gauw "discrimerend" treffen en dus niet doorgaan.

Het verzet tegen het MAI komt op gang en met succes

Het MAI moest dit voorjaar rond zijn, maar er kwamen enkele vervelende kinken in de kabel. Ten eerste eiste een groeiend aantal OESO-landen steeds meer uitzonderingsbepalingen voor zichzelf. Zo willen Frankrijk en Canada hun culturele en audiovisuele sector buiten het verdrag houden uit vrees voor een investeringsgolf vanuit Hollywood. De VS en Duitsland willen subsidies van hun deelstaten uitsluiten. Ook Nederland heeft wat noten op zijn zang. Ons land wil uitzonderingen voor de publieke omroep, de luchtvaart, het voeren van de vaderlandse vlag, het Rijnvaartverdrag, het contract met NS en patent-agentschappen. Al die uitzonderingseisen maken de multinationals zenuwachtig. Als de OESO-leden zelf al zo beginnen, hoe moet het dan straks met honderd andere landen?

Maar er liep nog meer mis. Nadat er jaren in het geniep onderhandeld was, kwam het MAI toch aan de grote klok te hangen. Eind 1996 steelt een Franse activist het diplomatenkoffertje van een onderhandelaar en weet zo beslag te leggen op het concept-verdrag. In een mum zijn de teksten alom via Internet te lezen en komt het verzet op gang. Vakbonden, milieu- en ontwikkelingsorganisaties beginnen zich te roeren, het hardst in Canada, de VS en Frankrijk. In de loop van 1997 bundelen deze non-gouvernementele organisaties (NGO's) de krachten tegen MAI.

Dit voorjaar bespreekt een wereldwijde coalitie van deze NGO's (waaronder Friends of the Earth, Greenpeace en het Wereldnatuurfonds) haar bezwaren tegen het MAI met de OESO. "Gezien de omvang van de maatschappelijke en ecologische ontwrichting die door de groeiende mobiliteit van kapitaal veroorzaakt wordt, bestaat er een duidelijke behoefte aan multilaterale regelgeving met betrekking tot investeringen. De bedoeling van het MAI is echter niet om investeringen te reguleren, maar om regeringen te reguleren. Als zodanig is het MAI onaanvaardbaar."

Volgens de NGO's zijn de onderhandelingen gevoerd zonder inbreng van niet-OESO-lidstaten of van de bevolking. "Als gevolg daarvan is in het concept-MAI elk evenwicht zoek." De NGO's vragen evaluatie van de effecten van MAI op sociaal, milieu- en ontwikkelingsgebied. Verder willen ze bindende afspraken met investeerders op het terrein van milieu, arbeid, gezondheid, veiligheid en mensenrechten. De procedures moeten democratisch en transparant worden, met bevoegdheden voor de samenleving om investeerders ter verantwoording te roepen.

En de NGO's hebben succes met hun protesten. Tot ergernis van onze minister van EZ (en vrije-markt-apostel) Hans Wijers, die vindt dat ze "hun huiswerk beter moeten doen". Volgens onderhandelaar Engering hebben de NGO's bewust ingespeeld op de alom aanwezige "angst voor globalisering".

Bezwaren en twijfels: met uitstel wordt de crisis bezworen

Niet alleen NGO's, ook het Europees Parlement tekent met grote meerderheid ernstige bezwaren aan tegen het MAI, al heeft ze er formeel niets mee te maken. Zo staat de OESO begin dit jaar onder grote druk om in het verdrag bepalingen op te nemen ter bescherming van arbeid en milieu. En onder grote tegendruk om dat juist níet te doen. Nederland protesteert bij voorbaat tegen een mogelijke bepaling dat landen hun arbeidsnormen niet mogen verlagen om buitenlandse investeerders aan te trekken. Het ministerie van Sociale Zaken vreest dat zo'n verplichting verdere flexibilisering van de arbeid in de weg zal staan.

Op 16 januari krijgt de OESO bezoek van een boze lobby van multinationals, onder leiding van Herman van Karnebeek van Akzo Nobel. "Wij vertegenwoordigen miljarden aan buitenlandse investeringen. We zien dit project graag gerealiseerd. Maar we krijgen steeds meer twijfels." De lobby klaagt onder andere over het gebrek aan weerwoord van de OESO op de "Internet-guerrilla" tegen het MAI.

Tot overmaat van ramp dreigen Canada, Noorwegen en Australië alsnog uit het akkoord te stappen. Op 28 april komen de ministers van OESO-landen bijeen. Op deze dag hadden zij volgens de planning het MAI moeten tekenen, maar daar komt niets van. Onder andere Frankrijk en Nieuw-Zeeland bepleiten juist stopzetting van het hele project. Maar Duitsland, Nederland en de Europese Commissie weten dat te verhinderen. Om de crisis te bezweren besluit de OESO-conferentie tot uitstel. De deelnemende landen moeten zes maanden gaan nadenken over de gerezen problemen. In oktober zullen de onderhandelingen hervat worden. Engering is teleurgesteld over het mislukken van zijn missie: "Ik dacht vooraf: Ik weet wat van handel en van investeringen. Dus dat zal gemakkelijk worden." Maar hij steunt manmoedig het besluit tot uitstel: "Ik ben voor een periode van dialoog, om de geesten rijp te maken voor het MAI-akkoord." Niet om het te herzien dus!

Nederland verbergt zich achter loze zinnen vol mooie woorden

Twee weken na de ministeriële top buigt de Tweede Kamer zich voor het eerst over de gang van zaken rond het MAI. In ons politieke bestel worden verdragen gesmeed door de regering en bespreekt het parlement ze pas wanneer ze ter ratificatie worden voorgelegd. Nu heeft de Kamer echter een toelichting gevraagd over de voortgang. Mede omdat duidelijk geworden was dat minister Pronk van Ontwikkelingssamenwerking een uitgesproken tegenstander is van het MAI. Maar Pronk laat zich niet in de Kamer zien. In plaats daarvan laat staatssecretaris Van Dok van Economische Zaken weten dat de Nederlandse regering volledig instemt met de verklaring van de OESO-ministers van 28 april. Die staat vol mooie woorden: "overleg met geïnteresseerde partijen in de samenleving", "rekening houden met economische zorgen en politieke, sociale en culturele gevoeligheden", "het soevereine recht van overheden om nationaal beleid te blijven voeren" en "groeiende overeenstemming dat het MAI aandacht moet geven aan milieu- en arbeidskwesties". Dat alles in een "transparant onderhandelingsproces".

Dracula MAI is even aan het zonlicht blootgesteld en heeft zich met schone bezweringen schielijk in zijn kist teruggetrokken. Maar wat doet-ie de volgende nacht?

Bronnen: de Groene Amsterdammer van 11-2-98; Hervormd Nederland van 28-3-98; NRC Handelsblad van 13-5-98; Corporate Europe Observatory (www.xs4all.nl/~ceo); Anti-MAI campagne (www.stelling.nl/mai).

Multinationals bedreigen wereldeconomie

Derde-Wereldlanden hebben toch zelf belang bij investeringen, zeggen de voorstanders van het MAI. En hoe minder belemmeringen, hoe meer er geïnvesteerd wordt, is hun redenering. De praktijk is heel anders. Sinds Mexico het vrijhandelsakkoord NAFTA met de Verenigde Staten en Canada tekende, zijn de reële lonen in het land 45 procent gezakt, twee miljoen mensen werkloos geworden en het aantal "extreem armen" gestegen van 31 procent in 1993 tot 50 procent nu. De VN-organisatie voor handel en ontwikkeling UNCTAD concludeerde dat de huidige globalisering verantwoordelijk is voor een groeiende ongelijkheid in de wereld. In 1965 was het gemiddelde inkomen in de zeven rijkste landen 20 keer zo hoog als dat in de zeven armste landen. In 1995 was die kloof 39 keer zo groot! UNCTAD wijt deze ontwikkeling aan de liberalisering van de economie en ziet regulering als voorwaarde om de wanverhoudingen aan te pakken.

De multinationals zouden, zo wordt vaak gezegd, banen scheppen en meestal relatief hoge lonen betalen. De realiteit is dat tussen 1993 en 1995 de omzet van de top-100 van deze bedrijven steeg met 25 procent, maar het aantal werknemers zakte met 4 procent. Oftewel 225.000 mensen. Het werk wordt steeds meer uitbesteed aan plaatselijke onderaannemers, die genadeloos tegen elkaar uitgespeeld worden, resulterend in lagere lonen en slechtere werkomstandigheden. Het zijn juist de activiteiten van de multinationals die de gezondheid van de wereldeconomie bedreigen, zo waarschuwt de UNCTAD.

Inhoud

  • Nieuws: Het Binnenhof / Aktie / Bulletin Board
  • Amerika heet het land van de onbegrensde mogelijkheden. Maar wee je gebeente als je daarvan geen gebruik weet te maken. Dan dreigt de armoedeval. Jurist Bart Stapert staat de slachtoffers bij in New Orleans. "Ze hoeven niets crimineels te doen," zegt hij, "de armoedesituatie zélf staat al garant voor een constante botsing met het systeem."
  • Interview: "Ik wil iedereen volstrekt gelijk behandelen. Daarom speel ik op een Rotary club, maar ook in de gevangenis," vertelt Magic Frankie, rijzende ster aan het Nederlandse blues-firmament. "Zolang wij met respect benaderd worden, maakt het mij niet uit."
  • "Fraude knaagt aan de solidariteit," zei staatssecretaris Linschoten destijds. "Daarom moeten we streng optreden." En zo werd de Wet Boeten ingevoerd, die ieder misstapje van iedere uitkeringsgerechtigde keihard straft. De gevolgen zijn even schokkend als lachwekkend.
  • De Indonesische dictator Soeharto moest opstappen. Maar de door hemzelf aangewezen opvolger Habibie is geen haar beter, zegt Nico Warouw van oppositiepartij PRD. "We zijn er nog lang niet."
  • De kwestie: Gekozen burgemeester?.
  • Theo de Buurtconciërge; strip van Wim Stevenhagen