publicatie

Spanning, mei 2006 :: Nieuwe NAVO niet overlaten aan politici en militairen

Spanning • mei 2006

Nieuwe NAVO niet overlaten

aan politici en militairen

De NAVO verandert van een transatlantische defensiealliantie in een wereldwijd opererende veiligheidsorganisatie. De grootste verandering ooit in de NAVO vindt echter plaats buiten het zicht van pers en parlement en zonder publiek debat. Ten onrechte, zegt Tiny Kox, lid van de Eerste Kamer en de parlementaire assemblee van de NAVO voor de SP. De toekomst van de NAVO is te belangrijk om aan politici en militairen over te laten.

Tekst: Tiny Kox

De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, sinds 1949 een defensief transatlantisch bondgenootschap van Amerikanen en Europeanen, maakte de afgelopen vijf jaar veel van zijn oude vijanden van het Warschaupact tot nieuwe bondgenoot. In 1999, tien jaar na de val van de Berlijnse Muur, werden Polen, Tsjechië en Hongarije lid. In 2004 kwamen daar Estland, Letland, Litouwen, Slowakije, Roemenië, Bulgarije en Slovenië bij. Met Kroatië, Macedonië en Albanië wordt over een toekomstig lidmaatschap gesproken.

Nu is het voormalige transatlantische bondgenootschap door allerlei nieuwe allianties en afspraken hard onderweg om een mondiaal veiligheidsagentschap te worden. Dat past ook bij het op 25 april 1999 - 50 jaar na oprichting - overeengekomen nieuwe strategische concept, dat bepaalt dat de alliantie haar vitale belangen ook buiten haar grondgebied militair mag beschermen. Ook staat de alliantie zichzelf sinds die dag toe 'crisisbeheersingsoperaties' uit te voeren, zowel peace keeping- als peace enforcing-operaties. De organisatie is sindsdien voornamelijk buiten haar 'eigen' verdragsrechtelijke grondgebied actief. Er zijn militaire missies in voormalig Joegoslavië, in Afghanistan en Irak. Er zijn militaire samenwerkingsverbanden met Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Zuid-Korea. Zo gaat Australië troepen leveren aan de NAVO-missie in de Afghaanse provincie Uruzgan, die daar onder Nederlands commando komen. Andere Australische soldaten zijn al in Afghanistan actief als onderdeel van de door Amerika geleide operatie Enduring Freedom - die gaandeweg wel met de NAVO-missie zal fuseren, gezien de pressie van de Amerikaanse regering en de steun daarvoor van NAVO-secretaris-generaal De Hoop Scheffer. De Nederlandse NAVO-baas heeft Afghanistan immers uitgeroepen tot lakmoesproef voor de nieuwe NAVO en wil alles op alles zetten om niet te verzuipen in het Afghaanse moeras. Als die missie faalt, komt de NAVO volgens hem in een existentiële crisis. Minister Bot erkent de dreiging maar denkt dat het allemaal wel goed zal aflopen. En hij is het met De Hoop Scheffer eens dat áls het de nieuwe NAVO lukt om Afghanistan te pacificeren, de alliantie ook in andere conflictsituaties vredestichtend zal kunnen gaan optreden. Dat zou uitbreiding van de nu nog beperkte NAVO-activiteiten in Irak kunnen behelzen, waar nu alleen nog militairen en politieagenten getraind worden, maar waar de Amerikanen dolgraag een deel van hun troepen door NAVO-troepen afgelost zouden zien.

Met de mediterrane landen van Afrika en het Midden-Oosten wordt tegenwoordig structureel samengewerkt, terwijl Israël steeds nadrukkelijker aandringt op enigerlei integratie van het land in het bondgenootschap. Ook wordt er gesproken over betere verbindingen tussen de NAVO en Zuid-Atlantische staten als Zuid-Afrika en Brazilië. De Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie vragen in bepaalde gevallen NAVO-steun, in andere gevallen doet de NAVO zichzelf in de aanbieding. Recent bood de militaire verdragsorganisatie ook voor het eerst humanitaire hulp, na een aardbeving in Pakistan en een overstroming in de Verenigde Staten, daarbij gebruikmakend van de aanwezigheid van NAVO-troepen in Afghanistan en op NAVO-schepen voor de Amerikaanse kust.

Nieuwe militaire relaties ontstaan ook tussen de nieuwe NAVO en grootmachten als Rusland en China. Met Rusland deelt de NAVO na de uitbreiding met Oost-Europese landen een continentbrede grenslijn. Russische militaire vertegenwoordigers zijn tegenwoordig kind aan huis op het NAVO-hoofdkwartier in Brussel. Russische schepen nemen deel aan de antiterrorismewacht door de NAVO in de Middellandse Zee. Met China heeft het bondgenootschap door de missie in Afghanistan nu voor het eerst een gemeenschappelijke grens: nog slechts 18 kilometer lang maar strategisch van belang. De Chinese regering is vooral geïnteresseerd in militaire technologie. Landen als Frankrijk en Duitsland willen die graag leveren, maar hier ligt Amerika - met Nederland, door een gezamenlijke motie van SP en VVD! - vooralsnog dwars. Nederland wijst op geschonden mensenrechten. De Amerikanen zitten daar niet zo mee. Maar zij zitten voorlopig vast aan hun trouwe bondgenoot Taiwan, een land dat door China nog steeds als een afvallige provincie wordt beschouwd. Desondanks voert de NAVO, met instemming van Amerika en Nederland, wel besprekingen met China op stafniveau over vormen van afstemming en samenwerking.

Ondertussen concurreert het transatlantische bondgenootschap stevig met andere internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties, de Europese Unie én de door Amerika geïntroduceerde militaire gelegenheidsallianties. En dreigen er ook nieuwe confrontaties, onder andere met Rusland, nog altijd het grootste land ter wereld en beheerder van grote hoeveelheden grondstoffen. Momenteel wordt onderhandeld met de voormalige Sovjetrepublieken Georgië en Oekraïne over een aanstaand lidmaatschap. In april j.l. brak De Hoop Scheffer een lans voor snelle toetreding. Dat leidde tot kritiek van de voormalige Nobelprijswinnaar Aleksandr Sosjenitzyn. In diens ogen is de NAVO bezig Rusland te omsingelen. Ook de Russische president Poetin liet weten not amused te zijn dat na het toetreden van de Baltische staten aan zijn westgrens nu ook aan zijn zuidgrens de NAVO zou opdoemen. Op zijn beurt hanteert Rusland haar gas- en olieleveranties als regelrecht drukmiddel op zijn buurlanden, die van die energieleveringen afhankelijk zijn.

Politieke controle over de NAVO

De NAVO is een intergouvernementele verdragsorganisatie. Parlementair toezicht dient door de nationale parlementen uitgeoefend te worden. Daarnaast bestaat sinds 1955 een 'parlementaire assemblee' waarin parlementariërs van de 26 NAVO-lidstaten met elkaar spreken over internationale veiligheid en de rol van de NAVO daarin. Twee keer per jaar komt de secretaris-generaal van de NAVO tekst en uitleg geven over de besluiten, plannen en acties van de alliantie. Militaire bevelhebbers en politieke adviseurs praten de parlementariërs bij, terwijl commissies uit de assemblee - niet bindende - aanbevelingen opstellen ten behoeve van de alliantie en de nationale parlementen. De assemblee dient ook als internationaal trefpunt met parlementaire delegaties van een aantal NAVO-buurlanden waaronder Rusland en Oekraïne, die een gaststatus hebben.

Nieuwe verhoudingen, nieuwe verdragen?

Eind april gaf secretaris-generaal De Hoop Scheffer in de Bulgaarse hoofdstad Sofia zijn visie op de transformatie van het bondgenootschap. Hij trof daar de ministers van buitenlandse zaken van de NAVO-lidstaten. De nieuwe NAVO is geen 'mondiaal bondgenootschap' maar een 'bondgenootschap met mondiale partners', dat op alle continenten actief kan zijn. Het zijn vooral de Amerikanen die deze verbreding van de alliantie willen. Daarnaast wordt er gewerkt aan hechtere verbindingen met landen als Zweden, Finland en Zwitserland. Op de NAVO-top in november in Riga, Estland, zal de transformatie van de NAVO het hoofdthema zijn. De Nederlandse regering wil in dat kader in Riga onder meer bespreken hoe de nieuwe NAVO naast militaire alliantie vooral ook het belangrijkste transatlantische politieke forum kan zijn en blijven. Volgens de regering is de nieuwe NAVO als global security player wereldwijd leverancier van veiligheid en producent van stabiliteit en dient ze in dat verband nieuwe allianties met landen op andere continenten aan te gaan. Naast het volledig operationeel verklaren van de NATO Response Force wil Nederland dat er ook snel een NATO Training Force komt om in landen buiten het euroatlantische gebied soldaten en agenten op te leiden. Tot slot zal Nederland in Riga een versterking en verdieping van de betrekkingen tussen NAVO en Europese Unie bepleiten.

Dat alles kan volgens de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot nog steeds binnen het uit 1949 daterende stichtingsverdrag van de NAVO, het Verdrag van Washington. Dat verdrag is volgens Bot zo vooruitziend geweest dat we zelfs nu nog niet hoeven na te denken over een nieuw verdrag. Ook het huidige strategische concept, dat na het einde van de Koude Oorlog maar vóór de wereldwijde oorlog tegen het terrorisme werd opgesteld, is volgens de Nederlandse bewindsman nog niet toe aan bijstelling. Daarmee sluit hij zich aan bij de NAVO-ambassadeurs van de Verenigde Staten, Frankrijk en Duitsland die dit jaar in Brussel hetzelfde beweerden. Dit lijkt een bekende vorm van verhullende diplomatie. In werkelijkheid wordt er wel degelijk gewerkt aan een nieuw concept dat beter past bij de nieuwe ontwikkelingen van het bondgenootschap. Hoe dat eruit ziet is nog geheim. Binnenskamers circuleert in het bondgenootschap al een 'politieke leidraad' over de nieuwe positie van de politiek-militaire organisatie in de 21ste eeuw. Dat wordt ook door minister Bot erkend, die tijdens een debat in de Eerste Kamer op verzoek van de fractie van de SP toezegde er alles aan te zullen doen om die leidraad openbaar te maken vóór de volgende NAVO-top dit najaar in Riga, waar de leidraad officieel zal moeten worden vastgesteld.

De afwijzende reactie van minister Bot om na te gaan of het Verdrag van Washington aan herziening toe is heeft alles te maken met het gegeven dat een nieuw verdrag door alle lidstaten geratificeerd moet worden. En dat zal niet eenvoudig zijn. NAVO-watchers denken dat de Verenigde Staten en Groot-Brittannië het niet snel eens zullen worden met Frankrijk en Duitsland. Officials van de verdragsorganisatie spraken begin dit jaar tegen de leden van de parlementaire assemblee van de NAVO ook de vrees uit dat een nieuw verdrag voor de Verenigde Staten aanleiding zou kunnen zijn om hun huidige verdragsrechtelijke bijstandsverplichting aan Europese lidstaten op te zeggen. De Verenigde Staten zouden een nieuwe veiligheidsalliantie liefst naar eigen inzichten willen inrichten, zo wordt in bijvoorbeeld Parijs en Berlijn gevreesd. Een nieuw verdrag zal hoe dan ook leiden tot een publiek debat over de vraag hoe mondiale veiligheid het beste georganiseerd en gegarandeerd kan worden. De meeste regeringen willen dat debat vermijden, zeker na de ervaringen met de Europese Grondwet. Ook over de toekomst van de NAVO kunnen veel burgers heel anders denken dan de meeste bestuurders.

De verplichting tot collectieve verdediging

De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie werd in 1949 bij het Verdrag van Washington opgericht, met als doel een collectieve bescherming tegen aanvallen op de leden. Artikel 5 van het verdrag formuleerde dat 'een aanval op één van de lidstaten zou worden beschouwd als een aanval op alle lidstaten'. Feitelijk bracht de NAVO de Europese lidstaten onder de militaire (atoom)paraplu van de Verenigde Staten. De transatlantische alliantie stelde zich tegenover de Sovjet-Unie en diens Europese bondgenoten, die zich een jaar na de oprichting van de NAVO organiseerden in het Pact van Warschau. Gedurende de Koude Oorlog, die duurde van 1945 tot 1990, werden beide allianties beheerst door een ongekend geldverslindende wapenwedloop, die leidde tot massale productie van nucleaire, biologische en chemische massavernietigingswapens. Geen van die wapens werd echter ooit gebruikt, uit angst dat inzet door het ene bondgenootschap zou leiden tot onmiddellijke reactie door de andere alliantie en daarmee tot de ondergang van de wereld. Zo werd de Koude Oorlog nooit 'heet', hoewel er momenten waren dat een openlijke oorlog nabij leek, bijvoorbeeld tijdens de Cuba-crisis begin jaren zestig. Toen bracht een conflict over Russische kernwapens op Cuba en Amerikaanse kernwapens in Turkije de wereld aan de rand van een atoomoorlog. Toch werd artikel 5 tijdens de Koude Oorlog nooit van toepassing verklaard. Dat gebeurde pas na de terroristische aanvallen van 11 september 2001 op de Verenigde Staten, die voor dat land aanleiding waren om een beroep te doen op de bijstandsverplichting van de overige lidstaten.

Een nieuwe structuur, een nieuw debat?

Wie alle ontwikkelingen in ogenschouw neemt, kan niet anders dan concluderen dat de oude NAVO feitelijk heeft opgehouden te bestaan. Zowel voor- als tegenstanders van weleer moeten met die nieuwe werkelijkheid rekening houden. Een serieuze buitenlandse bedreiging van de lidstaten bestaat niet meer. Terroristische dreiging is er wel, maar het is zeer de vraag of die effectief door massaal militair geweld van de NAVO bestreden kan worden. De ervaringen tot nu toe bewijzen vooralsnog het tegendeel. Er bestaat echter wel behoefte aan effectieve wereldwijde afspraken over mondiale veiligheidsarrangementen, om gewapende conflicten en terroristische dreigingen zoveel mogelijk te voorkomen en zo snel mogelijk te beëindigen. In die afspraken zal zowel de rol van de Verenigde Naties en de Veiligheidsraad als de positie van militaire allianties als de NAVO heroverwogen en geregeld moeten worden. Voorkomen moet worden dat die allianties zélf ten strijde trekken, tegen de wens van de Verenigde Naties in. Maar dan moeten die allianties ook bereid zijn om naar de VN te luisteren. Tot nu toe wijzen de Amerikanen het idee dat de VN boven de NAVO staan volstrekt af.

Waarschijnlijk zal de NAVO haar 60-jarig bestaan in 2009 willen aangrijpen om de komende vernieuwingen in haar doelen, strategie, middelen en besluitvorming af te ronden. Dat betekent dat er drie jaar tijd is voor een breed publiek debat - voor het eerst want de NAVO is altijd een politieke maar nooit publieke aangelegenheid geweest. 'Nederland in de NAVO!' was niet alleen voor opeenvolgende regeringen maar evenzeer voor veel Nederlanders tijdenlang eenvoudigweg een onontkoombare zaak in de wereld van de Koude Oorlog. 'Nederland uit de NAVO!' was lange tijd voor andere Nederlanders óók een duidelijke keuze, omdat zij het blokdenken en de wapenwedloop per saldo levensgevaarlijk voor de vrede vonden en een ontoelaatbare bedreiging voor welvaart en welzijn van de wereldbevolking. De NAVO-steun aan foute regimes, in Turkije, Portugal en Griekenland, was daar voor hen een illustratie van. Maar nooit werd de Nederlandse bevolking zeggenschap gegeven over de meest gewenste veiligheidsstructuur. Nu de oude NAVO aan het verdwijnen is, moet de Nederlandse bevolking wél de kans krijgen mee te praten over hoe het nu en straks verder moet. Vrede en veiligheid zijn te belangrijk om nog langer over te laten aan politici en militairen.

Een veiliger Nederland in een vreedzamere wereld

Niet de vraag of Nederland uit de oude - verdwijnende - NAVO zou moeten stappen maar in welke nieuwe wereldwijde veiligheidsstructuur we wél terecht willen komen, is vandaag de dag het meest actueel. Leggen we ons neer bij de sluipende ombouw van de regionale defensieorganisatie NAVO tot een mondiale interventiealliantie, die wordt aangestuurd door de Verenigde Staten? Of werken we eraan dat Nederlandse militaire capaciteiten een beter doel gaan dienen en - conform de grondwettelijke verplichting 'de internationale rechtsorde te bevorderen' - vrede en veiligheid werkelijk voorop gaan stellen in plaats van het feitelijk beschermen van de politieke en economische macht van een beperkt - rijk - deel van de wereld tegenover de rest van de wereld? Beslissen we dat Nederlandse militairen voortaan alleen met toestemming van het Nederlandse parlement én op verzoek van de Verenigde Naties ergens kunnen worden ingezet? Geven we voorrang aan politiek-economische crisispreventie boven militaire crisisinterventies? Gaan we ons er voor inzetten dat we afkomen van het bizarre feit dat er wereldwijd bijna 20 keer meer aan wapentuig en soldaten wordt besteed (1000 miljard dollar) dan aan ontwikkelingshulp (50 miljard dollar)? Gaan we ons hard maken voor het wereldwijd afstoten van álle massavernietigingswapens, niet alleen in'schurkenstaten' maar in álle staten, dus ook in Nederland? Want daarmee verkleinen we niet alleen de kans op terroristisch misbruik, grote catastrofes en een wereldwijde vernietigingsoorlog, maar we besparen dan ook gigantische bedragen waarmee waarachtige wereldwijde opbouw mogelijk wordt. Gaan we ons als Nederland richten op wereldwijde afspraken over een doordachte demilitarisering, waardoor landen die nu nog arm zijn, aangezet worden zichzelf sneller te ontwikkelen, in plaats van zichzelf zwaarder te bewapenen? Met slechts vijf procent van het huidige militaire budget kunnen alle Millenniumdoelen vervuld worden die de Verenigde Naties in 2000 vaststelden. Die doelen omvatten vermindering van honger en armoede met 50 procent, wereldwijd basisonderwijs voor iedereen, verlaging van het sterftepercentage onder kinderen met tweederde, verlaging van het percentage moeders dat overlijdt bij de bevalling met driekwart, gelijke rechten voor mannen en vrouwen, een duurzaam milieubeleid en voortgaande mondiale ontwikkelingssamenwerking. Het halen van die Millenniumdoelen zal de wereld substantieel stabieler en daarmee veiliger maken. Gaat Nederland zich daarom hard maken voor een drastische verschuiving van bewapeningsgeld naar ontwikkelingsgeld, omdat dat de beste investering van de 21ste eeuw zal blijken te zijn?

In de komende jaren dienen die vragen beantwoord te worden. De SP zal daaraan een werkzame bijdrage kunnen leveren, met het bedenken van creatieve voorstellen én het mobiliseren van betrokken burgers voor een veiliger Nederland in een vreedzamere wereld.

Speciale relaties van de NAVO met andere landen.

Naast het feit dat de NAVO anno 2006 26 lidstaten kent, heeft de Verdragorganisatie nog tal van speciale partnerships met andere regio's in de wereld. Nog tijdens de oorlog in Kosovo lanceerde de NAVO in 1999 het zogenaamde South East Europe Initiative dat de activiteiten van de NAVO op de Balkan van duurzame aard maakte. Daarnaast werd er op de top in Istanbul in juni 2004 besloten tot de zogenaamde Mediterranian Dialogue met Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Mauritanië, Marokko en Tunesië. De nieuwste vorm van samenwerking dateert van april 2006 toen de NAVO tijdens een vergadering in de hoofdstad van Bulgarije, Sofia, besloot om speciale banden aan te gaan met Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Korea en Japan. Verder onderhandelt de NAVO op dit moment met de Oekraïne en Georgië over een eventueel lidmaatschap.

Inhoud

  • In dit nummer staat de rol van Nederland in de wereld centraal. Tiny Kox, lid van de Eerste Kamer en de parlementaire assemblee van de NAVO voor de SP, opent deze Spanning met de vraag wat wij van de nieuwe NAVO verwachten kunnen. Volgens hem is het van cruciaal belang de nieuwe veiligheidsorde niet alleen aan militairen en politici over te laten, maar veel breder te bediscussiëren. Creatieve analyses en betrokken burgers zijn daarbij van het grootste belang. Nieuwe NAVO niet overlaten aan politici en militairen

  • Volgens oud-minister Joris Voorhoeve kent het Nederlandse buitenlandbeleid drie leidende beginsels: peace, profit and principles –vrede, winst en principes. Deze drie P’s staan soms op gespannen voet met elkaar. Zeker het behalen van winsten voor het Nederlandse bedrijfsleven gaat vaak ten koste van mooie doelstellingen als het bevorderen van vrede en de internationale rechtsorde, zoals Frank Slijper in dit nummer laat zien. Waarin een klein lang groot kan zijn
  • Hoe het niet moet, laat de huidige missie naar Afghanistan zien. Volgens militair vakbondsman Wim van den Burg kent deze missie een hoge mate van symboolpolitiek. Wederopbouw in een land waar lokale krijgsheren de dienst uitmaken en elkaar naar het leven staan, is onmogelijk. Uruzgan is symboolpolitiek
  • Column : Binnenstebuiten
  • Het rijke rode leven deel 16 : Tietjes