publicatie

Spanning, mei 2005 :: Het wordt er niet beter op

Spanning • mei 2005

‘Het wordt er niet beter op’

Wat verwachten we van de toekomst? Niet veel goeds - afgaande op het Sociaal en Cultureel Rapport uit 2004, waarin de gegevens verwerkt zijn van een grote enquête naar de toekomstverwachtingen van de Nederlandse bevolking. Enkele onderdelen.

Integratie

Meer dan 70 procent van de Nederlanders verwacht in 2020 het bestaan van 'gettowijken waar veel mensen niet durven te komen'. Een kleine meerderheid (55 procent) voorziet dat de 'meeste etnische minderheden in 2020 veel beter in de Nederlandse samenleving geïntegreerd zijn dan nu', maar alleen een minderheid (38 procent) verwacht dat de 'spanningen tussen autochtonen en etnische minderheden veel kleiner dan nu' zullen zijn. 31 procent van de Nederlanders verwacht over vijf jaar 'meer vriendschappelijke contacten met etnische minderheden' dan nu te hebben. Men is duidelijk minder optimistisch over de sociaal-culturele dan over de sociaal-economische kant van de integratie.

Bijna driekwart van de bevolking denkt dat de dreiging van het moslimfundamentalisme in 2020 groter zal zijn dan nu en 80 procent wil in de komende jaren een strenger toelatingsbeleid.

Sociale zekerheid

De Nederlandse burgers denken in meerderheid (74 procent) dat de sociale zekerheid de komende jaren 'minder zal worden'. Bijna niemand (3 procent) voorziet een uitbreiding. Als belangrijkste redenen voor de achteruitgang worden genoemd de bezuinigingen van het kabinet (37 procent), de vergrijzing (25 procent) en de instroom van minderheden (12 procent). 77 procent voorziet dat er in 2020 een groter verschil is tussen uitkering en loon dan nu. 29 procent zou dat ook wenselijk vinden en 50 procent vindt dat het verschil ongeveer hetzelfde moet blijven als nu. Vooral hoogopgeleide, werkende mannen in de leeftijd van 35-54 jaar wensen een groter verschil.

Niet minder dan 66 procent van de bevolking verwacht dat de pensioenleeftijd in 2020 hoger dan 65 jaar zal zijn, maar slechts weinigen (9 procent) achten dat ook wenselijk. Bijna de helft zou graag een pensioenleeftijd lager dan 65 jaar zien, niet meer dan 5 procent verwacht echter dat die er zal komen. De gemiddelde gewenste pensioenleeftijd is iets minder dan 63 jaar. De meeste mensen (79 procent) geven er de voorkeur aan dat het aanvullende pensioen op 70 procent van het eerder verdiende loon uitkomt, maar een bijna even groot deel (74 procent) is van mening dat de werknemers zelf moeten kunnen beslissen of zij via een pensioenfonds pensioen opbouwen. Een vrijwel even groot deel verwacht ook dat dit laatste in 2020 het geval zal zijn.

Zorg

De vraag naar zorg overtreft in de komende decennia het aanbod, zo is de verwachting. Meer mensen zullen een beroep op hulp in de eigen omgeving moeten doen en meer mensen zullen in een kwetsbare situatie terechtkomen. De bevolking verwacht dat ook: 80 procent denkt dat in 2020 meer mensen vereenzaamd en vervuild worden aangetroffen en 90 procent verwacht dat er dan meer zieke mensen afhankelijk zijn van hun familie. Vrijwel iedereen vindt dat (zeer) onwenselijk. Dat geldt ook voor de verwachting (80 procent) dat mensen met relatief hoge inkomens in 2020 gemiddeld betere zorg krijgen. Zeker voor langdurig zieken en kwetsbare mensen met beperkingen (bejaarden, verstandelijk gehandicapten, psychiatrische patiënten) voorzien de meeste mensen in de toekomst minder zorg en ook minder goede zorg, terwijl men nu in meerderheid al niet erg positief oordeelt over de geboden zorg.

Veiligheid

Ruim 85 procent van de bevolking vindt meer cameratoezicht wenselijk tot zeer wenselijk en dat oordeel geeft zelfs bijna 100 procent als het gaat om de toepassing van dna-technieken ter identificatie van daders. Grote bezorgdheid bestaat er over de toename van geweldsdelicten. Opnieuw bijna 100 procent van de bevolking wil deze delicten in de toekomst strenger bestraft zien, 74 procent vindt dat zelfs zeer wenselijk, al verwacht maar 61 procent dat dit in 2020 ook werkelijk het geval is. Het gebruik van geweld hangt in veel gevallen samen met het gebruik van alcohol of met het plegen van delicten in de sfeer van drugsgebruik en -handel. Decriminalisering van het drugsgebruik, zelfs van het softdrugsgebruik, is internationaal niet aan de orde. Van de Nederlanders verwacht maar 27 procent dat in 2020 de drugs uit het strafrecht gehaald zijn.

Voor de toekomst voorziet bijna niemand dat de verschillende vormen van criminaliteit minder vaak zullen optreden. Twee derde tot driekwart van de bevolking vermoedt dat in 2020 de problemen groter tot veel groter zullen zijn. Weliswaar verwacht men ook meer preventie en een actievere aanpak van de problemen, maar het optimisme over de effectiviteit ervan is beperkt. Bovendien verwacht men dat burgers meer zelf verantwoordelijk zullen zijn voor de veiligheid in hun woonomgeving (83 procent), hoewel bijna 40 procent te kennen geeft dat niet wenselijk te vinden. Wel wenselijk vindt men een versterking van de rol van particuliere beveiliging.

Internet

Onder de Nederlandse bevolking steeg het pc-bezit van 18 procent in 1985 naar 81 begin 2004, de toegang thuis tot internet nam tussen 1995 en 2004 toe van 3 tot 74 procent. Begin 2004 had 56 procent van de Nederlandse bevolking al een eigen e-mailadres. De verwachting is, dat in 2007 84 procent van de bevolking een pc zal hebben en 82 procent een internetaansluiting. Dat het internet in de komende twintig jaar de kwaliteit van het leven zal verbeteren, gelooft echter slechts 18 procent.

Vrije tijd

In meerderheid verwacht de Nederlandse bevolking zeker niet dat er in 2020 meer vrije tijd is dan nu. 42 procent denkt dat er dan meer gewerkt zal moeten worden en minder vrije tijd zal zijn, 33 procent verwacht dat de verdeling ongeveer zal zijn zoals nu en slechts 14 procent denkt dat er meer vrije tijd zal zijn. Gevraagd naar de eigen voorkeur over ongeveer vijf jaar zegt 7 procent van de nu werkende mensen dan graag meer te willen werken, 57 procent houdt het graag zoals het nu is, en 36 procent zou minder willen werken en meer vrije tijd willen hebben.

De besteding van de vrije tijd zal tegen 2020 naar eigen verwachting vaak anders zijn dan nu. Over de hele bevolking gezien wil men dan meer tijd geven aan achtereenvolgens de kinderen of kleinkinderen, internetten, vrienden en reizen. Minder tijd zal er gaan naar vrijwilligerswerk, gewoon niets doen, museum- en theaterbezoek.

Bevolkingsprognose snel drastisch gewijzigd

Of het nu gaat om het aantal scholen dat nodig is, de betaalbaarheid van de AOW of de uitbreiding van de woningvoorraad: de ontwikkeling van de bevolkingsomvang is van groot belang voor de beleidsmakers. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) brengt daarom elke twee jaar een lange-termijn bevolkings- en allochtonenprognose uit. Die van 2005 laat opmerkelijke verschuivingen zien sinds die van 2003, toen de verwachte bevolkingsgroei fors groter was.

In 2001 ontving Nederland een record aantal immigranten: 133.000. Drie jaar later waren dat er nog maar 90.000, waar 110.000 mensen tegenover stonden die Nederland verlieten, waarmee we voor het eerst sinds 50 jaar weer een emigratieland geworden zijn. Het CBS verwacht dat we dat blijven tot we rond 2010 dringend nieuwkomers nodig hebben voor de arbeidsmarkt. In twee jaar tijd heeft het CBS de maximale bevolkingsomvang van Nederland met 700.000 mensen naar beneden bijgesteld. Nu is de verwachting dat de top - die bereikt wordt in 2035 - zal bestaan uit 17,0 miljoen Nederlanders (nu zijn er 16,3 miljoen). Na 2035 krimpt de bevolking langzaam: in 2050 wonen er naar schatting nog maar 16,9 miljoen mensen in ons land.

De bevolkingsgroei komt na 2007 volledig voor rekening van het allochtone bevolkingsdeel (de immigranten en hun kinderen). De autochtone bevolking gaat dan zelfs al krimpen door emigratie, een afnemend aantal geboorten en een toenemend aantal sterfgevallen door de vergrijzing.

Inhoud