opinie
Tiny Kox:

Staatscommissie moet modernisering koninghuis voorbereiden

Het is tijd om een staatscommissie in te stellen die voorstellen gaan doen over de mogelijkheden tot modernisering van het koningschap. Het teveel aan incidenten en tekort aan logische samenhang tussen monarchie en democratie vraagt om vernieuwing van een instituut dat alles bijeen toch door een grote meerderheid van de bevolking gewaardeerd en gekoesterd wordt.

Op 15 september 2000 verwoordde toenmalig premier Kok in een brief aan de Tweede Kamer zijn visie op een modern Koningschap. Veel verder dat een korte en ietwat slappe discussie in de Kamer kwam die visie echter niet. Logisch, omdat in de zeven pagina’s tellende brief vooral een beschrijving stond van hoe het was en waarom – en nauwelijks iets over hoe het instituut van het koningschap aangepast zou kunnen worden aan de eisen van de moderne tijd. En, zoals bleek tijdens het Kamerdebat, in Nederland kan sowieso erg moeilijk op zakelijke wijze over het koningschap gediscussieerd worden. Daarvoor lijkt het onderwerp te zeer gepolitiseerd. Sommigen zijn tegen de figuur van een erfelijk koningschap omdat ze dat principieel in strijd achten met een democratisch staatsbestel, anderen hechten principieel aan het koningschap dat de continuïteit van de staat al zolang vertegenwoordigt. Daarbij speelt altijd mee dat de meeste Nederlanders per saldo hechten aan de monarchie, om allerlei verschillende redenen, van: “de koningin doet het hartstikke goed”, tot “een president is ook niks”.

Maar hoe zeer veel Nederlanders ook hechten aan het koningschap, feit is en blijft dat we de laatste tijd herhaaldelijk geconfronteerd worden met uiterst vervelende – en voor de koningin en haar familie uiterst pijnlijke – bijeffecten ervan. ’s Lands premiers moeten zich in allerlei bochten wringen om recht te praten wat krom is terwijl het staatshoofd zelf niet in staat is weerwoord te bieden. Dat doet de monarchie én de politiek geen deugd.

Discussiëren over heikele thema’s is altijd lastig, omdat het snel een mengelmoes wordt van principes, uitgangspunten, opportuniteit, (voor)oordelen en sentiment. Om te voorkomen dat daardoor een blijvende blokkade ontstaat en bestaat, is het soms verstandig wat meer ruimte te creëren. Bijvoorbeeld via de figuur van de staatscommissie, een typisch Nederlandse manier om lastige problemen bespreekbaar te maken. Sinds de invoering van de constitutionele monarchie begin 19de eeuw hebben staatscommissies op dat punt hun nut bewezen. Zo werd de afschaffing van de slavernij in 1863 tien jaar daarvoor voorbereid door een daarover rapporterende staatscommissie. In het jaar dat de slavernij werd afgeschaft, werd een nieuwe staatscommissie ingesteld, die de voorloper werd van de beperking en later afschaffing van de kinderarbeid. Ingewikkelde kwesties als de aanleg van riolering (uiteindelijk de grootste stap voorwaarts in de moderne gezondheidszorg) en de drooglegging van de Zuiderzee, werden door staatscommissies voorbereid. De grondwetsherziening van 1985 kende een lange voorbereidingstijd, waarin o.a. de staatscommissie Cals-Donner een rol speelde (hoewel de meeste aanbevelingen van de commissie uiteindelijk níet in de constitutie terecht kwamen). De staatscommissie euthanasie ging vooraf aan de wettelijke regeling van dit uiterst gevoelige thema. En het voorwerk voor de recente veranderingen in ons stelsel van lokale democratie werd gedaan door de staatscommissie “dualisering van de lokale democratie”, kortweg de staatscommissie-Elzinga, wier voorstellen leidden tot invoering van een nieuwe Gemeentewet op 7 maart 2002. Bij het zoeken naar mogelijkheden om de lokale democratie te moderniseren, ontwikkelde Elzinga ook een moderne variant van de staatscommissie, met hoorzittingen in het land, besprekingen met allerlei betrokkenen en een eigen website.

Die opzet lijkt geschikt voor een staatscommissie die zich in opdracht van de regering gaat buigen over de vraag welke mogelijkheden er zijn om het Nederlandse koningschap te moderniseren. Naast een grondige inventarisatie van plussen en minnen uit het recente verleden van het koningschap zoals het nu functioneert, zal een dergelijk onderzoek ook over de grenzen moeten kijken, bijvoorbeeld in Scandinavië, waar landen als Noorwegen, Denemarken en Zweden algemeen gezien worden als de “best practises” van een democratische staatsinrichting (één van de redenen waarom er zoveel euroscepticisme in deze drie landen is: men hecht buitengewoon sterk aan de democratische verworvenheden), terwijl het alledrie óók gevestigde monarchieën zijn. Bekeken zou moeten worden hoe daar in theorie én praktijk omgegaan wordt met invulling van ceremoniële en politieke taken van de koning en de rol van leden van het koninklijk huis. Natuurlijk is er ook in het Noorden best heel wat te roddelen over prinsen en prinsessen en natuurlijk worden daar ook koninklijke scheve schaatsen gereden, maar het heeft er toch alle schijn van dat de Scandinavische monarchieën daar een stuk minder kwetsbaar voor zijn.

Dat een in te stellen staatscommissie modernisering koningschap tot het voorstel komt over te gaan tot de figuur van een gekozen koning is niet aannemelijk. Dat is voor mij, als voorstander van een werkelijk gedemocratiseerd koningschap, echter beslist geen reden om niet de voordelen van een moderner koningschap te zien. Realisme in de politiek kan nooit geen kwaad. Als het niet gaat zoals het zou moeten, dan moet het maar zoals het gaat, is in dit verband een stimulerende uitspraak van oud-minister Jan de Koning En laten we er dan aan werken dat het dan zo goed mogelijk gaat. Ik hoop dat die houding ook ingenomen wordt door hen die om goede redenen juist zeer hechten aan het huidige koningschap. Zoals gezegd: wat je ook denkt, de problemen rondom het huidige koningschap zijn níet bedacht maar werkelijk en kunnen niet ontkend worden – en dat heeft ook geen enkele zin. Problemen gaan niet over maar moeten overwonnen worden. Laten we het eens proberen door de door mij aan de regering en de senaat voorgestelde staatscommissie aan het werk te zetten. Baat het niet dan schaadt het niet!

Betrokken SP'ers