opinie
Ronald van Raak:

Vertrouwen op je boerenverstand

'We krijgen steeds meer geld, maar kunnen steeds minder kopen.' Een boekrecensie over: Edin Mujagic, ‘Geldmoord. Hoe de centrale banken ons geld vernietigen’ (Balans, 2012)

Soms lijken economen een priesterkaste. Hun modellen zijn hun leer. ‘Uit niets kun je geld maken’ is hun magische bezwering. De jonge econoom Edin Mujagic, redacteur van zakenweekblad ‘FEM Business’, doet een beroep op ons boerenverstand. Als we werkelijk zo rijk zijn, waarom kunnen we met dat geld dan steeds minder kopen? De centrale banken, waaronder De Nederlandsche Bank, zouden de grote boosdoeners zijn. Om te beginnen de Amerikaanse FED, die dit jaar honderd jaar bestaat. Zij gingen onbeperkt geld drukken en zetten overheden, bedrijven en burgers aan om geld te lenen, om rijk te worden met schulden. Dit leidde tot diep crises: de internetcrisis, de hypotheekcrisis, de bankencrisis.

Mujagic doet wat in de economische wetenschap ooit heel gewoon was: historische analyses maken. Hij vergelijkt de inflatiecijfers van de Verenigde Staten en een aantal Europese landen, waaronder Nederland, dat cijfers heeft vanaf 1450. Vanaf toen hebben we periodes gehad dat ons geld minder waard werd, maar ook periodes dat het meer waard werd, in een redelijk evenwicht. Tot het begin van de twintigste eeuw. Sindsdien is de inflatie gestegen als ‘een raket’. Van de koopkracht van 1 dollar in 1913 is in 2013 minder dan 5 cent over. We kregen meer geld, maar kunnen daar minder voor kopen. Dat is volgens deze econoom geen toeval, maar het bewuste gevolg van monetair beleid.

Mujagic legt het uit in ook voor niet-economen begrijpelijke taal. Ons geld werd oorspronkelijk gedekt door dingen met waarde, vooral goud en zilver. Door toedoen van centrale banken verdween die directe dekking, zij konden oneindig geld bijdrukken. Na de Tweede Wereldoorlog ontstond een systeem waarin slechts de dollar was verbonden aan goud en andere munten aan de dollar. Na 1971 werd ook deze quai-goudstandaard losgelaten. Bankiers werden sindsdien een soort magiërs: banken konden geld maken uit niets (‘fractioneel bankieren’). De directe waarde van ons geld is sindsdien niet meer dan de waarde van het papier. De waarde van geld is gebaseerd op vertrouwen, dat ook kan verdwijnen.

Met 1 euro kunnen banken tegenwoordig 99 euro uitlenen. Daarmee wisten de banken volgens Majegic de hoeveelheid geld enorm op te blazen. Dat was voor veel mensen erg gunstig. Overheden en bedrijven konden bijna oneindig geld lenen. Die schuld werd door de inflatie bovendien snel minder groot. Maar voor nog veel meer mensen is dit uiterst ongunstig. Geld lenen leidt volgens Majegic niet tot meer welvaart: ‘Als dat zo was, zou namelijk nooit iemand hoeven te werken.’ Sinds 1971 heeft ruim de helft van alle wereldmunten meer dan 90 procent van de koopkracht verloren. De econoom stelt dat inflatie niet leidt tot meer welvaart, maar de rijkdom wel opnieuw verdeelt, als een omgekeerde Robin Hood: door inflatie is ook de ongelijkheid toegenomen.

Majegic doet enkele suggesties om deze geldmoord aan te pakken: beperk de invloed van centrale banken en stop met het fractioneel bankieren. Maar belangrijk is ook zijn suggestie dat we mensen beter moeten uitleggen hoe onze economie werkt. ‘Geldmoord’ is hiervan een goed voorbeeld. Het is een toegankelijk boek, soms wat al te populair, maar altijd helder. Daarmee neemt deze econoom afstand van de priesterkaste, van economen die vele belangen dienen, behalve die van de burgers. ‘Geldmoord’ laat bovenal zien dat je altijd moet vertrouwen op je boerenverstand. En op je eigen ervaring. Want het klopt: we krijgen steeds meer geld, maar kunnen steeds minder kopen.

Betrokken SP'ers