opinie
Lilian Marijnissen:

Voor beter onderwijs zijn radicale keuzes nodig

Bijna 25% van de 15-jarigen is momenteel 'functioneel analfabeet': deze groep kan niet goed genoeg lezen om mee te doen met onze samenleving. Het is een situatie die je misschien niet in Nederland anno 2023 zou verwachten, maar toch is dit de pijnlijke realiteit. Samen met een groeiend lerarentekort, afnemende leerprestaties, grote ongelijkheid tussen scholen en torenhoge werkdruk vormt dit helaas een terecht beeld van decennialang neoliberaal onderwijsbeleid. Uit onderzoek van het Onderwijsblad van de Algemene Onderwijsbond (AOb) bleek deze week dat docenten steeds vaker onder druk worden gezet om cijfers van leerlingen op te hogen. Een logisch gevolg van dit beleid. Want als het onderwijs vermarkt, worden leerlingen steeds meer klant. Vandaag is het de Dag van de Leraar. Zullen we dan de leraar eindelijk weer de zeggenschap teruggeven over ons onderwijs?

Want de teruglopende resultaten in het onderwijs zijn geen natuurverschijnsel. Door de invoering van de zogenaamde lumpsumfinanciering – respectievelijk in 1995 in het voortgezet onderwijs, in 2006 in het basisonderwijs – heeft de overheid zichzelf op afstand geplaatst en een voorheen publieke basisvoorziening feitelijk geprivatiseerd. Dit paste geheel in de neoliberale agenda die Nederland vanaf de jaren '90 in haar greep kreeg. Sindsdien gaf het ministerie van onderwijs schoolbesturen een zak geld die zij op hun beurt naar eigen inzicht kunnen besteden. De overheid had nu bijna niets meer te zeggen en de democratische controle op dit belastinggeld verdween uit beeld, maar de gevolgen van deze financiering zijn inmiddels duidelijk: de onderwijskwaliteit holt achteruit, de leerprestaties dalen in rap tempo, er ontstaat een enorme bureaucratie die een groot gedeelte van de lumpsum opslokt, er wordt bezuinigd op lerarensalarissen en miljarden aan onderwijsgeld komen niet terecht in het klaslokaal, maar als financiële reserve bij commerciële banken. Kortom: leerlingen en leraren zijn de dupe van een pervers financieringssysteem.

Toch gaat er meer geld naar onderwijs dan ooit tevoren. In de afgelopen 25 jaar is de begroting van het ministerie van onderwijs bijna verdrievoudigd. Waar is al dat geld heengegaan? De Algemene Rekenkamer heeft meermaals aangegeven dat niet duidelijk is waaraan dit geld wordt besteed. Wat we in ieder geval wel weten: de klassen zijn niet kleiner geworden, de lerarensalarissen blijven achter, de werkdruk blijft torenhoog en de leerprestaties blijven dalen. Tegelijkertijd zien we dat er hele netwerken van commerciële organisaties opkomen die een behoorlijk slaatje slaan uit deze situatie en zichzelf, vaak met publiek geld, weten te verrijken. Denk hierbij aan de explosie van uitzendbureaus, onderwijsadviseurs, marketeers en bijlesinstituten die goed voor zichzelf weten te zorgen, maar ondertussen het onderwijs verschralen, het beroep van leraar uithollen en de ongelijkheid tussen leerlingen vergroten.

Dit alles is geen toeval, maar het resultaat van decennialang nalatig onderwijsbeleid. Het is dan ook tijd voor stevige keuzes. De lumpsum is de bijl aan de wortel van goed onderwijs en moet worden afgeschaft. Zo stoppen we de marktwerking in het onderwijs waarbij er concurrentie om leerlingen plaatsvindt, de leraar wordt gezien als een kostenpost en schaalvergroting een verdienmodel is. In plaats daarvan maken we de overheid weer direct verantwoordelijk voor het onderwijs, de schoolgebouwen en de lerarensalarissen, zodat de schoolbesturen terug kunnen gaan naar de menselijke maat en hun primaire taak: het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs dat past bij Nederland anno 2023. Want, zoals Aristoteles al zei: "Onderwijs is een versiering in welvaart en een toevluchtsoord in tegenspoed."

Lilian Marijnissen, fractievoorzitter Tweede Kamer SP
Noud Roelen, docent filosofie & maatschappijleer MHV Pantarijn

Betrokken SP'ers