opinie

Interview Harry van Bommel: ‘We moeten gevaar niet overdrijven’

Metro sprak deze week met SP-Tweede Kamerlid Harry van Bommel (41). Onderwerp van gesprek was de recente crisis in Irak en de Nederlandse betrokkenheid daarbij. Maar het linkse Kamerlid is een rappe prater; doet veel, weet veel en denkt veel. Een scala aan onderwerpen passeerde dan ook de revue. Irak, maar ook columnisten die te ver gaan, Ali Lazrak, roken in pannenkoekenhuisjes én waarom zijn eigen fractievoorzitter Jan Marijnissen niet altijd even aardig is. Plus: de schijnbaar onstuitbare opkomst van de bommelding en het verdachte pakketje: “Terroristen zijn over het algemeen geen mensen die hun koffer op het perron laten staan.”

Het Tweede Kamergebouw; afgelopen donderdag in de namiddag. In de plenaire zaal is VVD’er Stef Blok al urenlang in debat over de conclusies van zijn commissie die onderzoek deed naar dertig jaar integratie in Nederland. De Metro-verslaggever is op weg naar de afdeling voorlichting van de SP om een vraag te stellen over een actueel onderwerp. Eerder die dag sprak hij daar in één van de kleine werkkamers met Van Bommel. Nu komen we de politicus weer tegen: in een flits rent hij voorbij, in de ene hand een scheerapparaat, met de ander drukt hij een mobiele telefoon tegen het oor. Van Bommel heeft het druk, maar is er zo te zien aan gewend meerdere dingen tegelijk te doen.

Dat zei hij eerder die dag al: “SP-Kamerleden zitten nooit om werk verlegen, we rennen van hot naar her. We zijn een fractie met acht zetels. Ieder Kamerlid van de SP heeft voortdurend vijf ijzers in het vuur. Met regelmaat moet ook gekozen worden tussen debatten, je kunt niet álles doen.” En de afgelopen tijd is het er niet makkelijker op geworden voor de SP’ers. Een paar maanden eerder heeft Ali Lazrak de fractie verlaten. Hij was in een conflict met Jan Marijnissen terecht gekomen dat onoplosbaar bleek. Lazrak begon voor zichzelf. Van Bommel: “Die zetel willen we terughebben. Maar het is aan Ali of hij in de Kamer wil blijven zitten. Onze Partijraad, dat zijn ruim honderd afdelingsvoorzitters, hebben hem gevraagd de zetel af te staan maar dat heeft hij geweigerd. Toen hield het op. Het is vervelend, voor de SP én Lazrak. Wij missen die zetel, Lazrak krijgt het razend druk als eenzaam parlementariër.” Lazrak had naar eigen zeggen problemen met de omgangsvormen van Marijnissen. Van Bommel kan daar deels inkomen, maar wijst ook op de cultuur binnen de fractie: “Jan Marijnissen is in zijn bewoordingen en in zijn directheid één van de meest duidelijke persoonlijkheden die ik ken. Een vraag stellen aan Jan wanneer hij het druk heeft kan wel eens lastig zijn, dan is hij niet altijd even aardig. Dan denk ik: ‘Shit, kan het even wat rustiger?’ Maar het heeft ook te maken met hoe we hier werken: heel erg hard. Agnes Kant, ikzelf, wij zijn ook wel eens wat kort door de bocht. Ook tegen onze medewerkers. Dat heeft te maken met de stress, de werkdruk. Je hebt als SP-fractie vaak te weinig tijd, er is altijd een debat.”

Van Bommel schrijft sinds kort sporadisch een column op de website van Metro-columnist Theo van Gogh. Hij werd daartoe uitgenodigd door een kennis van de omstreden columnist. Van Bommel ergert zich aan de toon die Van Gogh aanslaat. Opmerkingen over geitenneukers schieten in het verkeerde keelgat. “Iedereen mag zijn gedachten uitspreken of opschrijven. Dat is vastgelegd in artikel 7 van de grondwet; alles kan zolang het geen smaad, laster of racisme is. Ik zou daar toch verder in willen gaan. Misschien moeten columnisten en opiniemakers zich afvragen wat de maatschappelijke gevolgen zijn van hun soms abjecte uitspraken. Van Gogh spreekt wanneer hij het over moslims heeft, steevast over geitenneukers. Daarmee draag je bij aan een klimaat van vervreemding en mogelijk zelfs van haat. Je kunt daarvoor kiezen, sterker nog: dat mag wettelijk. Maar hoe moet je het aan jonge moslims uitleggen wanneer leidende politici of gerespecteerde opiniemakers zeggen: ‘de islam is een achterlijke cultuur’? Columnisten moeten zich van die verantwoordelijkheid bewust zijn. Je mág alles zeggen, maar dat betekent niet dat je alles moét zeggen.”

“Ik woon zelf in Amsterdam Oost, in de Transvaalbuurt. Daar wonen ontzettend veel moslims, maar we leven redelijk goed samen. Het winkelaanbod is veranderd; de Hollandse bakker is verdwenen en is een islamitische geworden. Datzelfde geldt voor de slager en de groenteboer. Maar Nederlanders, Turken en Marokkanen staan iedere zaterdag zij aan zij voor de toonbank hun boodschappen te doen. De Amsterdamse politie verwacht dat mijn wijk Amsterdam-West achterna gaat. Denk aan de Marokkaanse rellen op het Mercatorplein. Ik zie dat ook wel een beetje aankomen. Er zijn veel jongeren en weinig voorzieningen. Die jongeren gaan dus rondhangen, of naar de coffeeshop. Maar het probleem ligt breder. Veel van de huizen zijn slecht onderhouden, bewoners hebben weinig vertrouwen in hun eigen buurt. Daardoor heb je geen binding en wordt het een doorgangswijk, willen mensen snel weer weg. In dat klimaat werkt het verpestend wanneer die rechtse columnisten zo los gaan. Die verharding is olie op het vuur gooien. In de samenleving ontstaat op deze manier angst en haat in de richting van de islam. Over de mogelijke gevolgen daarvan moeten we niet geringschattend doen. Je moet er toch niet aan denken dat in Nederland het woord geitenneuker synoniem wordt met moslim? Die jongeren worden daar boos om, dat kan ik begrijpen. Met die geitenneukers worden zij bedoeld, hun broers en hun vaders. Dat komt hard aan, dat pikken ze niet.”

De Tweede Kamer debatteert volgende week over de Nederlandse aanwezigheid in Irak. Het voortdurende geweld begint nu ook in de buurt van de 1200 Nederlandse soldaten in de provincie Al-Muthanna te komen. Naar verwachting zullen de Amerikanen minister Henk Kamp (VVD) van Defensie om verlenging van ons verblijf vragen. Als het aan Van Bommel ligt, keren de militairen echter op 1 juli terug naar Nederland. “Mijn centrale vraag: is deze missie militair en politiek geloofwaardig? Het antwoord daarop is wat mij betreft een keihard ‘nee’. Wat een bevrijding voor het Irakese volk had moeten zijn, is uitgedraaid op een ordinaire bezetting. De feitelijke macht ligt bij de Britse en Amerikaanse autoriteiten. Kamp blijft er maar op hameren dat alles zo goed gaat in ‘onze’provincie Al-Muthanna. Maar dat is geen eiland in Irak, je kan het Nederlandse gebied niet los zien van de gewelddadige ontwikkelingen in het land. Het is aan het escaleren. Het moment dat wij ermee geconfronteerd worden komt iedere dag dichterbij. Eigenlijk heeft Nederland de afgelopen jaren mazzel gehad met haar militaire missies. Als er al slachtoffers vielen, dan waren dat meestal verkeersongevallen. Zolang de Verenigde Naties niet een rol van betekenis gaan spelen in Irak zal de SP een missie niet steunen. Irak begint nu op Afghanistan te lijken. De Afghaanse president Hamid Karzai is eigenlijk burgemeester van Kabul, de rest van het land is in chaos. Nu is de situatie in Irak nog vele malen slechter, politiek en bestuurlijk. VN-inmenging is noodzakelijk. Dat wordt nog een lange weg, er zijn een boel hobbels te nemen.”

De veiligheidssituatie in Nederland is volgens velen onlosmakelijk verbonden met onze aanwezigheid in Irak. Minister Johan Remkes (VVD) van Binnenlandse Zaken heeft inmiddels verschillende maatregelen getroffen. Lopen ook wij gevaar? “Dat is een lastige vraag. Terroristische aanslagen komen dichterbij en nemen in ernst en omvang toe, dat is een zorgelijke ontwikkeling. Nederland doet enorm zijn best om internationaal zichtbaar te zijn en dat brengt risico’s met zich mee. Maar we moeten dat gevaar niet overdrijven. Dat nieuwe kleurensysteem om het risico aan te geven werkt niet volgens mij. Mensen worden daar bang van. Er ontstaat een soort massahysterie. Dan blijven mensen straks thuis, gaan ze niet meer naar hun werk. Hoe vaak zijn de stations wel niet ontruimd afgelopen weken? Terroristen zijn over het algemeen geen mensen die hun koffer op het perron laten staan. Een bom leggen ze daar neer waar de kans klein is dat die gevonden gaat worden. Het komt erop neer dat gevonden voorwerpen iets teveel aandacht krijgen in dit land.”

Van dreigend terrorisme gaat het gesprek over naar een andere maatschappelijke discussie. Marijnissen rookt en daar is Van Bommel op tegen. Sinds kort is namelijk zijn nieuwste stokpaardje: niet-roken. “Sinds 3 januari ben ik gestopt met roken. Het is een smerige gewoonte en ongezond.” De eerste column die de SP’er vorige maand schreef op de website van Theo van Gogh ging over zijn voornemen niet meer te roken. Van Bommel bepleitte onder meer een verbod op roken in de auto en in de nabijheid van dieren. “Ik ben lid geworden van Clean Air Nederland, de vereniging voor niet-rokers. Sinds kort ben ik ambassadeur van hun actie om roken te verbieden in pannenkoekenhuisjes. Dat is namelijk een plek waar veel kinderen komen. Die moet je niet blootstellen aan tabaksrook. De accijns verhogen, het aantal verkooppunten terugschroeven; dat haalt weinig uit, ben ik bang. Er moet een totaal rookverbod in de horeca komen. Over tien jaar is dat er, dat verzeker ik je. De waarschuwingen op de verpakkingen zijn niet afdoende. Ik sprak onlangs een klein meisje. Zij zei over die waarschuwingen: ‘Ik geloof nooit dat roken zo slecht voor je is. Anders zou de regering dat allang verboden hebben’.” En hoe moet het nu verder met zijn rokende fractievoorzitter? “Jan rookt niet tijdens fractievergaderingen. Ik heb ook recht op mijn rookvrije werkplek en daar mag Jan Marijnissen in voorzien. Dat betekent dus ‘uit met die sigaret’. Wanneer Jan stopt zullen velen volgen door de voorbeeldfunctie. Het zou een meesterzet zijn wanneer hij dat doet.”

Van Bommel heeft een duidelijke mening over het huidige kabinet. “Deze regering moet zo snel mogelijk vertrekken, op alle terreinen loopt het vast. De toegang tot de zorg, het verscherpte debat, nu weer de extra bezuinigingen terwijl die historisch gezien al de hoogste ooit zijn. Burgers verliezen hierdoor het vertrouwen in de overheid. Daar kun je niet veel langer mee doorgaan, dan desintegreert de samenleving. De verantwoordelijkheid wordt teruggeschoven naar de burger, terwijl die zijn baan kwijtraakt of minder gaat verdienen. Daarmee verschuif je de problemen naar de huishoudens, de zwakkeren worden daar het slachtoffer van. Heel veel mensen raken dit jaar in de problemen. Daardoor ga ik soms met flinke tegenzin naar Den Haag. ‘Wat gaan we nou weer meemaken?’, vraag ik mij soms af aan het begin van een Kamerdag.” Van Bommel ziet maar één mogelijkheid die kan leiden tot de val van het huidige kabinet. De sleutel daarvan ligt gek genoeg bij het CDA, de grootste regeringspartij. “Vergis je niet, een groot deel van het CDA heeft een christelijk-sociaal gezicht. Dat zijn de CDA-stemmers die vrijwilligerswerk doen voor hun kerkgenootschappen, actief zijn in verzorgingstehuizen en de zwakkeren proberen op te vangen. Die moeten zich gaan roeren binnen het CDA. De partij zal dan het beleid willen veranderen en komt in conflict met coalitiepartner VVD. Want volgens mij is het niet zo leuk om als CDA’er iedere dag te horen: ‘Dat CDA van jou, dat is een asociale partij!’.”