opinie

22 jaar roofbouw op het onderwijs

‘Er is 22 jaar bezuinigd,’ zei minister Hermans onlangs in een spoeddebat in de Tweede Kamer over de armoede in het onderwijs. Tweeëntwintig jaar op alle fronten in het onderwijs, dat noem ik roofbouw. Scholen, docenten, besturen en directeuren kunnen niet goed meer functioneren. Of je praat met een schooldirecteur die lid is van de PvdA of van de VVD. Het maakt niet meer uit, de geluiden zijn identiek. Men komt er gewoon niet meer uit. De problemen in het onderwijs zijn echt niet met één of anderhalf miljard op te lossen.’

Harry van Bommel (38) is drie jaar Tweede-Kamerlid voor de Socialistische Partij. Als onderwijswoordvoerder van deze kleine oppositiepartij, de SP-fractie telt vijf leden, heeft hij gemakkelijk praten. Kritiek op de regering en de minister van onderwijs ligt voor de hand. Maar Van Bommel weet waar hij over praat. "Ik ga bijna elke week naar een school. Ik zie en ken de problemen vanuit de praktijk." Voordat hij in de landelijke politiek terechtkwam, stond hij voor de klas in het beroepsonderwijs. Ook als Kamerlid onderhoudt hij intensieve contacten met mensen die zich bij het onderwijs betrokken voelen. Via prikkelende stellingen op de website van de SP, als 'de rol van computers in het onderwijs wordt zwaar overdreven' of 'het studiehuis is ongunstig voor de kansen van zwakke leerlingen' discussieert hij over de actuele zaken.

Voor de Socialistische Partij is zonneklaar dat er fors meer geld naar het onderwijs moet. Maar hoeveel is fors? De gezamenlijke onderwijsorganisaties eisen structureel 12 miljard. Als je uitgaat van het gemiddelde van de OESO-landen kom je uit op een bedrag tussen de 6 en 12 miljard gulden. Dat bedrag is afhankelijk van hoe je kijkt naar het bruto binnenlands product. Maar ook los daarvan, het moet toch vanzelfsprekend zijn dat de onderwijsuitgaven meegroeien met de ontwikkeling van de welvaart. Niet voor het paarse kabinet dus. Dat heeft een andere politieke keuze gemaakt voor de financiële meevallers. Er is gekozen voor een lastenverlichting die dit jaar is ingevoerd en die bakken vol geld kost. Geld dat voor een groot deel terechtkomt bij mensen die het niet nodig hebben. En er is gekozen om de staatsschuld te verlichten, de bekende Zalmnorm. Dit zijn keuzes waar ik en mijn partij niet achterstaan.

Dus de Zalmnorm meteen de Hofvijver in kieperen? Natuurlijk moet de staatsschuld naar beneden. Maar niet op de rigide manier waarop het nu gebeurt. Begin eerst met het herstellen van de schade die is aangericht in de publieke sectoren als de gezondheidszorg en het onderwijs. Je kunt niet alles tegelijk. En lastenverlichting, én de staatsschuld naar beneden, én ook nog iets extra's doen voor de noodlijdende sectoren als de gezondheidszorg en het onderwijs. Je moet keuzes maken.

De keuzes zijn twee jaar geleden gemaakt en vastgelegd in het regeerakkoord. Wanneer Adelmund en Hermans echt vinden, wat heel veel mensen in dit land ook vinden, dat de problemen in het onderwijs onaanvaardbaar groot zijn, dan zouden zij toch de Zalmnorm ter discussie hebben gesteld. Dat hebben zij niet gedaan en dat mogen wij ze aanrekenen. Deze bewindslieden hebben dat niet aangedurfd uit angst zichzelf politiek om zeep te helpen. Hermans zou toch moeten zeggen: ik ben geen minister van financiën, ik ben minister van onderwijs en ik vind dat het zo niet langer kan. Dan hebben we tenminste een minister van onderwijs met ruggengraat. Ook nu weer met dat plan om scholen die goed presteren meer geld te geven. Dat is weer typisch zo'n ideetje van onze liberale Hermans. Op het eerste gezicht denk je: leuk plan, wat kan daar nou tegen zijn. Maar het belonen van de een houdt bij beperkte budgetten meteen het niet belonen, dus straffen, van de ander in. Met dit soort trucs probeert Hermans gewoon te verhullen dat het hele onderwijs noodlijdend is.

Het klinkt allemaal weinig hoopvol. Wat doen mensen nog in het onderwijs? Het blijkt dat het werken met jongeren toch altijd een forse aantrekkingskracht blijft houden op een grote groep mensen. Die dynamiek, dat gistingsproces, dat trekt mensen naar het onderwijs en dat houdt mensen in het onderwijs. Dat maakt zelfs dat mensen té lang bereid zijn om met één peddel te roeien. Ondanks 22 jaar bezuiniging, ondanks onzichtbare bewindslieden, ondanks een statusverlaging van het leraarschap. Dat maakt dat we toch optimistisch mogen blijven over de toekomst van het onderwijs.

Maar hoe maak je mensen duidelijk dat het werken in het onderwijs, ondanks alle problemen, toch aantrekkelijk is? In ieder geval door te stoppen met die rare campagne 'leraar, elke dag anders'. Iedereen snapt dat het een verkooppraatje is waar een luchtje aanzit. Met dergelijke onzin kun je mensen niet motiveren. Het is bijna debiliserend en het werkt averechts. We moeten dit probleem bestrijden door extra premies voor startende leraren, vergoeding van college- en schoolgeld. Ook door hogere beginsalarissen en snellere doorloop naar hogere salarisschalen.

Het is dus louter een geldkwestie? Er is geld nodig voor betere arbeidsvoorwaarden. En voor betere werkomstandigheden zodat een leraar niet meer in de bezemkast hoeft te zitten om proefwerken na te kijken. Niet alleen om nieuwe mensen aan te trekken maar ook om de mensen die nu in het onderwijs zitten binnen te houden. Als leraren eenmaal zijn afgebrand, kan je wel vergeten dat ze ooit nog terugkeren. Alleen al de geur van een klaslokaal doet ze hard wegrennen Maar ook die leraren die vanwege de poen vertrekken of die gewoon het vertrouwen in betere tijden kwijt zijn. Die krijg je niet meer terug voor de klas. Ik sprak laatst een studiegenoot van de lerarenopleiding die nu tien jaar als leraar Engels voor de klas staat. Hij kreeg het verzoek om Engels te geven aan een groep managers van een bedrijf. Toen kwam hij tot de ontdekking dat hij voor een uurtje werken honderdvijftig gulden kon rekenen. Wat heeft hij dus gedaan? Hij heeft zijn uren op school verminderd en is meer tijd gaan steken in het lesgeven aan het bedrijfsleven. Het is de dood in de pot als goede docenten naar het bedrijfsleven overstappen. We moeten ze dus veel meer in de watten leggen. Als je ze kwijt raakt, krijg je ze nooit meer terug.

Maken de onderwijsvernieuwingen het lesgeven aantrekkelijker? Dat zou kunnen als de randvoorwaarden om ze goed in te voeren maar voldoende aanwezig zijn. Tijd en de financiële ruimte dus. En dan gaat het heus niet altijd om 'voor wat hoort wat', want als docent doe je toch altijd al veel buiten schooltijd. Als je de krant leest, als je een museum bezoekt, je bent altijd bezig te kijken hoe je dingen in je lessen kunt inpassen. Maar dan moet je die ideeën wel op school kunnen uitwerken, op een goede werkplek met een computer. Randvoorwaarden die we overal heel gewoon vinden maar die er in het onderwijs gewoon niet zijn. Zonder de juiste randvoorwaarden wordt de invoering van een onderwijsvernieuwing een verplicht nummer. Zo is het studiehuis het zoveelste verplichte nummer geworden waarbij leraren en directies alles zullen proberen om het onder hun eigen voorwaarden in te voeren. Dat wil zeggen: voorkomen dat leraren afbranden en dat leerlingen de dupe worden. En daarmee wordt de onderwijskundige winst die we met zo'n vernieuwing boeken, tot een minimum gereduceerd. Dan staat de vorm er wel maar de inhoud ontbreekt. Zo houden we elkaar voor de gek. En dat doen we al te vaak in dit land.

Worden leerlingen door het studiehuis, zoals het nu functioneert, gedupeerd? Los van het feit dat het studiehuis teveel is gestoeld op het uitgangspunt dat we mensen voorbereiden op een vervolgopleiding, ontbreken de randvoorwaarden voor een goede invoering. Ik vind het onaanvaardbaar dat er nu gewerkt wordt in het studiehuis zonder dat er extra aandacht is voor zwakke leerlingen. Juist in de huidige opzet van het studiehuis hebben zwakkere leerlingen begeleiding nodig. En die ontbreekt helaas op veel scholen. Het is heel goed om leerlingen zelfstandig te laten werken en te leren zelf op onderzoek uit te gaan. Maar we moeten de lat niet te hoog leggen door ons alleen maar te richten op de leerlingen die naar het hoger onderwijs doorstromen. Onder de huidige omstandigheden werkt het studiehuis op sommige scholen goed maar op de meeste niet. Zolang dat het geval is moeten we het klassikaal onderwijs niet in de ban doen. Anders vallen er teveel leerlingen uit de boot. Klassikaal onderwijs is heus niet per definitie achterhaald.

En het VMBO met alle leerwegen gaat wel lukken? De vorige staatssecretaris, Netelenbos, heeft daarvan een rommeltje gemaakt. Met al die leerwegen zien zelfs docenten door de bomen het bos niet meer. Hoe moeten ze die dan aan leerlingen uitleggen? De leraren het VMBO doen enorm hun best. Die stellen gelukkig wel duidelijk de leerling centraal. Die betrokkenheid vind ik hartverwarmend. De manier waarop daar gewerkt wordt, doet me denken aan de oude ambachtsschool. Een band tussen leerling en leraar waarin het gaat om het persoonlijk slagen van de leerling. Jammer dat die aanpak door de grootschaligheid niet overal mogelijk is.

Maar waar blijven de hoge idealen van vooral linkse politici om leerlingen in het beroepsonderwijs niet alleen een beroep te leren, maar breder op te leiden. Onderwijs als middel tot verheffing van het volk? Toen Adelmund aantrad als staatssecretaris vertelde ze dat het vak culturele en kunstzinnige vorming in het VMBO ingevoerd moest worden. Toen dacht ik: mevrouw Adelmund, ga eens naar die scholen en praat eens met die jongens en meiden. Dan bent u genezen van dit soort ideeën. Jongeren in het VMBO kun je als docent in de lessen heel veel meegeven. Maar zeg niet: 'we gaan het nu over kunst hebben'. Ik gaf Nederlands en Engels op een MBO-school waar leerlingen worden opgeleid in het sociaal-pedagogisch werk. Ze zaten echt niet op mij te wachten. 'Wat moet ik nou met Engels, ik ga toch niet naar Engeland.' En 'Nederlands, dat kennen we toch al?' Maar wat als je een werkoverdracht aan een collega moet schrijven in een medisch kinderdagverblijf? Als je uitlegt dat het kunnen begrijpen van die overdracht van groot belang is omdat anders je collega die jouw dienst overneemt niet weet wat er met een kind gebeurd is en dat er dan misverstanden ontstaan. Als je ze door een relatie te leggen met hun beroepspraktijk weet te interesseren, dan kun je veel verder gaan in wat je ze leert. Je creëert dan ruimte om uitstapjes te maken. Om maatschappelijke problemen te bespreken waar deze leerlingen vaak zelf mee te maken hebben. Scheiding, abortus, zelfmoord, noem maar op, ik heb het allemaal meegemaakt op mijn school. We konden zelfs over politiek praten, maar dat pas toen ik als kandidaat voor de gemeenteraad met mijn smoel op AT5 was geweest.

Als onderwijs politieke prioriteit heeft voor de SP, waarom dan zo fel gekant tegen ouderbijdragen en sponsoring? In dit land gaat meer en meer de financiële draagkracht van ouders bepalen wat de kwaliteit van het onderwijs aan hun kinderen is. Een verkeerde ontwikkeling. Want algemeen belang moet met algemene middelen betaald worden. Dit land is schat- en schatrijk. Dan is het een schande dat ouders van een basisschool, zoals in Bokhoven, een leraar uit eigen zak moeten financieren. Uit onderzoek blijkt dat tachtig procent van de Nederlandse bevolking bereid is meer belasting te betalen voor kwalitatief beter onderwijs. Waar praten we dan nog over? Er zijn VO-scholen die vragen ouderbijdragen voor proefwerkpapier. Dat is toch van de gekke?

Wees blij dat ouders hun verantwoordelijkheid nemen. Pas op. Want zo langzamerhand wordt in het onderwijs het profijtbeginsel doorgevoerd. Wil je beter onderwijs, moet je er extra voor betalen. Onaanvaardbaar. Want kinderen kunnen hun ouders niet uitkiezen. Of ze geboren willen worden in een nest met flink wat geld of in een arm nest. De ouderwetse theorie van het dubbeltje dat nooit een kwartje zal worden, wordt zo weer actueel. Adelmund was een dubbeltje en is een gulden geworden. Daar is ze erg trots op. Ik heb ook het geluk gehad om, ondanks een MAVO-advies, toch op de universiteit te eindigen. In een sociaal-democratie is het de bedoeling mensen gelijke kansen te geven. Mensen zijn niet gelijk, maar biedt ze wel gelijke kansen.

Shell investeert in achterstandsscholen. Dat is toch mooi meegenomen? Op microniveau wel maar macro gezien is het heel kwalijk als scholen afhankelijk worden van goedwillende bedrijven en ouders die hun verantwoordelijk nemen. Scholen zijn nu noodlijdend. Dat verzin ik niet, dat blijkt uit onderzoek na onderzoek. Dat noodlijdende scholen met open armen iedereen binnenhalen die financieel of materieel wil bijdragen, begrijp ik heel goed. Maar het blijft gênant. Bovendien worden scholen zo afhankelijk van bedrijfsresultaten. Ik word daar nijdig om omdat ik zie dat hier in Den Haag ontzettend veel geld naar dingen gaat die niet nodig zijn. Onderwijs vinden we wél allemaal nodig. Niemand die twijfelt aan het nut van onderwijs. En toch is het armoe troef.

U klinkt nogal behoudend. Heimwee naar de ambachtsschool, klassikaal lesgeven. Hoe progressief is de SP eigenlijk? In dit land, in deze tijd, betekent progressief zijn proberen de verworvenheden uit het verleden vast te houden. Zoals in de sociale zekerheid, waar de ene na de andere regeling op de helling gaat. Als je pal staat voor behoud van de zwaar bevochten rechten van de Ziektewet en de WAO, dan ben je tegenwoordig tegen de vooruitgang, zo lijkt het. Maar het is de achteruitgang tegenhouden. Modernisering noemen ze dat. Maar als ze hier in Den haag over 'modernisering' spreken, moet je oppassen. Dan worden er fundamentele rechten om zeep geholpen.

Geldt dat ook voor het fundamentele recht van vrijheid van onderwijs? Is de SP voor behoud van artikel 23 van de Grondwet? We kunnen een ideologische en principiële discussie gaan voeren. Maar als het huis in brand staat, hoef je bij mij niet aan te komen met de vraag hoe het met de fundamenten gesteld is. Eerst de brand blussen en het huis weer leefbaar maken. Dan praten we wel weer verder.