opinie
Harry van Bommel:

Stelsel studiefinanciering stevent af op faillissement

Paarse partijen gaven in hun verkiezingsprogramma's aan ontevreden te zijn over het stelsel van studiefinanciering. Er moesten fundamentele wijzigingen komen die een stelsel op zouden leveren dat voor de langere termijn bruikbaar zou zijn. Het wekt daarom geen verbazing dat zowel studentenbonden als instellingen in het hoger onderwijs ontevreden zijn over de marginale veranderingen die in het ontwerp-regeerakkoord worden aangekondigd. Sommige voorstellen staan zelfs haaks op de verkiezingsprogramma's.

De oordelen over het bestaande stelsel waren vernietigend. De VVD noemde het stelsel "een belemmering voor de flexibiliteit en vernieuwingen binnen het hoger onderwijs." De PvdA hekelde de "onbedoelde bijwerkingen van het eerst als lening verstrekken van basisbeurs en aanvullende beurs en de risico's die daaraan zijn verbonden door het opbouwen van schulden." En ook D66 zag "te veel belemmeringen voor een optimale vorming" in het stelsel en noemde het "veel te ingewikkeld". Al die gesignaleerde nadelen worden door de voorstellen uit het ontwerp-regeerakkoord versterkt.

Om te beginnen voorzien de voorstellen niet in een gewenste verlenging van de duur waarop men recht heeft op studiefinanciering. Studenten en instellingen moeten daardoor binnen het bestaande keurslijf blijven functioneren. Dat staat flexibiliteit en vernieuwingen in de weg. De onbedoelde bijwerking van het verstrekken van leningen wordt vergroot door het leendeel van het normbudget met 100 gulden uit te breiden. Studenten uit lage inkomensgroepen zullen aan het einde van hun studie ettelijke duizenden guldens extra schuld hebben opgebouwd. De vooral bij deze categorie studenten gesignaleerde aversie tegen het lenen wordt daarmee genegeerd. Het is niet moeilijk te voorspellen dat er over enkele jaren minder studenten uit lage inkomensgroepen aan het hoger onderwijs zullen deelnemen of dat zij veiligheidshalve kiezen voor een hogeschool in plaats van universiteit. Eenvoudiger wordt het stelsel ook al niet. Aan geen van de wensen van PvdA-VVD-D66 om het stelsel ingrijpend te veranderen wordt dus voldaan. Het vijf centimeter dikke eindrapport College Toekomst Studiefinanciering van de commissie Hermans wordt zelfs met geen woord genoemd. Het is onbegrijpelijk dat de onderhandelende partijen niet meer werk hebben gemaakt van de paragraaf over studiefinanciering. Juist omdat men het vóór de verkiezingen zo met elkaar eens leek te zijn over de onhoudbaarheid van het bestaande stelsel.

Het stelsel waar we de volgende eeuw mee in moeten, blijft studenten stimuleren om een betaalde bijbaan te zoeken in plaats van - nu nog meer - te lenen. Het geeft nog steeds geen goed antwoord op ouders die weigeren het volledige deel aan ouderlijke bijdrage aan hun studerende kinderen te betalen. En het houdt een, zij het iets minder, beperkte studiemogelijkheid voor tweede-kansers in stand door een leeftijdsgrens te stellen aan de studiefinanciering. In een stelsel dat duurzaam te noemen is, moeten deze drempels en hindernissen toch echt worden weggenomen. Daar dient een andere kijk op studeren aan vooraf te gaan.

Het is te beperkt om studeren op te vatten als een "investering in jezelf." Studeren is een onmisbare investering in de toekomst van onze samenleving die door studiefinanciering moet worden bevorderd. Dat kan door iedereen die daarvoor voldoende capaciteiten heeft onafhankelijk van het ouderlijk inkomen een studiebeurs te verschaffen die voldoende is om van te studeren en bescheiden te leven. Geen beurs als lening, maar als gift, onder de voorwaarde dat er ook echt wordt gepresteerd. Dat kan worden betaald door een belastingverhoging, vooral voor de hogere inkomens, in plaats van de nu geplande belastingverlaging. Het voorkomt torenhoge schulden die een belemmering voor deelname vormen en lost het probleem op van de weigerachtige ouders met een hoog inkomen. Zo'n stelsel maakt een belangrijk deel van de uitkerende Informatie Beheer Groep overbodig hetgeen een vermogen aan uitvoeringskosten zal schelen. Het model is bovendien aantrekkelijk door zijn eenvoud en houdbaarheid. Door de hoge kosten in de eerste jaren is de omslag weliswaar niet in één jaar te maken maar een ontwikkeling in die richting is zeker mogelijk. Paars II is te verwijten dat in het ontwerp-regeerakkoord voor geen enkele nieuwe richting wordt gekozen. Daarmee borduurt het voort op een stelsel dat al sinds het begin van de jaren '90 afstevent op een onafwendbaar faillissement.

Betrokken SP'ers