nieuws

Opgevangen, maar ­ongewenst

Partijsecretaris Hans van Heijningen en Tweede Kamerlid Sadet Karabulut hebben onlangs Zuidoost-Turkije bezocht om de vluchtelingensituatie daar met eigen ogen te bekijken. Van Heijningen doet verslag: ‘Door de opmars van IS in Irak en Syrië en de daardoor veroorzaakte vluchtelingenstroom, komt het fragiele vredesproces tussen de Koerden en de Turkse staat onder steeds grotere druk te staan.’

Sadet Karabulut

Turkije heeft op dit moment maar liefst één miljoen Iraakse en Syrische vluchtelingen binnen zijn grenzen. Zo zijn er door het oorlogsgeweld vanuit die landen de afgelopen maanden honderdduizenden Koerden de grens overgestoken. Op die manier proberen zij te ontkomen aan het nietsontziende geweld van de fascisten van Islamitische Staat. De vluchtelingen hebben het vege lijf weten te redden doordat Koerdische PKK- en YPG-guerrillastrijders vluchtwegen voor hen hebben weten te openen. Aan de veilige kant van de grens – in Turkije – voelt het enerzijds als thuiskomen. Lokale Koerdische autoriteiten en gewone burgers laten zich van hun beste kant zien en delen huizen, geld en voedsel met de vluchtelingen. Maar anderzijds komen ze van een koude kermis thuis. De Turkse regering behandelt hen namelijk als ongewenste gasten en als een veiligheidsprobleem. 

Burgerinspecties bij Kobani

Met ons Tweede Kamerlid Sadet Karabulut sta ik tussen zo’n tachtig mensen – vooral mannen, maar ook hele gezinnen en zelfs kleine ukkies – op een kale, rotsachtige heuvel in het Turks-Syrische grensgebied, op maar anderhalve kilometer van de Syrische stad Kobani. Met auto’s komen de mensen vanuit het grensstadje Suruc hier naartoe gereden. Hoewel het heiig is, zien we de rookpluimen omhoog komen na luide raketinslagen van IS. Een oppervlakkige waarnemer zou het idee kunnen krijgen dat het om ramptoerisme gaat, maar schijn bedriegt. Dit zijn mensen die van huis en haard verdreven zijn of vrienden en familie in Kobani hebben wonen, die daar op leven en dood strijd leveren met IS. De mensen hier op de heuvel geven gehoor aan de oproep van de partij van linkse Turken en Koerden (HDP) om op zoveel mogelijk plaatsen aan de grens burgerinspecties te houden. Op die manier moet voorkomen worden dat het Turkse leger al te openlijk steun verleent aan IS. Voorbeelden van die steun zijn er legio, volgens de mensen die we spreken. Zo zouden IS-strijders in het geheim militaire steun krijgen van Turkije, worden gewonde Koerdische strijders aan de grens tegengehouden (in negentien gevallen met de dood als gevolg) en worden de burgerinspecties soms met grof geweld uit elkaar geslagen door Turkse ordetroepen. Voor de vorm is Turkije een bondgenoot van de door de VS geleide ‘coalition of the willing’ die IS vanuit de lucht bestrijdt, in de praktijk worden de Koerden die in 119 gemeenten in het zuidoosten van Turkije de dienst uitmaken, als de echte vijand gezien.

Kleurige PKK-propaganda

Met onze begeleiders gaan we naar nog een paar andere plekken rond Kobani waar burgerinspecties plaatsvinden. We komen in een klein gehucht met lemen huizen, wat schapen, een aan een boom gebonden koe en wat plastic tenten die gebruik worden door burgerinspecteurs. Het gehucht is opgetuigd met kleurige PKK-propaganda, leuzen op muren, portretten van leiders van de beweging en van helden die in de strijd rond Kobani gevallen zijn. Een clubje van zes kleine meisjes zingt en danst in een tent, het woord guerrilla komt in elke regel voor. We maken een praatje met een schuifelende, bejaarde man die 105 jaar zegt te zijn. Familieleden van verschillende leeftijden komen uit nieuwsgierigheid uit hun lemen huis. Iedereen wil op de foto. Vervolgens gaan we naar een moskee op de heuvel waar een paar honderd dagjesmensen en een kleinere harde kern activisten de slag om Kobani volgen. Rond de moskee wordt thee geschonken en voedsel uitgedeeld, dat op het kerkhof naast de moskee van plastic bordjes opgegeten wordt. De grote pan is net leeg, maar een oudere man die alleen zit gebaart me, door zijn maaltijd met een plastic vork in tweeën te delen, dat ik mee kan eten. Buitenlanders zijn hier meer dan welkom, omdat de wereld moet weten dat de Koerden voorop lopen in de internationale strijd tegen het IS. ‘Wij vechten voor de hele beschaafde wereld, want het schorem waar wij tegen vechten heeft het ook op jullie gemunt’, zegt een Engels sprekende Koerdische jongen tegen mij. 

Sadet Karabulut

Vluchtelingenopvang: solidariteit

De aantallen vluchtelingen zijn enorm. Alleen al het zuidoosten van Turkije herbergt zo’n tweehonderdduizend vluchtelingen, die voor het overgrote deel onderdak hebben gevonden bij familie, vrienden en mensen die hun solidariteit tonen. Dat de Koerden in Turkije daar een hoge prijs voor betalen is duidelijk. Het inwonertal van Suruc, een stoffig provinciestadje aan de grens met 45 duizend inwoners en nog eens 55 duizend mensen in de gehuchten rond het stadje, is de afgelopen twee maanden verdubbeld. Door watergebrek ligt de agrarische productie plat, waardoor boeren zich gedwongen zien om in aanpalende plaatsen als dagloner aan de slag te gaan. De gemeente is totaal blut doordat zij de rekening betaalt voor het voedsel dat in de gaarkeukens in de kampen klaar wordt gemaakt en voor de aanleg van sanitair, elektriciteit en binnenkort verwarming. Ik loop een grote Iraniër tegen het lijf, die elektricien van beroep is. ‘Ik was zestien, zeventien jaar toen Saddam Hoessein gifgas inzette tegen onze Iraakse broeders in Halabja, vlak bij ons over de grens. Nu worden onze broeders in Kobani afgeslacht door IS. Ik kon de ellende op tv niet langer aanzien, heb mijn boeltje gepakt en mijn familie beloofd dat ik over zes maanden terug ben. Ik leg nu in allerlei kampen elektriciteit aan. Het is godgeklaagd hoe onze mensen verjaagd en vernederd worden.’

Terugkeer en heropbouw

Bij een rondwandeling langs de vluchtelingententen raakt Sadet, die een horde van kleine kinderen achter zich aan heeft, in gesprek met een vijftienjarig meisje dat haar babyzusje op de arm heeft. Ze heeft er de smoor in dat zij niet met haar vader mee mag vechten in Kobani. Een onbekend aantal meiden en vrouwen vecht mee in Kobani tegen IS. Onder Koerden gaat het verhaal dat het voor IS-strijders de ergste vernedering is die hen kan overkomen, wanneer zij door een vrouwelijke strijder te grazen worden genomen. Veel vluchtelingen die wij spreken vragen zich niet af óf, maar wanneer zij terug zullen keren naar hun stad. Zich bewust van het feit dat Kobani tegen die tijd aan puin zal liggen, vragen zij ons nu al om hulp voor de heropbouw. 

Yezidi’s lijken gebroken

De gemoedstoestand onder de vluchtelingen in Suruc is overigens totaal anders dan die onder de yezidi-vluchtelingen die we twee dagen daarvoor bezochten. De yezidi’s, een traditioneel Koerdisch volk dat in de loop van de geschiedenis al vierenzeventig keer het slachtoffer van genocide werd, lijken gebroken. Het is maar helemaal de vraag of zij het geweld en de vernederingen die zij hebben moeten ondergaan op de berg Sinjar, te boven gaan komen. Ondanks de dank en waardering die zij voor de Koerdische guerrillastrijders uitspreken, willen zij maar een ding en dat is weg. Weg van de ellende uit het Midden-Oosten, naar West-Europa. Hoewel hun redders hen voorhouden dat teruggaan naar Irak het beste voor hen is, lijken zij door de verkrachtingen, de ontvoeringen en de verkoop van hun jonge vrouwen in Mosul en andere plaatsen alle hoop te verloren te hebben. 

'De centrale overheid laat het afweten’

Diyarbakir is het maatschappelijk en politiek centrum van de Koerdische autonomie in Zuidoost-Turkije. Al vijftien jaar maken linkse Koerden daar de dienst uit. Politiek is er tot in de haarvaten van de maatschappij doorgedrongen. Op dit moment staan de door de Koerden gesteunde gemeenten financieel aan de rand van de afgrond, omdat zij al hun geld en infrastructuur inzetten voor de opvang van vluchtelingen. De vluchtelingenkampen in de omgeving van de stad – die door de bank genomen vier- tot zesduizend bewoners tellen, worden gerund door vrijwilligers. Fethi Suvari, de locoburgemeester van Diyarbakir meldt dat burgers uit de stad twee tot drie keer zoveel hulpgeld bij elkaar hebben gebracht als de gemeente zelf. De organisaties van artsen, ingenieurs, architecten, stadsplanners, onderwijzers en duizenden professionele vrijwilligers zijn 24/7 actief om de vluchtelingen te voorzien van voedsel, huisvesting, medicijnen, gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en veiligheid. De vrijwilligers stimuleren de vluchtelingen om zichzelf te organiseren en samen met hen het werk ter hand te nemen. De kampen – het klinkt een beetje gek – draaien daardoor als een zonnetje. Er is een tekort aan alles, maar er wordt keihard gewerkt en niet geklaagd. Waar het aan ontbreekt? Medicijnen, schoolboeken (in het Arabisch, wat de zaak nog ingewikkelder maakt), babyvoeding, beddengoed, generators en nog veel meer. Op dit moment heeft het de hoogste prioriteit om de kampen voor te bereiden op de winter, die in het gebied gemeen koud is. Er is behoefte aan kachels, ovens en winterkleding. ‘Ook dat gaan we redden,’ aldus, de locoburgemeester: ‘al moet ik toegeven dat we aan de rand van het faillissement staan en al twee maanden geen middelen meer hebben om wegen te repareren, voldoende bussen te laten rijden, de vuilnisophaaldienst overal in te zetten, de watervoorziening op peil te houden, noem maar op. En het ergste is dat de centrale overheid het volledig af laat weten. Sterker nog, de gouverneur zegt rustig tegen ons: jullie moesten die yezidi’s toch zo nodig hierheen halen. Een schandalige opstelling, maar dat is hier wel de realiteit. Tot nog toe redden we het wonderwel, maar we dreigen nu wel langzaam door het ijs te zakken.’ 

Vluchtelingen dupe van polarisatie

Door tussenkomst van de Nederlandse ambassade kunnen we op bezoek bij Aydin Altac, de plaatselijke en regionale leider van de regerende AK-Partij. Hij heeft het helemaal gehad met al die Koerdische bestuurders in de regio die ‘via het geweld van de straat hun wil op denken te kunnen leggen aan de bevolking van de stad. Links misbruikt de vluchtelingenproblematiek en denkt de wetten en regels die we in ons land hebben, aan hun laars te kunnen lappen’. Op mijn vraag of het niet te triest voor woorden is dat de vluchtelingen de dupe worden van de politieke polarisatie, antwoordt hij bevestigend. ‘Wij zouden veel en veel meer voor de vluchtelingen kunnen doen als onze politieke tegenstanders daar niet voor zouden gaan liggen. Maar als patiënten die zich aan de balie van het ziekenhuis melden weigeren zich te laten registreren, dan zijn we helaas snel uitgepraat.’ De AK-Partij laat het niet bij woorden. Door de inzet van veiligheidstroepen en straatvechters van de moslimfundamentalistische HUDA-partij tegen Koerdische demonstranten die tegen het afsluiten van de Turks-Syrische grens protesteerden, zijn er in de eerste helft van oktober 41 doden gevallen. 

‘Getraumatiseerd maar niet achterlijk’

Cenjiz Gunay, het hoofd van de Kamer van Artsen, die met 250 vrijwillige artsen in ploegendienst hulp verlenen aan de vluchtelingen in en rond Diyarbakir, ontploft wanneer wij hem om een reactie vragen op de beschuldiging dat de linkse Koerden de hulp aan de vluchtelingen politiseren en daardoor in gevaar brengen. ‘Dit soort leiders van de AK-Partij ontbeert elke vorm van medemenselijkheid. Hoe haal je het in je hoofd om van yezidi-vluchtelingen te eisen dat zij zich identificeren bij de balie van het ziekenhuis. Die mensen zijn weliswaar zwaar getraumatiseerd, maar niet achterlijk. Alsof zij niet weten dat de Turkse overheid met IS samenwerkt.’

‘Steun het vredesproces’

Op voorspraak van de Nederlandse Ambassade gaan we op bezoek bij dr. Murad Akincilar, de directeur van DISA, een politiek onafhankelijke onderzoeksinstituut in de Turkse stad Diyarbakır. Hij is Turk, heeft gestudeerd in Londen, is al heel lang getrouwd met een Koerdische vrouw en woont al tijden in Diyarbakır. Akincilar verwijt de Turkse overheid dat die de hulp aan de vluchtelingen politiseert: ‘Tot maart volgend jaar, wanneer er verkiezingen zijn, liggen er mogelijkheden om de vredesonderhandelingen weer op gang te brengen. PKK-leider Abdullah Öcalan heeft zich vanuit de gevangenis persoonlijk ingezet om een eind te maken aan het straatgeweld in oktober en dat is hem gelukt. Maar mocht Kobani vallen, of mocht de Turkse staat opnieuw grootschalig straatgeweld uitlokken, dan houd ik mijn hart vast. Ik zie hier een no future-generatie opgroeien, die bij gebrek aan perspectief voor wraak en geweld dreigt te gaan.’ Zijn stem breekt: ‘Nee heus, ik hou er serieus rekening mee dat het hier de komende maanden de verkeerde kant op gaat. Dat zou verschrikkelijk zijn. Steun het vredesproces en steun de vluchtelingen, dat is wat wij vragen aan de internationale gemeenschap.’

Dit artikel verscheen eerder in Tribune. Tribune thuis ontvangen? Word lid van de SP!

Betrokken SP'ers