nieuws

Tom Egbers: ‘Die poortjes, die pasjes, die hekken, dat fouilleren, ik vind het ziek’

‘Voetbal is de belangrijkste bijzaak’, zei Johan Cruijff ooit. De populariteit van de sport en vooral van de Eredivisie is groter dan ooit. De stadions zitten week na week vol. Jan Marijnissen in gesprek met Tom Egbers, de man die het gezicht is geworden van Studio Sport op de zondagavond en van onze nationale sport, voetbal.

Tom Egbers

tekst Jan Marijnissen foto Erik Hijweege

We hebben afgesproken in een etablissement in het roemruchte Olympisch Stadion, gebouwd ten behoeve van de Olympische Zomerspelen van 1928. Vanaf deze plek presenteert mijn gesprekspartner Andere Tijden Sport. Belangrijke voetbal-, wieler- en atletiekwedstrijden vonden hier plaats. Hier won in 1962 de onlangs overleden Eusébio met zijn Benfica de finale van Europacup 1 van Real Madrid, met 5-1. Achtereenvolgens was het de thuishaven van Blauw-Wit, DWS en FC Amsterdam.

Het stadion stond ooit op de nominatie gesloopt te worden, maar het werd gered van de slopershamer en in 2000 geheel gerenoveerd en heropend. Nu vinden veel kleine ondernemers hier hun onderkomen én vinden er, natuurlijk, ook sportwedstrijden plaats. In deze winter wordt er zelfs geschaatst.

Mijn gedachten gaan terug naar een wedstrijd van Ajax tegen Feyenoord in de jaren zeventig in dit stadion. Voor de wedstrijd zag ik twee jongens in elkaar getrimd worden omdat ze een Feyenoordsjaal droegen. Later vluchtten massa’s mensen over de hekken, op de vlucht voor de meute die van de andere kant van het stadion het Feyenoordvak kwam belagen. Ik kan me niet herinneren ooit zo blij te zijn geweest met het bestaan van de ME. Het heeft jaren geduurd voor ik weer een eredivisiewedstrijd zou bezoeken. De verwelkoming is allerhartelijkst. We houden het bij koffie en water.

Héracles of Herácles? ‘Het is Herácles. Zo is de afspraak in Almelo, al is er geen wetenschappelijk bewijs voor hoe de oude Grieken het uitspraken. Uit respect voor de club en de supporters zeg je dus Herácles. Behalve als je uit het rivaliserende Enschede komt; daar hoor je meestal Héracles.’

Is Almelo echt zo saai? ‘Je doelt op de uitspraak van Herman Finkers ‘Het stoplicht staat op rood en dan op groen, in Almelo is altijd wat te doen’? Nee, dat is onzin. Almelo – ik heb er een fijne jeugd gehad en ik kom er nog regelmatig – is een gewone stad, met alle voorzieningen en alle activiteiten en rumoer die horen bij een middelgrote provinciestad. Mensen zeggen elkaar goedendag, al is het niet uitbundig. En dat zegt een niet volbloed Tukker, die niet alles wat ten westen van de IJssel ligt per definitie wantrouwt.’

Je bent journalistiek gaan studeren in Utrecht. Waarom heb je voor de sportjournalistiek gekozen? ‘Omdat de mogelijkheid zich voordeed. Koos Postema moest mijn documentaire over, let wel, de openbare toiletten in Amsterdam beoordelen. Koos had er om moeten lachen, en dat was ook de bedoeling. Bij het eindexamengesprek vroeg hij of ik bij Langs de Lijn – dat presenteerde hij toen – wilde werken. Ik moest hem teleurstellen. Ik had me immers niet voor niks toegelegd op televisiejournalistiek. Twee weken later werd ik gebeld door Studio Sport; Koos had mijn naam daar laten vallen. Ze waren op zoek naar een jonge verslaggever.’

Als ik jou bezig zie met Andere Tijden Sport en de bijzondere belangstelling die je aan de dag legt, heb ik het gevoel dat je wel meer dan alleen sport zou willen doen. ‘Dat is ook zo. Maar je kunt belangstelling voor iets hebben, terwijl je van iets anders je werk maakt. Bij Studio Sport heb ik de kans gekregen te doen wat ik graag wilde: journalistiek voor de televisie. Ik ben erin gerold als presentator, zonder angst of gêne. Soms schaam ik nog wel voor die begintijd. Maar, zeker, ik zou ook best een documentaire willen maken over de oorsprong van de beatmuziek zoals wij die nu kennen. Maar ook bij Andere Tijden Sport gaat het vaak niet alleen over sport, maar ook over de maatschappelijke context.’

Je eerste optreden als presentator bij Studio Sport – ik weet dat nog – ging niet van een leien dakje. ‘Ja, dat is nu bijna negenentwintig jaar geleden. De bedoeling was dat ik eerst twee weken op cursus zou gaan, maar dat kwam er niet van. Na drie dagen werd ik ontboden en moest ik voor de camera omdat er door ziekte en andere zaken niemand anders beschikbaar was. Ik kreeg een soort bewustzijnsvernauwing. En, let wel, de autocue bestond toen nog niet. Daar sta je dan… voor die camera met dat rode lampje. Met niet voldoende zelfvertrouwen, en je plotseling bewust van al die mensen die zitten te kijken. Ik was onvoldoende voorbereid en blokkeerde gewoon. Een drama.’

En dan is er iemand die zegt: ‘Maar je gaat gewoon door. Doorzetten.’ ‘Nou, niet helemaal. Een aantal mensen dacht: laat ’m maar zwemmen. De onderlinge sfeer was toen anders dan nu. Er is toen echt ook wel geprobeerd om me te laten verzuipen. Mijn ‘geluk’ was dat er voor mij iemand op gênante wijze uitgewerkt was en dat mijn baas zei: ‘Dat nooit weer; deze jongen blijft.’ Na een persiflage bij het VARA-programma Voetbal ’80 zei Maarten Spanjer tegen me: ‘Ik kan het zelf ook niet.’ En toen heb ik voor mezelf besloten: ik ga dóór. Natuurlijk wordt alles op den duur vertrouwd, maar alles bijeen genomen heeft het toch nog lang geduurd.’

En nu is alles anders. Maak jij die mooie teksten voor zondagavond 19.00 uur zelf? ‘Ja. Dat is bedrevenheid: oefenen, oefenen. Eigenlijk moet ik gewoon wedstrijden aankondigen en daarna nog iets zeggen over wat niet in beeld was. Maar, het is waar, ik probeer goed te spreken: ik vind dat mooi. Ik luister zelf ook graag naar iemand die goed Nederlands spreekt.’

Ben je een echte voetbalman, of kunnen we je ook nog een keer bij Tour de France zien? ‘Ik hou erg van de Tour de France, en trouwens ook van tennis en vooral ook van de atletiek bij de Olympische Spelen. Maar ik ben opgegroeid met voetbal, ik ken die sport van binnen en van buiten. Voor al die andere sporten hebben we andere specialisten in huis. En verder, mijn ambitie ligt niet in de live-verslaggeving. Vergis je niet: dat is niet eenvoudig, weet ik uit ervaring. Dat is echt moeilijk, want je moet in een split second registreren, analyseren, becommentariëren, de geest van de wedstrijd aanvoelen, en dan ook nog verbaal sterk voor de dag komen. Mart Smeets, Jack van Gelder en Frank Snoeks zijn de drie beste van Nederland: echte vertellers.’

Wanneer gaan we stoppen met die nietszeggende gesprekjes op tv? ‘Goede vraag. Soms is nietszeggend tegelijk veelzeggend. We moeten er niet mee stoppen, we moeten ze beter maken. Voor iedereen zijn die gesprekjes ook moeilijk. Voor de sporter die net uit het water komt en die nog niet de verse ervaring heeft kunnen laten bezinken; voor de voetballer die getraind is om zo min mogelijk te zeggen; voor de journalist die soms een gesprekje moet opnemen omdat wij de tijd van uitzending nodig hebben voor de montage van een ander item; voor de kijker die naar zo’n voetballer of trainer moet kijken voor zo’n scherm met reclame-uitingen. Vooral dat laatste: ik snap dat het moet en dat mensen er financieel van afhankelijk zijn, maar het voelt niet goed. Het staat me tegen.’

De BBC heeft Gary Lineker met Match of the Day, al vanaf 1999. ‘Ja, wat is hij goed, hè?’

Waarom hebben wij geen gearriveerde topsporters als presentator of commentator? ‘Marcella Mesker, Mart Smeets, Joan Haanappel, Erben Wennemars, Jan van Halst – maar die is helaas vertrokken. We hebben ze wel. En we hebben co-commentatoren, bijvoorbeeld bij het wielrennen. Maar, inderdaad, Johan Cruijff zit niet op mijn stoel. Dat zou wel leuk zijn trouwens.’

Tom Egbers

Wat als Fox je vraagt om bij hen te komen werken? ‘Is al gebeurd, een tijd geleden. Ik heb nee gezegd.’

Dat zal vast niet vanwege het geld zijn geweest. ‘Daar zijn we amper aan toegekomen. Want wat ze me aan werk boden vormde een achteruitgang op wat ik nu allemaal mag doen. En daar komt nog wat bij: een overstap zou mijn geloofwaardigheid niet ten goede komen wanneer ik daar zou gaan doen wat ze me boden. Daar zouden de kijker, Fox en ik niet gelukkig van worden. Bovendien, ik voel me ook schatplichtig aan de publieke omroep. Zij hebben mij destijds een unieke kans geboden, en zijn nu bijna dertig jaar met me doorgegaan.’

Kijk je altijd naar VI? ‘Nee, ik kijk niet altijd naar VI. Als ik kijk, kijk ik zelden het programma uit. De populariteit van het programma zit ’m vooral in de luchtigheid: er wordt veel gelachen. Het is niet allemaal zo bloedserieus. De characters die er zitten kloppen precies en vullen elkaar prima aan. Ik ben een fan van Jan Boskamp; en Wilfred Genee is natuurlijk een uitstekende presentator: snel en gis. Johan Derksen verdenk ik ervan meerdere agenda’s te hebben; hij denkt ouderwets in kampen. Ik vind dat ze nogal eens een grens overgaan. Karaktermoord.’

Louis van Gaal? ‘Ja, ik vind dat ze met dat aanhoudende afzeiken van hem vooral zichzelf onderuit halen. Het is kwetsend en ordinair om in een programma te gaan speculeren over hoe Van Gaal het met zijn vrouw doet wanneer hij thuiskomt. Dat doe je niet wanneer je pretendeert een journalistiek programma te zijn.’

Maar de mededeling dat Wesley Sneijder achter het stuur van zijn Hummer staat in plaats van zit, dat kan toch wel. ‘Zeker, dat vond ik geweldig. Leuk, maar dat is ook geen karaktermoord. Gijp kan buitengewoon goed vertellen. Een heel aardige vent ook.’

Waarom gaan mensen naar het stadion? ‘Omdat ze van het spel en de club houden, omdat ze ergens bij willen horen en zich ergens tegen afzetten. En om hun maatschappelijke ongenoegen de vrije loop te laten, dat zie je soms heel erg. Als ik zie dat de helft van de Kuip springt en zingt ‘En wie niet springt is een Jood’, vind ik het niet leuk meer. Ik kan er niet tegen: afschuwelijk. Waar is de humor? Het fundamentalisme, de radicale taal naar de tegenstander is de laatste jaren veel erger geworden.’

Vind je? Ik herinner me de grote rellen en toestanden bij Den Haag, Utrecht, Ajax en Feyenoord bijvoorbeeld. ‘De maatregelen die zijn genomen hebben gelukkig effect, maar ik vrees dat de inborst van veel supporters niet is veranderd; nee, verder geradicaliseerd is. Die openlijke discriminatie. Maar ook die poortjes, die pasjes, die hekken, dat fouilleren. Ik vind het ziek.’

Daar is iedereen nu toch wel aan gewend. Bij U2 gelden dezelfde regels. ‘Misschien romantiseer ik nu een beetje, maar als je naar die kleine clubs gaat in de derde divisie van Engeland, dan gaat het daar heel anders aan toe. Zo was het dertig jaar geleden hier ook. Het is allemaal hardvochtiger geworden.’

Des te opmerkelijker dat de stadions voller en voller zijn. ‘Ik weet niet of dat iets te maken heeft met de ontkerkelijking of de ontzuiling, maar ik zie bij veel mensen dat ze hun clubliefde belijden als een soort geloof. Hoeveel supporters van de harde kern van Ajax of Feyenoord hebben géén tatoeage? Als clubliefde zin geeft aan het leven, vind ik het prima, maar het moeten geen Hoekse en Kabeljauwse Twisten worden.’

Waarom is voetbal zo’n conservatieve sport als we naar de evolutie van de spelregels kijken? Vergelijk dat eens met hockey. ‘Ja, ze zouden ook veel kunnen leren van rugby. Ik denk dat dat komt doordat het voetbal gedomineerd wordt door oude, conservatieve mannen. En het is een heel grote sport natuurlijk, wereldwijd, ook in veel arme landen. Dan kunnen wij misschien die doellijntechnologie betalen, in de binnenlanden van Afrika ligt dat wat anders natuurlijk. In veel sporten zou het niet geaccepteerd worden wanneer een speler geweigerd zou worden omdat hij een Israëlisch paspoort heeft. De mensen die vertoeven in de hoge kringen van het voetbal zijn meestal niet zo maatschappelijk geëngageerd.’

Welke spelregel zou je in het voetbal willen afschaffen? ‘Buitenspel moet blijven. Testen hebben laten zien dat het spel anders veel statischer wordt. Iedereen neemt een positie in en blijft daar hangen. Het komt de aantrekkelijkheid en snelheid van het spel niet ten goede. Bovendien, je neemt het spanningselement van wel of niet buitenspel weg. Graag zou ik ook elke wedstrijd laten eindigen in een overwinning/nederlaag, geen gelijkspel meer. Voer maar een shoot out in. Laten we van het ingooien – net als bij hockey – een vrije trap maken.’ Nu streng en resoluut: ‘Bij vreselijke overtredingen – wel of niet gezien door de scheidsrechter – zou ik veel hardere straffen willen zien. Neem nou zo’n Luis Suárez die Otman Bakkal in zijn sleutelbeen bijt, hoe respectloos kun je zijn? Eén jaar schorsing?! Denk maar even goed na over wat je gedaan hebt. Wie de sport vervuilt met dierlijk gedrag, wordt hard aangepakt.’

Hij maakt wel leuke commercials. Lachend. ‘Jazeker.’

Welke regel zou je willen toevoegen? ‘Een hoffelijkheidsregel, zoals bij rugby. De spelers van de verliezende partij vormen een erehaag bij de ingang van de kleedkamer of de ingang van de catacomben voor de spelers van de winnende partij.’

We moeten het even over Qatar hebben. ‘Het is raar dat Sepp Blatter in de herfst van zijn carrière voor het eerst twee WK-toernooien tegelijkertijd toewijst, in 2018 in Rusland en in 2022(!) in Qatar. Ik kan het niet bewijzen, maar dat voedt het vermoeden dat er corruptie in het spel is geweest. Waar slaat dat op? Er zijn zoveel andere, echte voetballanden die je er een geweldig plezier mee zou kunnen doen.’

De psychologie in de sport. Bestaat Kuipvrees? ‘Ja, nou en of.’ Lachend: ‘Bedoel je voor voetballers of voor journalisten, want voor wat betreft die laatste categorie ben ik honderd procent overtuigd. Ik weet dat spelers geïmponeerd raken door de pracht van dat stadion, door het licht, door de akoestiek, en door het geluid. Mij is verteld dat wanneer je voor de wedstrijd in de catacomben staat en je hoort dat geluid van de Feyenoord-aanhang, dan werkt dat intimiderend. De twaalfde man. Je kunt beter tegen Ajax in de Arena spelen dan tegen Feyenoord in de Kuip.’

Vind je dat er meer ruimte moet komen voor de psychologie in de voetballerij? ‘Ik vind dat er juist mínder gepsychologiseerd moet worden in de sport. Het ontaardt veel te vaak in oeverloos gezwets. Ik ben van geen woorden maar daden. Er kan natuurlijk van alles aan de hand zijn met een speler, maar niet elk probleem moet vanuit de psychologie benaderd worden. Daar ben ik tegen. Het gebeurt te veel en het is verspilde energie.’

Waarom hebben bijvoorbeeld veel tennissers dan zo’n moeite met dat laatste winnende punt, en waarom missen voetballers strafschoppen? Vanwaar die kantelpunten in een wedstrijd waarbij een 3-0 voorsprong wordt omgebogen in een 3-4 uitslag? ‘Het heeft te maken met vertrouwen, in jezelf en in elkaar. Vertrouw op datgene wat je met elkaar hebt afgesproken. Het gaat er niet om of je een wedstrijd hebt verloren, dat kan altijd, maar om hóe je een wedstrijd gespeeld hebt. Voetbal is geen wetenschap en we moeten het niet ingewikkelder maken dan het is.’

Er is weer verloren, de trainer wordt voor de camera gehaald om uitleg te geven. Ik denk dat hij bij alles wat hij zegt, denkt aan de reactie van zijn spelers daarop de volgende ochtend. ‘Van Gaal is bij uitstek zo iemand: hij steunt naar buiten toe altijd zijn team en zijn spelers. Hij zal nooit een speler afvallen. Hij zoekt de vijand buiten zijn team. En, je raadt het al, dat is de pers. En dan hoor je teksten als ‘dat zijn suggestieve vragen’ en ‘dat zijn klote-stukken’. Hij zoekt de confrontatie met de pers om de aandacht van zijn spelers weg te houden.’

Wat maakt een sporter succesvol? ‘Genen, aanleg, training, toewijding en intelligentie. Met dat laatste bedoel ik vooral: je moet weten wanneer je iets wel of niet moet doen. ‘Choose your battles’, zeggen de Engelsen.’

Andere Tijden Sport heeft een uitzending gemaakt over Gerald Vanenburg. Een geniale voetballer. Toch zegt hij nu dat hij maar dertig procent van zijn kunnen heeft kunnen laten zien. Wat is daar fout gegaan? ‘De man heeft een sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel. Laat je dat te zeer toe, dan loop je de kans tegen machinaties aan te lopen. Dat heeft hij bij Ajax ondervonden, waardoor hij later naar PSV is gegaan. Gerald, een technisch zeer begaafde speler maar piepjong, ging in tegen gevestigde namen en reputaties. Dat heeft ’m de das omgedaan. Johan Cruijff heeft daar later ook zijn spijt over betuigd. Mohammed Ali, voor mij de grootste sportman aller tijden, die begreep hoe het wereldje in elkaar zit. Hij was atletisch, een goed sportman, maar ook intelligent, en communicatief sterk.’

Vond je zijn grootspraak niet tenenkrommend? ‘Ach, dat was voor de bühne. In de kleedkamer waren de meesten vrienden. Maar wat die Ali betekend heeft voor de zwarten in Amerika, zijn verzet tegen de Vietnam-oorlog, het plezier dat hij zovelen heeft bezorgd; ik vond hem erg tot de verbeelding spreken. Een grote bek, een provo.’

Mart Smeets zei bij De Wereld Draait Door: ‘Niets in de sport is wat het lijkt. We zullen nooit meer zoals vroeger naar sport kijken, vanwege matchfixing, doping, bedrog, en corruptie.’ ‘Ik vind dat nogal absoluut. Natuurlijk, ik wil graag geïnformeerd zijn, maar ik wil me ook laten ontroeren door mooie sport. Wat is ‘de waarheid’, wat is vals spel? Ik ben niet zo stellig. Sport is mensen samenbrengen, elkaar uitdagen, het beste bij elkaar naar boven brengen. Dat fascineert me. En natuurlijk, door de commerciële belangen en de machinaties die daar het gevolg van zijn wordt de sport ontsierd, maar dat is niet wat sport in essentie voor mij betekent.’

Tom Egbers

Bij de Avondetappe van dezelfde Mart Smeets werd de meermalen in Ierland en het Verenigd Koninkrijk tot Sportschrijver van het jaar uitgeroepen David Walsh van The Sunday Times, de man die als eerste publiceerde over het dopinggebruik van Lance Armstrong, afgelopen zomer nog bij de enkels afgezaagd. ‘Daar is – ook intern – het nodige over te doen geweest.’

Maar is het niet ook de taak van Studio Sport om de onverkwikkelijke kanten van de sport te laten zien? Onderzoek doen dus? ‘Dat is lange tijd onderontwikkeld geweest. Maar, gelukkig, sinds een half jaar hebben we mensen in dienst die daar veel tijd in steken en bereid zijn diep te gaan. Maar let wel, wij hebben meerdere uitzendingen per dag waarin wij vooral registreren. Dat is iets anders dan wanneer je bij een opinieweekblad de tijd kunt nemen om eens een zaak helemaal uit te zoeken en eens in de week een stuk moet inleveren.’

Wat is het maatschappelijk belang van sport? ‘Dat belang is de laatste jaren enorm toegenomen. Mensen voelen zich – meer dan vroeger – verbonden met een sporter, met een club. De mensen willen ergens bij horen, de kerk vervult die rol steeds minder. De bindende rol van een sportclub moet je niet onderschatten. Denk eens aan die honderdduizenden die zich op wat voor manier dan ook actief inzetten voor een club. Dan is er nog de identificatie van jongeren met sporters: heel belangrijk. Kijk nou toch: hoeveel jongens in Rotterdam lopen nu met het kapsel van Pellè? Ik heb niet de indruk dat sporters zich daar altijd bewust van zijn.’

Bij Bureau Sport werd onlangs de interessante vraag opgeworpen: ‘Wat is sportief gedrag?’ 2009: Thierry Henry maakt twee maal hands waardoor een medespeler van Frankrijk de beslissende goal kan maken in de beslissende kwalificatiewedstrijd. Frankrijk gaat naar het WK in Zuid-Afrika, Ierland blijft thuis. ‘Wat is eerlijk en wat niet? Ach, er gebeurt van alles op het veld: soit. Maar soms, soms komt de vraag op: is dit eerlijk, is dit nog sportief? Henry had zich onsterfelijk kunnen maken wanneer hij tegen de scheidsrechter had gezegd wat er gebeurd was. Dat zou groots geweest zijn, juist omdat zoveel op het spel stond, voor Frankrijk, maar óók voor Ierland.’

Zou Frankrijk dat begrepen en geaccepteerd hebben? ‘Uiteindelijk wel. Londen, achttien jaar geleden: de FA-Cup, halve finale Arsenal tegen Sheffield. Arsenal maakt acht minuten voor tijd 2-1, met dank aan de spelers van Sheffield die blijven staan omdat ze een fluitsignaal hebben gehoord, naar later bleek vanuit het publiek. Arsenal gaat verder in het toernooi. Na de wedstrijd zegt Wenger, toen al coach van Arsenal: ‘Zo willen wij niet winnen.’ Er kwam een replay. Groots! Ik weet wel, ik heb nu makkelijk praten, en ook ik wil graag winnen, maar ik denk dat Henry de grootste speler van zijn decennium zou zijn geworden wanneer hij zijn mond open zou hebben gedaan. Hij had zich onsterfelijk kunnen maken door een voorbeeld te zijn.’

Wat zijn voor jou de drie meest inspirerende sportmomenten? ‘De Elfstedentocht van 1985, de start. Tweeëntwintig jaar geen tocht der tochten, en dan verdwijnen de schaatsers voor het eerst weer in de donkerte. Een historisch moment, mijn sporthart sloeg over. Het was voor mij zo iets als de landing op de maan. Het EK in 1996, Engeland–Nederland op Wembley. Eerst het Wilhelmus en dan uit honderdduizend kelen het Engelse volkslied: God save the Queen. Je moet weten: ik ben half Engels. Kippenvel over mijn hele lijf… We verloren overigens met 4-1. Mohammed Ali tegen George Foreman in Kinshasa, 1974: The Rumble in the Jungle. Iedereen ging ervan uit dat Ali verpletterd zou worden, en ik was fan van hem. Hoe Ali met de mensen daar omging. Geweldig! En dan die wedstrijd waarin Ali domineerde en won. De mooiste sportdocumentaire ooit: When we were King. Te vinden op YouTube.’

Komen we door de groepsfase? ‘Ja.’

Welke drie landen komen het meest in aanmerking voor de titel? ‘Brazilië, Duitsland, Spanje.’

13 Juni, Spanje–Nederland, 21.00 uur, Salvador. ‘Ik ben erbij. Het nationale team van Spanje lijkt een beetje over zijn hoogtepunt heen. Van Gaal moet in staat zijn om iets te bedenken. Ik zeg 1-2.’ •

Tom Egbers (Almelo, 1957) deed de School voor Journalistiek in Utrecht. Zijn eerste schreden op het presentatorenpad verliepen niet vlekkeloos. Maar dat veranderde snel. Nu is hij de anchor van de belangrijkste uitzendingen van Studio Sport, die van zondagavond en van de Champions League. Daarnaast is hij de presentator van Andere Tijden Sport, waarin sportgebeurtenissen uit het verleden worden uitgelicht en in historisch perspectief geplaatst. Egbers heeft verschillende boeken op zijn naam staan. Een daarvan, De Zwarte Meteoor, gaat over de Zuid-Afrikaanse voetballer Steve Mokone die in 1957 in Almelo bij Heracles kwam voetballen. Het boek is verfilmd.

Naast zijn werkzaamheden voor de NOS is Egbers ook actief als dagvoorzitter en discussieleider. Tom Egbers is getrouwd en heeft samen met zijn vrouw twee kinderen.

Dit interview verscheen eerder in Tribune. Ook elke maand Tribune in de bus? Word lid!