nieuws

Eerste Kamer dwingt regering tot afzien van opzegging VN-verdrag

'Nederland hoort niet bij de eersten te horen die een VN-verdrag opzeggen maar juist bij de laatsten.' Met die conclusie sloot SP-senator Tuur Elzinga zijn oproep af aan minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om af te zien van opzegging van het VN-verdrag inzake industriële ontwikkeling. Wat de minister ook deed, na de Kamer aangehoord te hebben. Nederland blijft daarmee lid van UNIDO, de VN-organisatie voor industriële ontwikkeling.

Elzinga noemde het opzeggen een 'restant van het door de PVV gedoogde kabinet Rutte-1'. Volgens hem was er dus geen enkele reden daar nu nog aan vast te houden. Elzinga gaf aan dat niet alleen de internationale gemeenschap als zodanig voordeel heeft bij deze samenwerking in VN-verband, maar ook Nederland: 'Ten eerste draagt de samenwerking bij aan duurzame economische ontwikkeling en ten tweede profiteren ook Nederlandse bedrijven ervan. En als de samenwerking, volgens de regering, momenteel niet voldoende impact heeft, dan moeten we de slagkracht van UNIDO vergroten. Met uittreden verbeteren we in ieder geval niets.'

Vrijwel alle andere fracties oordeelden op vrijwel dezelfde wijze. Daarop trok minister Ploumen het omstreden voorstel in. Voornaamste doel van de opzegging leek een uiterst beperkte besparing van twee miljoen euro. Die woog volgens de meerderheid van de Senaat volstrekt niet op tegen de positieve kanten van internationale samenwerking in VN-verband met 170 andere landen op het terrein van industriële ontwikkeling. Terwijl de Tweede Kamer nog in meerderheid met de opzegging ingestemd had, velde de Eerste Kamer dus een tegenovergesteld oordeel. En omdat de Senaat de laatste stem heeft bleef minister Ploumen geen andere mogelijkheid dan haar wetsvoorstel alsnog in te trekken.

Betrokken SP'ers