nieuws

Initiatiefwet SP over godslastering stevent af op meerderheid

SP-Kamerlid Jan de Wit is verheugd dat een meerderheid van de Tweede Kamer zijn initiatiefwet over het schrappen van het verbod op godslastering lijkt te steunen. De Wit: ‘Het is goed dat we nu deze stap zetten. Deze verbodsbepaling is principieel niet juist en hoort wat mij betreft niet thuis in het wetboek van strafrecht.’

Woensdagavond werd de initiatiefwet, die Jan de Wit samen met Gerard Schouw van D66 heeft ingediend, behandeld in de Tweede Kamer. Behalve de christelijke partijen CDA, Christenunie en SGP, reageerden de woordvoerders van alle andere partijen positief.

Jan de Wit

Jan de Wit benadrukt dat het schrappen van het verbod op godslastering uit het Wetboek van strafrecht uitdrukkelijk géén vrijbrief is voor belediging: ‘We hebben allerlei bepalingen die belediging en discriminatie verbieden, en dat blijft zo. Deze bepalingen zijn veel beter en belangrijker dan het expliciete verbod op godslastering, omdat hierin geen onderscheid wordt gemaakt naar religie of levensbeschouwing. Daarnaast vind ik dat we mensen die over de schreef gaan in publieke uitlatingen beter terecht kunnen (en moeten) wijzen in het maatschappelijk debat. We moeten niet te snel naar het strafrecht grijpen.’

‘Daarnaast’, aldus Jan de Wit, ‘zijn de artikelen die belediging en discriminatie verbieden in de praktijk wél van waarde, in tegenstelling tot het verbod op godslastering, dat is een slapende bepaling. Daar wordt niemand op veroordeeld, omdat niet aan te tonen is dat god gelasterd is. Maar hoewel het een ‘slapende’ bepaling is, moet hij toch worden geschrapt. Anders houd je toch de steeds maar weer oplaaiende discussie om het artikel nieuw leven in te blazen, zoals toenmalig minister Hirsch Ballin, en daarvoor nog Donner voorstelde. Die laatste na de afschuwelijke moord op Theo van Gogh. Om die reden beslechten we nu deze discussie, en schrappen we deze principieel onjuiste bepaling.’

Het debat wordt op korte termijn vervolgd. Jan de Wit zal dan antwoord gaan geven op de gestelde vragen, waarna de Kamer naar verwachting zal instemmen met het voorstel.