nieuws

Dagboek Jasper van Dijk: Afghanistan en Somalië

In de week van 18 tot en met 22 oktober was SP-Kamerlid Jasper van Dijk met vijf andere Kamerleden van de Kamercommissie Defensie op werkbezoek in Afghanistan en Somalië. Voor de website van de SP schreef hij onderstaand dagboek.

Maandag 18 oktober, Rotterdam - Kandahar Vanmiddag vertrokken we vanuit Rotterdam naar Kandahar Airfield, Afghanistan. We bezoeken de Redeployment Task Force, ofwel de 700 Nederlandse militairen die zich tot volgend jaar bezighouden met de terugzending van het militair materieel naar Nederland, zoals tanks, helicopters, wapens en munitie. Voor de bescherming van de konvooien gebruikt Nederland vier F16's en vijf Apache-helicopters. Maar deze luchtmacht wordt ook gebruikt in Navo-operaties, zodat Nederland feitelijk nog steeds actief is in de oorlog tegen Afghanistan.

Momenteel speelt de discussie over een nieuwe Nederlandse missie voor de training van Afghaanse politie en leger. Het kan betekenen dat Nederland circa 50 politieagenten als trainers naar Afghanistan stuurt, die door een veelvoud aan Nederlandse militairen beschermd moeten worden. GroenLinks, D66, CDA en VVD zijn waarschijnlijk voor, SP, PVV en vooralsnog PvdA zijn tegen. Het kabinet komt daarover binnenkort met een voorstel. Generaal Middendorp die ons op de reis vergezelt, is helder over de voorwaarden: áls Nederland politietrainers stuurt, moeten deze door Nederlandse militairen beschermd worden.

Ik lees ‘Als een nacht met 1000 sterren,’ van Joeri Boom. Het boek gaat over de wens om als journalist onafhankelijk verslag te doen van de Nederlandse missie in Uruzgan. Boom wordt daarin veelvuldig tegengewerkt door de perswoordvoerders van het ministerie van Defensie. Het is de prijs van het embedded-zijn: je mag mee met de missie, maar dan controleert Defensie alles wat je schrijft. De auteur laat zien dat de Nederlandse militairen hun best doen om wederopbouw mogelijk te maken, maar het is veelal tevergeefs. Er is geen sprake van wederopbouw, er is sprake van oorlog. ‘De missie in Uruzgan lijkt op een poging om een cabine schoon te maken aan boord van de Titanic’, schrijft een oud-generaal in de krant. Ook de militairen twijfelen aan het nut van de missie. En ze vinden het schandalig dat de regering de gevechten probeert te verdoezelen door middel van rooskleurige persberichten over wederopbouw.

In de avond komen we aan op Kandahar Airfield, wat wordt bevolkt door 25.000 veelal Amerikaanse militairen. Het is een enorme legerbasis met talloze voorzieningen, tot aan de Kentucky Fried Chicken toe. We krijgen instructies hoe te handelen als het alarm afgaat, want er worden regelmatig raketaanvallen op de basis gepleegd. Naast onze slaapplaats raak ik in gesprek met drie Amerikanen die werken in het hospitaal. Eén van hen zegt ronduit dat het een nutteloze oorlog is: ‘We gaan hier geen vrede maken. Als de Amerikanen weg zijn zal Pakistan de zaak overnemen.’

Dinsdag 19 oktober, Uruzgan Na een korte nacht en ontbijt in de enorme eetzaal, maken we ons klaar voor vertrek naar Uruzgan. Op het vliegveld van Kandahar raak ik er meer en meer van overtuigd dat dit alles niet deugt. Honderden vliegtuigen en helikopters van buitenlandse mogendheden op Afghaans grondgebied. Wat zouden wij ervan vinden als die op Schiphol zouden staan? Ook tijdens het ontbijt kijk ik naar de honderden militairen, als radertjes van een buitenlandse bezettingsmacht. Het wordt de rode draad van mijn verblijf. Overal zijn militairen die stuk voor stuk hun taak uitvoeren, maar de opdracht is feitelijk onuitvoerbaar. Je kunt geen westers systeem opleggen aan een land met zo'n andere geschiedenis en traditie. Het land (voor zover je van een land kunt spreken) is te complex, er zijn zoveel stammen met evenveel leiders. Partij kiezen voor de ene leider (zoals president Karzai), betekent dat andere leiders rivaal worden. Zij zullen alles doen om je aanwezigheid te bestrijden. Kijk naar de afgelopen negen jaar van bezetting en oorlog. Vandaag de dag is het geweld nog nooit zo hevig geweest.

Aankomst op Camp Holland, nabij Tarin Kowt. Het zand en de zon zijn alomtegenwoordig. We krijgen een briefing over de ‘Redeployment’, de terugzending van het materieel. Omdat rekening wordt gehouden met een nieuwe missie, wordt het meest waardevolle materieel pas op het laatst teruggezonden.

In eerste instantie zijn de militairen zeer correct naar ons toe en hoor je niets over problemen. Er zijn dan ook van tevoren instructies gegeven (‘we moesten een schoon uniform voor jullie aantrekken’), wat een vertekend beeld geeft. Pas als ik doorvraag krijg ik te horen over de werkelijke omstandigheden. Over het tekort aan materieel, de versleten kleding en over de zinloosheid van de missie. Maar militairen zijn buitengewoon dienstbaar en toegewijd aan hun taak. Elke opdracht wordt met honderd procent inzet uitgevoerd. Dat is niet het probleem, de opdracht zelf is het probleem.

Jasper in Tarin Kowt

Na de lunch een briefing van de Amerikaanse Kolonel Creighton, die in Uruzgan de leiding van de Nederlanders heeft overgenomen. Hij vertelt hoe hij de Nederlandse werkwijze probeert te hanteren. Enerzijds vechten, anderzijds onderhandelen. We zien een overzichtskaart van de verschillende stammen en hun leiders. Het is een wirwar aan onderlinge relaties, onmogelijk om daar in enkele jaren verstandig mee om te gaan. Maar de Amerikanen hebben haast, want Obama wil volgend jaar beginnen met de terugtrekking.

Vervolgens een briefing van generaal Beulen die vanuit Kaboel werkt onder de Amerikaanse generaal Patraeus (opperbevelhebber van de missie in Afghanistan). De Amerikanen proberen de Taliban klein te krijgen, vergelijkbaar met de Irak-strategie: een grote klap uitdelen en dan vertrekken. Maar voor zover dat al is gelukt in Irak, is Afghanistan als land veel complexer door de talloze verschillende bevolkingsgroepen die met elkaar rivaliseren.

Hetzelfde geldt voor de training van de Afghaanse politie- en legermacht. Daarbij worden veelal ongeletterde mensen opgeleid die lid zijn van hun eigen stam en rivaal zijn van anderen. Na de training zullen velen hun eigen weg gaan. Het is naïef om te denken dat de Afghanen op korte termijn een samenhangend leger zullen vormen. Zeker niet als een belangrijke bondgenoot - president Karzai - zelf corrupt is en door veel Afghanen wordt gewantrouwd.

Naast de training van een nationale leger- en politiemacht, is sprake van de ‘Afghan Local Police.’ Dit zijn lokale milities die in hun eigen dorp of stad aanvallen uitvoeren op de Taliban. Ze worden gesteund door de Navo, maar zijn niet te verwarren met het nationale leger. Daardoor is het risico groot dat er nieuwe conflicten ontstaan tussen deze lokale politie en de landelijke politie. De milities hebben immers hun eigen afkomst en voelen zich niet verwant aan de landelijke autoriteiten. Zo organiseert de Navo zijn eigen conflicten.

Op de kaart van Afghanistan zien we op welke plaatsen wordt gevochten. Waren er enkele jaren geleden van de 34 provincies nog 28 veilig, momenteel zijn dat er nog maar zes. De kans dat Obama de macht in de komende jaren vreedzaam kan overhevelen aan de Afghanen, is kleiner dan ooit.

Woensdag 20 oktober, Kandahar In de ochtend bezoeken we de vier Nederlandse F16's, die worden ingezet om de konvooien met materieel te beschermen. Ze werken onder andere aan de opsporing van bermbommen. 's Middags een gesprek met de Britse generaal Carter die het commando voert over Zuid-Afghanistan. Hij zegt dat slechts 10% van het probleem bestaat uit de Taliban. 90% bestaat uit andere problemen, zoals de corrupte regering en de onderlinge stammenstrijd. Op mijn vraag hoeveel tijd hij nodig denkt te hebben voor structurele verbeteringen, antwoordt hij dat dit nog generaties gaat duren. Naderhand vraag ik me af hoeveel Kolonel Creighton in Uruzgan precies bereikt met de bestrijding van de Taliban, als dat slechts tien procent van het probleem uitmaakt.

's Avonds eten we met de Nederlandse militairen. Ik schuif aan bij vijf jonge militairen die lid zijn van het ‘National Support Element,’ waar o.a. reparaties worden uitgevoerd van legervoertuigen. Ze zijn behoorlijk negatief over hun werkzaamheden en willen geen dag langer blijven. Ze krijgen onvoldoende faciliteiten (kleding is versleten), het salaris is te laag en ze vervelen zich door de trage aanlevering van nieuwe onderdelen voor reparaties. Het toont weer aan dat ik grotendeels een goed nieuwsshow te zien krijg. Een werkbezoek aan defensie is ook een poppenkast. We zien de soldaten in een schoon uniform, ze krijgen lekker eten omdat wij er zijn en ze moeten hun werk laten liggen tot wij zijn aangekomen.

De generaals hoor je niet klagen, want zij willen de politiek te vriend houden. Ze zullen ook niet snel Nee zeggen tegen een nieuwe missie, ondanks alle tekortkomingen. Dat is schrijnend, want het zijn de militairen die het werk doen. Het is vergelijkbaar met de situatie in andere publieke sectoren: de managers klagen niet, want zij staan niet voor de klas. Het is de bekende kloof tussen leiding en werkvloer. En zolang het vooral managers en generaals zijn die het contact onderhouden met de politiek, is het van groot belang om ook te spreken met de mensen op de werkvloer.

Donderdag 21 oktober, Golf van Aden

Ms Amsterdam

Rond 07.00 aankomst op Djibouti ten noorden van Somalië. Klaar voor vertrek per helikopter naar de Hr. Ms. Amsterdam, het Nederlandse Marineschip wat schepen beschermt tegen aanvallen van piraten. De Golf van Aden is oogverblindend, alles wordt betrekkelijk door de onmetelijke zee. We krijgen een briefing over de inzet van de Marine. Bij de lunch eten we nasi, wat de Marine normaal altijd op woensdag krijgt. Tijdens de rondleiding zien we de cellen waar de piraten worden vastgehouden, inclusief een isoleercel.

De Ms. Amsterdam moet schepen beschermen door piraten af te schrikken. Dat is gedeeltelijk succesvol, maar aan de oorzaak van de piraterij wordt niets gedaan. Somalië is een ‘failed state’, een wespennest van strijdende partijen. Zolang dat doorgaat, gaan ook de piraten door. Het is een goede inkomstenbron voor iemand die leeft in een straatarm land in oorlog. Een gekaapt schip levert al gauw een paar miljoen dollar op. Schepen die al gekaapt zijn, kunnen niet meer geholpen worden door de Marine. Daar is het slechts afwachten wat de onderhandelingen opleveren. De commandant zegt dat hij alles doet om aan de ‘Rules of Engagement’ te voldoen. Daarvoor is ook een juridisch adviseur aanwezig, die aangeeft wat te doen met gevangen piraten: berechten of vrijlaten.

Belangrijk onderdeel van deze missie is de Intel: het verzamelen van inlichtingen over nieuwe pogingen van piraten om schepen aan te vallen. Daarvoor heeft Nederland ook een onderzeeër ingezet, de Zeeleeuw. Maar de piraten gaan steeds verder de oceaan op om aan de Marine te ontkomen. Daarbij komen ze zelfs in de buurt van India. De commandant erkent dat hij niet de gehele oceaan kan bewaken en dat zijn inzet dus beperkt blijft tot het gebied rondom Somalië.

s'Avonds spreek ik met het personeel van het schip. Opnieuw klachten over het tekort aan materieel. Onderdelen komen te laat of helemaal niet. Ook het personeelsbeleid schiet tekort. Mensen worden maar enkele jaren in één functie aangenomen, terwijl ze soms graag langer in die functie willen blijven.

Vrijdagochtend bekijken we een zogenaamde 'tank-operatie'. Een Belgisch fregat komt daarbij op volle zee naast de Ms. Amsterdam te liggen en krijgt vervolgens 200.000 liter benzine getankt. Dat is ook de feitelijke functie van de Ms. Amsterdam, aangezien het een bevoorradingsschip betreft. Na een laatste kop koffie nemen we afscheid van de bemanning. Rond 13.00 vliegen we terug naar Rotterdam.

Tot slot Het bezoek aan de Golf van Aden gaf een goed beeld van de Nederlandse werkzaamheden. Hoewel de situatie in Somalië zeer zorgelijk is - om niet te zeggen hopeloos - doet de Marine nuttig werk als het gaat om de bescherming van de scheepvaart. Het gevaar van piraterij is groot, vanwege de vele schepen die langs deze route varen. Daaronder vallen ook schepen in het kader van het World Food Program.

Het werkbezoek aan Afghanistan was leerzaam en indrukwekkend. De militairen verdienen alle respect voor hun inzet. De inzet van de militairen is niet het probleem, de politieke context is het probleem. Je kunt geen democratie exporteren naar een land met een volstrekt andere geschiedenis. Sinds 2001 is sprake van een buitenlandse bezetting, negen jaar later is er meer geweld dan ooit. Hoewel de militairen zich inzetten voor een verbetering van de omstandigheden, blijft het een missie in een Navo-context die met veel agressie gepaard gaat. Zou je het al willen, dan is het onmogelijk om de complexe stammenstructuur van Afghanistan van buitenaf te veranderen in een westers georiënteerd land. Het gevolg is dat vele militairen worden opgeofferd aan een hopeloze oorlog, om maar te zwijgen over het grote aantal slachtoffers aan Afghaanse zijde.