nieuws

Stadlezing in Haarlem: 'Als we het willen, kunnen we onze beschaving laten opbloeien'

"Socialisten willen verschillen kleiner maken in plaats van vergroten. Het antwoord op de retorische vraag “We moeten allemaal toch een steentje bijdragen?” is wat ons betreft: Nee. Van ouderen, gehandicapten en zieken en laagste inkomens mag niet gevraagd worden om op te draaien voor de fouten van anderen.", aldus SP-fractievoorzitter Agnes Kant maandag tijdens de Stadlezing in Haarlem.

De volledige tekst van de lezing:

“De wereld biedt genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht.” Dit waren legendarische woorden van Gandhi. Legendarisch, en helaas bijzonder actueel.

200 tot 440 duizend kinderen in arme landen zullen extra sterven door onverantwoord gedrag van een kleine groep inhalige bankiers en falende politici in rijke Westerse landen. En 50 tot 90 miljoen extra mensen belanden in extreme armoede.

"Wie gaat de crisis betalen?" is een veel gehoorde en terecht vraag die dezer dagen gesteld wordt. Het keiharde antwoord is: de allerarmsten in deze wereld zullen de allerhoogste prijs betalen. Als je dit tot je laat doordringen, dan past enkel diepe schaamte.

Toen ik op de lagere school zat liep ik rond in mijn dorp Brummen met het 'hongerpotje'. Om geld op te halen voor – ik geloof de hongersnood in de Sahellanden. Ik weet het niet precies meer, ik was nog erg jong. Het potje dat kan ik me nog goed herinneren, want om dat mooi te maken daar het ik met erg op uitgesloofd.. Zo’n roodstenen bloempot met een gat onderin, dat moest je dan ook dichtmaken, anders viel het geld er weer uit.

Het potje mocht je mooi beschilderen. En bovenop kwam een mooi gekleurd glimmend papieren dekseltje, vastgemaakt met een elastiekje, en natuurlijk een gleuf er in voor de centjes. Door de confrontatie met dit onrecht in de wereld zei mijn hart: hier moeten we iets aan doen, en toen ik wat ouder werd zei mijn hoofd: daar kúnnen we iets aan doen. En zo ontluikte het socialisme in mij, al duurde het nog wel jaren voordat ik dat zelf besefte.

Nog steeds lijden 265 miljoen mensen in de Sahel-regio honger.

‘Het socialisme te midden van de crisis en kansen’ luidt de aankondiging van deze lezing. Ik zal eerst terugblikken op het verleden, de oorzaak van de crisis en de gemiste kansen. Om vervolgens stil te staan bij het heden, de gevolgen van de crisis. Om tot slot vooruit te kijken naar de kansen voor de toekomst.

Eerst dus even terug in de geschiedenis.

De tegenstelling tussen het kapitalisme en communisme beheerste een groot deel van de vorige eeuw. Het communisme, dat zich sinds 1917 als reëel bestaand politiek-economisch stelsel ontwikkelde en omstreeks 1950 over één op de drie wereldburgers regeerde, ging wereldwijd grotendeels ten onder aan gebrek aan democratie en corruptie. Dat communisme heeft laten zien dat je samenleving niet van bovenaf dwangmatig kan inrichten. De menselijke maat gaat dan verloren ten bate van een geïdealiseerd systeem.

Het kapitalisme is in de vorige eeuw is beteugeld. Door sociaaldemocraten. En vooral door veel strijd van mensen zijn sociale verworvenheden veroverd en kon er een publieke sector worden opgebouwd met goed onderwijs, goede zorg, infrastructuur en openbaar vervoer.

De economische vooruitgang, de opbouw van een publieke sector en de verfijning van een publieke moraal hebben onze beschaving een stevige basis gegeven. Ogenschijnlijk, want sinds het begin van de jaren tachtig lijkt het eerder op een laagje fineer dat zo weer kan worden weggekrabd. Opmerkelijk genoeg waren het in heel Europa (Kok, Blair en Schroder) wederom de sociaal-democraten die zich bemoeiden met het kapitalisme. Deze keer niet om het te beteugelen, maar om het vrijer te maken.

Het onbegreidelde kapitalisme, dat halverwege vorige eeuw, na twee wereldoorlogen, op zijn definitieve retour leek, en werd beteugeld, herstelde zich in het laatste kwart van de 20ste eeuw met een opmerkelijke dynamiek. Het werd ontdaan van zijn ketenen.

De wereld werd namelijk overspoeld door het neoliberalisme, het nieuwe geloof in de zegeningen van het kapitalisme en de vrije markt. De Amerikaanse denker Fukuyama beweerde zelfs dat het einde van de geschiedenis was bereikt met de overwinning van het Westerse liberale denken. Nu weten we hoe Fukuyama er naast zat. De overwinning werd een nederlaag.

Het jaar 2008 gaat de geschiedenis in als het jaar waarin het tweede grote systeem ten onder ging. Onder dit neoliberalisme is net als onder dat communisme de menselijke maat verloren gegaan. Net zoals de democratische zeggenschap is verkwanseld. En net als bij dat communistische systeem, is dit neoliberale systeem uiteindelijk ten onder gegaan door het blinde geloof in het systeem.

Volgens de neoliberale ideologie dienen het maatschappelijke leven en de maatschappelijke ordening zoveel mogelijk te worden overgelaten aan de krachten van de vrije markt. Om die vrije markt zijn werk optimaal te laten verrichten, moeten beperkende wetten en regels - ooit ingesteld om mens, milieu en maatschappij te beschermen - zoveel mogelijk worden geschrapt en moet de belastingdruk omlaag.

Vanuit de Verenigde Staten en Groot-Brittannië verspreidde het neoliberalisme zich als een olievlek over de wereld. Ook in Nederland werd deze visie op de maatschappij dominant. In navolging van Reagan en Thatcher raakte ook de heersende politiek in Nederland in de ban van het neoliberalisme. Lubbers, Kok en Balkenende liberaliseerden, privatiseerden, flexibiliseerden en vermarktten wat van ons allemaal is.

Het stelsel van sociale zekerheid werd in hoog tempo afgebroken en geprivatiseerd. Voormalige overheidsbedrijven als de spoorwegen, het streekvervoer, de PTT en energiebedrijven werden geprivatiseerd of verzelfstandigd. In alle sectoren van de samenleving, van de thuiszorg tot het theater en van het onderwijs tot volkhuisvesting is het commerciële denken geïntroduceerd. Vragen als 'Wat kost het?' zijn belangrijker dan de vraag 'Wat draagt dit bij aan de kwaliteit van de samenleving?'

Daarnaast moeten we ons afvragen wie eigenlijk de baas is in deze publieke sector. Als ik minister van der Laan naar de Tweede Kamer roep om een woningcorporatie die miljoenen euro's spendeert aan de cruiseschip in plaats van aan sociale huurwoningen, is zijn reactie. “U heeft gelijk dat dit niet deugt, maar de toezichthouders hebben dit goedgekeurd. Ik ga hier niet over.” Dezelfde reactie krijgen we als het gaat om zorgmanagers die een hypotheek krijgen van 'de zaak', thuiszorginstellingen die onvoldoende zorg leveren, corporatiedirecteuren die rondrijden in Maserati's met chauffeur, busbedrijven die haltes schrappen en horrordokters in ziekenhuizen.

Natuurlijk zijn er ook nog steeds hele goede bestuurders met het hart op de goede plaats, met een sterk intrinsieke moraal. Maar ik zeg het maar onomwonden; eigenlijk wordt de publieke sector, dat wat van ons allemaal is, voor een flink deel geregeerd door een handjevol rondtrekkende managers. Ze zijn lid van Raden van Toezicht of Commissarissen en benoemen in de meeste gevallen elkaar. Voor de vorm houdt de overheid weliswaar nog een oogje in het zeil, maar heeft de zeggenschap uit handen gegeven.

Kortom, het neoliberale denken heeft ook een gat geslagen in onze democratie. De bevolking heeft, via de volksvertegenwoordiging, geen macht meer over dat wat van ons allemaal is. Niet voor niks groeit onder de bevolking het cynisme en het gevoel van machteloosheid.

Een ander kenmerk van neoliberalisme zijn groeiende inkomensverschillen. Ten behoeve van de internationale concurrentiepositie van ons land heeft een jarenlange loonmatiging plaatsgevonden voor de lage- en middeninkomens. Tegelijkertijd heeft, eveneens met verwijzing naar onze internationale concurrentiepositie, een enorme stijging plaatsgevonden van de topinkomens. En terwijl de bedrijfswinsten vaak stormachtig groeiden werd de belastingdruk voor ondernemingen aanzienlijk verlaagd. Weet u dat in de jaren tachtig de belasting op winst nog 42% was en deze stapsgewijs is gedaald naar 25,5%?

De overheid werd haar macht en overzicht ontnomen. De tweedeling groeide, de georganiseerde solidariteit werd uitgehold en de publieke zaak verkwanseld. Dit had vergaande gevolgen. Het leidde tot private rijkdom en publieke armoede. En het leidde tot een ‘ieder-voor-zich’-mentaliteit, waar iedereen in het dagelijks leven mee geconfronteerd wordt. Mondiaal gezien zijn de veranderingen die het neoliberalisme heeft bewerkstelligd nog indrukwekkender. Het aantal mensen dat chronisch honger leidt in de wereld neemt sinds 2008 weer toe, in plaats van af. Ongeveer 35 procent van de rijkdom op aarde is in handen van 1 procent van de mensen. Ondertussen moeten meer dan 1 miljard mensen rondkomen van minder dan 1 dollar per dag.

Via de Wereldhandelsorganisatie is een ongekende liberalisering van de wereldhandel tot stand gebracht. Het is landen gaandeweg vrijwel onmogelijk gemaakt hun eigen markten te beschermen. Internationale beleggers profiteren van de deregulering van het kapitaalverkeer. Dankzij de computer- en telecommunicatietechnologie kunnen enorme hoeveelheden geld over de wereld flitsen, steeds op zoek naar het hoogste rendement.

Mede daardoor ontstonden enkele grote regionale economische crises, zoals die in Mexico, in Zuid-Oost-Azië en in Zuid-Amerika. Die bleven nog zonder al te ernstige gevolgen voor de wereldeconomie als geheel, maar richtten ter plaatse enorme schade aan in de vorm van dalende lonen, massawerkloosheid en nog minder geld voor collectieve voorzieningen. En dit neoliberalisme, het heilige geloof in de ongebreidelde vrije markt, heeft ons uiteindelijk ook de wereldwijde crisis gebracht. En niet alleen een economische crisis, maar ook een voedselcrisis en een energie- en klimaatcrisis. Ja, het kapitalistische Westen is erin geslaagd om van crises een exportproduct te maken.

Zoals u weet is de huidige economische crisis een gevolg van de kredietcrisis. Vanaf de jaren tachtig zijn wereldwijd de kapitaalmarkten geliberaliseerd. De suffe bank moest een ondernemer worden. Niet sparen en lenen, maar speculeren, handelen en gokken werd de nieuwe norm onder bankiers. Financiële instellingen gingen de meest geraffineerde financiële producten op de markt brengen. Leningen werden doorverkocht in ondoorzichtige pakketjes. Tot het moment waarop zelfs de bankiers zelf niet meer wisten wat ze op hun balans hadden staan. Aangejaagd door de door hun zelf ingestelde bonusregelingen groeiden de risico’s met belangen mee. Totdat het kaartenhuis instortte en wereldwijd banken van de ondergang gered moesten worden. En daarmee ben ik aangekomen bij het heden.

Niemand kan er meer om heen: het neo-liberalisme heeft gefaald.

Natuurlijk, de mensheid heeft op veel punten grote technologische en economische vooruitgang geboekt de afgelopen decennia. Het neoliberalisme heeft echter mede verhinderd dat deze vooruitgang de samenleving en de wereld menselijker, socialer en duurzamer heeft kunnen maken. Daarmee hebben we dus kansen laten liggen en erger zelfs: het heeft onze beschaving geërodeerd.

We hebben I-Phones, maar slagen er niet meer in om opa en oma fatsoenlijke zorg te bieden. We kunnen een raket naar de maan sturen om te kijken of er water is, maar slagen er niet in te zorgen voor schoon drinkwater overal in de wereld. We kunnen de meest geavanceerde oorlogsmachines maken, maar slagen er niet in deze technologie en wetenschap in te zetten om de honger de wereld uit te helpen.

De huidige crisis bewijst dat het écht anders moet. Winstmaximalisatie, hebzucht, fixatie op de korte termijn en eigen belang zijn onlosmakelijk verbonden aan de jarenlange gevoerde neoliberale politiek. Collectieve belangen en menselijke waarden zijn ten bate van de vrije markt verwaarloosd en geërodeerd.

En dit zegt niet alleen Agnes Kant en de SP. De crisis heeft namelijk terecht tot een hoos aan revolutionaire reacties geleid. “Implosie van het kapitalisme” kopte de Volkskant. CDA-econoom Herman Wijffels die zegt dat het kapitalisme in de afgelopen 20 jaar alle remmen heeft laten losgaan en ontaard is in 'een roofpartij’. “Deze vorm van het kapitalisme is voorbij”, zei PvdA leider Wouter Bos. En diezelfde Bos had het op Prinsjesdag over “een in gruzelementen gevallen grote naïeve kapitalistische droom waarin markten als vanzelf goed doen.”

Maar na het ontwaken, zoekt dit kabinet niet naar een alternatief voor wat heeft gefaald. Nu de beurskoersen zich weer enigszins lijken te stabiliseren, lijkt de urgentie voor verandering te verdwijnen.

En de manier waarop het kabinet de gevolgen van de crisis aanpakt, lijkt wel heel erg op de politiek die deze crisis heeft veroorzaakt. Ik opende de lezing met de beschamende vaststelling dat de allerarmsten in de wereld de hoogste prijs gaan betalen. Maar ook binnen de grenzen van ons eigen land is het antwoord op de vraag 'Wie gaat de crisis betalen?' weinig hoopgevend.

Niet de bonusjagers maar de studenten, Niet de bankiers maar de bejaarden, Niet de veroorzakers maar de slachtoffers.

De crisis, veroorzaakt door roekeloze bankiers en liberale politici, gaat betaald worden door heel veel gewone mensen. Zij zijn de slachtoffers, terwijl de veroorzakers buiten schot blijven.

Socialisme ten tijde van de crisis betekent dat je dit niet accepteert en dus bestrijdt.

Socialisten willen verschillen kleiner maken in plaats van vergroten. Het antwoord op de retorische vraag “We moeten allemaal toch een steentje bijdragen?” is wat ons betreft: nee. Van ouderen, gehandicapten en zieken en laagste inkomens mag niet gevraagd worden om op te draaien voor de fouten van anderen.

Socialisten strijden tegen afbraak van een sociale verworvenheid als de AOW. En tegen de nieuwe bezuinigingen op politie zorg en onderwijs, en dus verdere verschraling van de publieke sector. En voor eerlijkere verdeling van de lusten en lasten.

Iedereen moet inleveren is wel het credo van het kabinet. Oh ja, maar waarom moeten mensen die niets meer kunnen missen inleveren? En waarom vragen we dan niet iets meer van wie wel wat kan missen? Via een extra 60%-tarief in de belasting voor wie meer verdient dat de Minister President? Of door te stoppen met het subsidiëren van villabezit via de hypotheekrenteaftrek? Waarom komt er nu niet eindelijk een verbod op die bonussen? En waarom voeren we geen bankenheffing in. Zodat de banken als ze weer winsten maken mee gaan betalen aan de schade die ze veroorzaakt hebben.?

Juist in crisistijd moet solidariteit voorop staan. Maar ik zie het niet. Ik zie vooral meer van hetzelfde. In de maatregelen en aanpak van de crisis, en helaas ook in de politieke koers. Want ondanks de grote woorden dat het nooit meer wordt zoals het was, is er nog weinig zicht op nieuwe inzichten.

Mensen hebben zich laten leiden door eigenbelang en zijn het maatschappelijk belang uit het oog verloren, stelt onze minister-president Balkenende. Hij doet daarom een moreel beroep op de mensen om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Dat lijkt helaas veel op de eerdere uitlating van onze vicepremier Bos dat ‘we allemaal schuld hebben’. Daarmee wordt ontkend dat de huidige crisis het resultaat is van een verkeerde politiek. Dat het geen uitvoeringsfout is, maar het gevolg van een systeemfout.

Waarom heeft de bankier gefaald toen zijn bank failliet dreigde te gaan? Waarom faalde de directeur toen de woningcorporatie miljoenen huurinkomsten verkwanselde aan een cruiseschip? Waarom faalden de managers van gehandicapteninstelling Philadelphia toen het zich bezig hield met onverantwoorde vastgoedprojecten in plaats goede zorg?

Het is goed om te kijken naar de persoonlijke verantwoordelijkheid van mensen, maar de oorzaak van hun falen zit meestal dieper. Bonussen en gebrekkig toezicht hebben bankiers verleidt tot onverantwoord gedrag. Een regering die marktdenken zaait bij woningcorporaties, zorg, openbaar vervoer en energiebedrijven, moet niet gek opkijken als de commerciële belangen zwaarder gaan wegen dan publieke belangen.

De crisis bewijst dat het anders moet, dat er een nieuwe politieke koers moet komen. En daarmee komen we op de kansen voor de toekomst.

In plaats van liberaal en asociaal, moeten we naar menselijk en sociaal. Een samenleving kan niet draaien op mensen die alleen maar geïnteresseerd zijn in hun eigen geluk en hun eigen belang. De optelsom van eigen belangen levert geen gezamenlijk belang. Niet in je gezin, niet in je straat of buurt, niet op je werk en in je bedrijf, niet in je stad of dorp, niet in je land en niet in de wereld. Solidariteit en het vermogen van een maatschappij om samen te leven moet georganiseerd worden. Technologie en gegroeide welvaart worden niet automatisch ingezet om het welbevinden van alle mensen te vergroten

De SP heeft geen blauwdruk voor het socialisme klaarliggen. Dat zal voor sommigen een teleurstelling zijn, maar ik vermoed zo dat het voor sommigen van u misschien ook een geruststelling is. De geschiedenis is een waarschuwing voor partijen die menen de waarheid in pacht te hebben of voor hen die denken de samenleving te kunnen inrichten zonder dag in dag uit betrokken te zijn bij het lot van gewone mensen.

Het ondemocratisch doordrukken van het communisme leidde in 1989 tot de ineenstorting van een star en bruut systeem. Geen menselijkheid, maar blind systeemdenken. Maar ook het inmiddels failliete neoliberale systeem, het blinde geloof in de heilzaamheid van het rauwe kapitalisme, stond los van het lot van gewone mensen en kende geen democratisch controle.

De SP heeft voor haar visie op de toekomst daarom geen socialistische blauwdruk, maar wel morele uitgangspunten. Het zijn: menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Deze zijn in ons beginselprogramma als volgt vastgelegd.

Tot de menselijke waardigheid rekenen we het respect van de ene mens voor de andere mens, het recht om in vrijheid mee te beslissen over de inrichting van de samenleving, bestaanszekerheid voor iedereen, en een eerlijke kans voor ieder mens om in vrijheid te midden van anderen en met respect voor alles wat leeft zijn persoonlijke geluk na te streven. Daarbij is ieder mens uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor zijn eigen denken en doen.

Een beschaafde samenleving vereist de fundamentele erkenning dat alle mensen gelijkwaardig zijn. De een is nooit méér dan de ander. Willen we iedereen op deze manier bejegenen dan vereist dat de aanwezigheid van brede tolerantie in de hele samenleving en de afwezigheid van elke vorm van discriminatie en achterstelling.

Als we stellen dat iedereen gelijkwaardig is, zeggen we tevens dat de mensen niet gelijk zijn. De mogelijkheden van de een zijn immers altijd anders dan die van een ander. Daarom moeten we voortdurend de solidariteit tussen mensen organiseren, zodat we waar nodig elkaar helpen en voor elkaar zorgen en ieder mens daadwerkelijk een eerlijke kans geven bij het streven naar een gelukkig leven.

Menselijk waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit vormen samen de meetlat waarmee wij ontwikkelingen en alternatieven beoordelen en onze voorstellen voor een nieuwe koers baseren.

Onderwijs is voor socialisten geen kostenpost, maar een investering. Zorg geen last, maar een uiting van beschaving. Tijdig genieten van je pensioen is geen teken van luxe, maar van vooruitgang. Solidariteit betekent voor socialisten dat zelfverrijking bestreden wordt en kinderen gelijke kansen krijgen.

Socialisten willen dat waar de markt doorgeslagen is, deze beteugeld wordt. Door aanpak van de bonussen en zelfverrijking en door inperking van de macht van aandeelhouders. En door meer inspraak van werknemers.

Socialisten staan niet toe dat de markt leidt tot uitbuiting van mens en milieu en tot een klimaatcrisis. Onmiskenbaar moet er mondiaal een slag gemaakt worden naar duurzame energie. Dat gaat niet vanzelf, dat kan je niet aan de markt overlaten. Daarin moet je ingrijpen. Daarom is het ook onbegrijpelijk dat het kabinet toekeek hoe onze publieke energiebedrijven verkocht werden.

Socialisten willen ongelijkheid bestrijden. Internationale solidariteit schreeuwt om een nieuwe koers. Het IMF legt nog steeds onnodige harde eisen op aan landen. In plaats van dat het IMF landen helpt, worden zij gedwongen zware bezuinigingen door te voeren waardoor de crisis bij hen nog harder toeslaat dan bij ons. Sociale voorzieningen zijn in deze landen extreem karig of zelfs afwezig. Er moet een ander recept komen. Waarbij landen vooral in staat worden gesteld zichzelf te ontwikkelen.

Socialisten willen een Tobintax. Een belasting op speculatie waarvan de opbrengst gebruikt kan worden voor het bestrijden van armoede in de wereld.

Socialisten willen de lasten en lusten in ons eigen land eerlijker verdelen. Ik noemde het al eerder, door een belastingtarief van 60% boven het salaris van de Minister-President, het beperken van de hypotheekrenteaftrek voor hoge hypotheken, maar ook eerlijke heffingen over winsten en vermogens, en bijvoorbeeld door ziektekostenpremies en kinderbijslag inkomensafhankelijk te maken.

Socialisten willen een goede en sterke publieke sector. Dat wat van ons allemaal is, dat verkwansel je niet aan de markt, die geen publieke moraal kent. Of zoals de heer Tjeenk Willink, voorzitter van het belangrijkste adviesorgaan van de regering, stelt: “Als je een overheidstaak overlaat aan de markt, wissel je het perspectief. Niet het publieke belang staat nog langer voorop als je een taak vermarkt, maar winst en groei.” De overheid moet weer hoeder worden van de publieke zaak. En haar bevrijden van het bureaucratisch web van georganiseerd wantrouwen.

Wie verantwoordelijk wordt gehouden voor de publieke zaak moet ook zorgen dat hij de macht heeft om wat te veranderen. Die macht moet heroverd worden op de managers, de bestuurders en de markt.

Socialisten willen een einde maken aan de wegkijkende overheid. Dus niet met je handen op de rug toekijken als de zorg in crisis is. Niet toekijken hoe woningcorporaties geld weggooien in commerciële avonturen. Niet zeggen dat je kleinschaligheid wilt, om ondertussen vele fusies goed te keuren. Nee, veel meer uitgaan van de buurt als basis voor de organisatie van zorg, onderwijs, en politie.

En niet alleen praten over topinkomens in de publieke sector, maar wetten maken om het graaien te bestrijden.

U ziet: Geen blauwdruk, maar wel veel voorstellen voor een andere toekomst. Voorstellen waar mee we wel aan een menselijker en socialer land en wereld kunnen bouwen.

We kunnen nu kiezen voor een nieuwe toekomst. Waarin eigen verantwoordelijkheid, gemeenschappelijke verantwoordelijkheid wordt. Een toekomst waarin we met z’n allen verantwoordelijk zijn voor iedereen en voor dat wat van ons allemaal is. Een toekomst waarin we samen de schouders eronder zetten en zorgen dat belangrijke maatschappelijke problemen wel worden opgelost, en tegenstellingen worden verkleind. Een nieuw perspectief waarmee het begrijpelijke cynisme wordt omgezet in hoop op verandering. De afgelopen dertig jaar hebben we met een enorme economische en technologische vooruitgang gezien. Ik zou willen dat we over dertig jaar hetzelfde kunnen zeggen, maar dan over de menselijke en sociale vooruitgang.

Voor veranderingen hoeven we niet lijdzaam te wachten tot het lot ons gunstig gezind is. De mens is niet alleen 'maaksel' van de geschiedenis, hij maakt ook geschiedenis – wij maken onze toekomst!

Het is nu de tijd om te kiezen voor een alternatief voor dat wat gefaald heeft. Als we het willen, kunnen we onze beschaving laten opbloeien.

(Alleen gesproken tekst geldt.)