nieuws

Luijben: Retoriek over vergrijzing ondermijnt solidariteit met ouderen

Politici moeten stoppen met het schetsen van een doemscenario’s als het over vergrijzing gaat. “De retoriek van de afgelopen jaren heeft de solidariteit tussen generaties aangetast en heeft broodnodige investeringen in ouderenzorg tegengehouden,” stelt SP-Kamerlid Fons Luijben. “Ouderdom is geen kostenpost, maar een verzilvering van een lang werkzaam leven.”

De Tweede Kamer debatteert deze week eindelijk over het ouderenbeleid. Het debat heeft ruim twee jaar op zich laten wachten: al in december 2005 leverde de themacommissie ouderenbeleid een rapport aan. De SP steunt het overgrote deel van de aanbevelingen van de commissie. Volgens de SP én de commissie moet er naar gestreefd worden mensen midden in de maatschappij oud te laten worden. Luijben: “Mensen moeten niet meer weggestopt worden in tehuizen, maar in hun eigen buurt verzorgd worden. Dat betekent dat in alle buurten kleine zorgcentra moeten worden gevestigd en er meer aangepaste woningen voor ouderen moeten komen en veel meer ondersteuning voor mantelzorgers.”

Volgens de SP hebben de regeringspartijen uit de kabinetten Balkenende de verzorgingsstaat systematisch afgebroken wijzend op het spook van de vergrijzing. De WAO, WW, de VUT en het prepensioen werden uitgekleed in het kader van de vergrijzing. Luijben: “Dat spook van de vergrijzing bestaat niet. Dat het aantal ouderen groeit staat vast, maar er is geen doemscenario. Met bijvoorbeeld de stijgende belastinginkomsten die 65-plussers zullen genereren, worden de groeiende AOW-uitgaven bijna geheel gecompenseerd. De stijging als gevolg van de vergrijzing is maar een kwart tot een derde van de totale groei van de uitgaven aan zorg.”

Enkele passages uit de bijdrage aan het debat van Fons Luijben en Agnes Kant:

Fons Luijben over de themacommissie ouderenbeleid van de Tweede Kamer, dat het rapport ‘Lang zullen wij leven’ publiceerde: “Ik complimenteer hen met hun inspanningen om het ouderenbeleid op de kaart te zetten. Ik kan niet anders zeggen dan dat verreweg de meeste aanbevelingen door de SP hartgrondig worden onderschreven. Het zijn aanbevelingen die ook naar onze opvatting het ouderenbeleid in de meeste gevallen verbeteren. Het is daarom des te schrijnender dat wij nu pas praten over dit al in 2005 verschenen rapport. Dat had allang voor de verkiezingen behandeld kunnen zijn.”

“Onze kritiek op de aanpak van het vorige kabinet was dat zij de vergrijzing als doemscenario neerzette en als een alibi misbruikte om verslechteringen en bezuinigingen door te voeren. Nu vallen ons de andere bewoording op en vooral ook de toon van de brief van staatssecretaris Bussemaker van 17 oktober 2007. Daarin staat dat het kabinet vorm wil geven aan een integrale benadering waarin vergrijzing niet als een probleem, maar als een maatschappelijk goed beschouwd wordt.”

“Ogenschijnlijk is dat een omslag in denken bij het kabinet. Met die andere woorden en die andere toonzetting ben ik het uiteraard eens. De vergrijzing moet verzilverd worden. Alle reden voor de SP dus om achterover te leunen in blijde afwachting van de maatregelen die deze woorden gaan waarmaken? Ik zal geen gevolg geven aan deze bijna onweerstaanbare aanvechting. Ik ben er nog niet gerust op dat de woorden ook gevolgd worden door voldoende daden.”

Een van de aanbevelingen van het rapport Lang zullen wij leven, gaat over de coördinerende minister. Dat dient volgens Luijben de minister van ouderenbeleid te zijn, die bevoegdheden en een budget heeft. Maar of die er komt, daarover zwijgt het kabinet.

“De eerste aanbeveling luidt als volgt: ‘Stel eenmaal in de vier jaar een integrale ouderenvisie op met een jaarlijks te verschijnen voortgangsrapportage.’ De SP is een groot voorstander van het opstellen van een integrale ouderenvisie. Zonodig zal ik het kabinet daartoe met een motie oproepen.”

Luijben vindt nog niet dat het ouderenbeleid bij dit kabinet in goede handen is. “In het regeerakkoord en alle verdere uitingen nadien besteedt het kabinet nauwelijks aandacht aan ouderen. Ook de Bos-belasting weerhoudt mijn fractie van die overtuiging. Die belasting, die nog steeds boven de markt hangt, zorgt ervoor dat een steeds grotere groep mensen tweemaal moet betalen voor één AOW-uitkering. In dit kader zijn grote vraagtekens te plaatsen bij de stelling dat het kabinet de rijken als doelgroep ziet. De echte rijken worden niet meer dan anderen getroffen omdat de Bos-belasting ophoudt bij de tweede schaal; daarboven behoeft niets meer betaald te worden.”

“Het is niet alleen een onrechtvaardige maar ook een overbodige en onuitvoerbare maatregel. Ook in de toekomst moet de AOW betaalbaar blijven uit de premie- en belastingopbrengsten. De toekomstige ouderen zullen gemiddeld over een hoger inkomen beschikken dan de huidige groep ouderen. De maatregel is ook onuitvoerbaar. Die mening wordt gedeeld door een aantal deskundigen; zij verwachten dat de invoering van de maatregel die het kabinet voor ogen heeft op veel problemen zal stuiten en zij hebben er daarom een hard hoofd in. Kan het kabinet al wat zeggen over de verdere uitwerking van de Bos-belasting?”

“De Bos-belasting straft mensen die voor hun 65e jaar stoppen met werken. De SP-fractie wil weten hoe het kabinet omgaat met mensen die min of meer gedwongen zijn om eerder te stoppen met werken omdat zij zware lichamelijke arbeid verrichtten. Veertig jaar zware lichamelijke arbeid verrichten en dan gestraft worden voor het eerder moeten stoppen met werken, zal nooit op instemming van de SP kunnen rekenen.”

“Dan over de betaalbaarheid van de vergrijzing. Ik doel daarbij niet alleen op de AOW maar ook op de kosten van de zorg. Vanaf het begin heeft mijn fractie de opvatting gehad dat het kabinet erg negatief stond ten opzichte van de kosten die de vergrijzing met zich mee brengt.”

“Geheel ten onrechte wordt de vergrijzing aangemerkt als de belangrijkste veroorzaker van de stijging van de ziektekosten. De grootste groei komt echter doordat wij op medisch gebied steeds meer kunnen. Dat heet vooruitgang; daarvan heeft iedereen profijt. Mensen hebben daarvoor overigens best geld over. Als je mensen vraagt wat zij het belangrijkste vinden in het leven, staat een goede gezondheid steevast bovenaan.”

Ook anderen geven inmiddels aan dat de vergrijzingskosten binnen de gezondheidszorg wel meevallen. Zo stond vorige week nog in de dagbladen dat professor Johan Polder, thans hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg, te berde bracht dat binnen de gezondheidseconomie inmiddels is ontkracht dat de zorgkosten explosief toenemen met de vergrijzing. Hij wijst erop dat de kostenstijging niet wordt veroorzaakt door hogere leeftijden op zichzelf, maar door het feit dat steeds meer mensen op latere leeftijd overlijden waarbij in het laatste levensjaar de meeste kosten worden gemaakt. Het gaat dus eigenlijk om uitstel van zorgkosten. Polder heeft berekend dat, rekening houdende met dit effect, de invloed van de vergrijzing op de gezondheidszorg 17% goedkoper uitvalt dan gedacht.”

Het wetenschappelijk bureau van de SP heeft onlangs een rapport uitgebracht met de titel ‘De vergrijzing betaalbaar’. Dit geeft een solide onderbouwing van de betaalbaarheid zonder dat daarvoor draconische maatregelen, zoals de invoering van de Bos-belasting, nodig zijn.

Luijben: “Wij zijn ons echter ook bewust van de veranderende samenstelling van de bevolking, die het noodzakelijk maakt om de arbeidsparticipatie te versterken, vooral onder deeltijdwerkers en 55-plussers. Dat levert immers meer premieopbrengsten op, wat bijdraagt aan het betaalbaar houden van de vergrijzing. Daarvoor zijn enkele stimulerende maatregelen nodig. Wij denken daarbij aan een recht op betaald ouderschapsverlof van zes maanden, waarbij de mogelijkheid bestaat om dit verlof in een langere periode geleidelijk op te nemen.”

Het betekent echter ook een omslag in het denken van werkgevers. Vorige week nog bereikte ons via de media het bericht dat onderzoek van TNO had uitgewezen dat 55-plussers er nauwelijks in slagen om werk te vinden. En dat ligt meestal niet aan de werkzoekenden. Luijben: “Is het kabinet bereid om de Arbeidsinspectie meer te laten controleren op leeftijdsdiscriminatie? Welke andere maatregelen heeft het kabinet in petto om bij werkgevers de zo broodnodige mentaliteitsverandering tot stand te brengen, waardoor ook zij ouderen niet als een probleem maar als een zegen zien?”

Luijben is gelukkig met het door het kabinet ingenomen standpunt dat de pensioengerechtigde leeftijd blijft gehandhaafd op 65 jaar. “Ik ben blij dat ik een compliment kan geven aan het zittende kabinet. Gezien het aantal werkenden onder de 63- en 64-jarige leeftijd zou het optrekken van de pensioenleeftijd naar 67 jaar slechts een zeer gering aantal extra werkenden opleveren. Voor de SP-fractie zou het absoluut onacceptabel zijn als nu werd getornd aan de pensioengerechtigde leeftijd. 65 is en blijft 65, basta!”

Agnes Kant vroeg vervolgens aandacht voor de vraag hoe we ervoor zorgen dat het geld, willen wij het sociale stelsel en de zorg solidair houden, echt aan de zorg wordt besteed en dat minder onnodig geld wordt uitgegeven aan bureaucratie, hoge directiesalarissen of hoge winstmarges op geneesmiddelen.

“Onbegrijpelijk is dat ook dit kabinet het presteert om, in navolging van eerdere kabinetten, juist die solidariteit door lastenverzwaringen en bezuinigingen op de zorg nog verder aan te tasten en niet daar waar nodig repareert.”

“Wij hadden onder het vorige kabinet een no claim. Die verdwijnt, maar wat krijgen wij? Een eigen risico en er komt, ondanks ons verzoek, geen compensatie voor de ouderen. Het mes wordt flink gezet in de aftrek van de bijzondere ziektekosten van het belastbaar inkomen, dit jaar voor een deel ingegaan. Dat treft vooral de ouderen, die hun premies niet meer mogen aftrekken.”

“Door het beperkte zorgpakket zijn ouderen aangewezen op een aanvullende verzekering. De premies voor die aanvullende verzekering stijgen fors. Dat treft wederom de ouderen. Die zijn bijvoorbeeld aangewezen op fysiotherapie en zullen zich toch echt moeten verzekeren, ook voor het ziekenvervoer en zelfzorgmiddelen. Zij kunnen het zich niet veroorloven om zich niet aanvullend te verzekeren, maar de premies blijven maar stijgen.”

Het kabinet bezuinigt op de ondersteunende begeleiding. Dat treft wederom de ouderen, concludeert Kant. “De ouderenzorg wordt ook opnieuw getroffen door efficiencykortingen en kortingen op bijvoorbeeld de tarieven voor persoonlijke verzorging. En al jaren, door het gesteggel over de budgetten voor de AWBZ-zorg, worden ouderen keer op keer geconfronteerd met klantenstops en zijn er toch nog steeds wachtlijsten in de ouderenzorg. Tot slot, last but not least helaas, zijn er de toestanden op dit moment in de thuiszorg: ouderen die door de marktwerking in die thuiszorg hun vaste hulp verliezen, kwalitatief minder zorg krijgen, minder uren zorg krijgen en soms zelf, doordat nieuwe goedkope krachten niet voorhanden zijn, helemaal geen hulp meer krijgen.”

Veel mensen maken zich zorgen over de vraag hoe zij hun oude dag zullen slijten. Juist in deze levensfase zijn wij allemaal aangewezen op de zorg door anderen: onze kinderen, onze omgeving of mensen die werken in de zorg. Goede stappen en investeringen zijn nu van groot belang voor die toekomst. Kant: “Uiteraard is het onmiskenbaar dat er een steeds grotere behoefte komt aan hulp en zorg voor ouderen. Uitgangspunt daarbij moet zijn dat er voldoende keuzemogelijkheden zijn in de toekomst van de zorg die wij dan willen. Wie dat wil, moet bijvoorbeeld zo lang mogelijk thuis kunnen blijven of in zijn eigen buurt kunnen blijven wonen en natuurlijk moet de zorg menswaardig en kwalitatief goed zijn. Deze uitgangspunten worden breed gedeeld, maar de SP vindt dat er op dit punt te weinig gebeurt. Het rapport van de ouderencommissie constateert terecht dat de verpleeghuiszorg tekortschiet. De meeste verpleeghuizen zijn niet in staat om de zorg te leveren die wij zo graag wensen, doordat zij onvoldoende gekwalificeerd personeel kunnen aanstellen van de budgetten die zij hebben.”

“Jarenlang hebben wij in de Kamer debatten gevoerd over deze tekortschietende zorg. Schrijnende voorbeelden hebben wij gezien en gehoord. Maar helaas, ik zie en hoor ze nog steeds. Dit kabinet komt dan wel met wat extra middelen om iets te doen aan een van de oorzaken daarvan, de werkdruk, maar 5000 meer handen aan het bed in de verpleeghuiszorg is toch echt nog te weinig. Je moet ook constateren dat het extra geld wel mooi is, maar dat wat met de ene hand door het kabinet wordt gegeven helaas met de andere hand via bezuinigingen wordt teruggepakt.”

Dit alles maakt het werk in de zorg er niet aantrekkelijker op, wat natuurlijk wel van groot belang is. Een op de vijf jongeren zou nu moeten kiezen voor de zorg, willen wij überhaupt de groeiende behoefte kunnen opvangen en willen wij dat überhaupt ooit voor elkaar krijgen. Kant: “Er moet echt een offensief komen om het maximale te halen, om de arbeidsomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden in de zorg drastisch te verbeteren, om het werk in de zorg aantrekkelijker te maken: meer gekwalificeerd personeel om die werkdruk te lijf te gaan, minder bureaucratie om meer tijd aan de ouderen in plaats van papier aan het bureau te besteden en natuurlijk ook betere waardering door een beter salaris.”

“De politieagenten voeren actie op dit moment en terecht. Er zijn hele discussies over de salarissen van leraren; onderwijzers knokken volkomen terecht voor een beter salaris. Maar weet u, een agent verdient €1400 tot €1500 en een leraar zo'n €1500 tot €1600 netto per maand. Wat dacht u dat een verzorgende in een verpleeghuis verdiende: €1000 tot €1100. Terecht vechten agenten en leraren voor hun salaris, maar wij hebben in de zorg ook nog een flinke inhaalslag te maken, willen wij het werk in de zorg inderdaad voldoende waarderen.”

“De agenten en leraren vechten terecht voor hun salaris, maar dat doen zij rechtstreeks met de minister. In de zorg is het afgeschoven op de instellingen als werkgevers. Die werkgevers worden weer aan alle kanten afgeknepen via een reeks bezuinigingen die ik u net al heb genoemd. Dan zie je dat de arbeidsvoorwaarden voor het personeel in de zorg moet concurreren met allerlei andere zorgbelangen. Misschien moeten wij daar maar eens van af. Misschien moeten wij, net als bij de politie en het onderwijs, dat maar anders gaan doen, gezien het grote belang van fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden in de zorg in de toekomst.”

“Hetgeen op de arbeidsmarkt in de zorg gebeurt, is totaal contraproductief: er vallen ontslagen en werknemers worden onder druk gezet om tegen slechtere arbeidsvoorwaarden te werken. Wil je het werken in de zorg aantrekkelijk maken, dan is dat natuurlijk desastreus. Als mensen al niet ontslagen worden, verlaten zij daardoor de thuiszorg. Hierdoor gaan goede mensen verloren voor de zorg en dat vind ik echt onacceptabel. Dat moet gestopt worden.”

“Omdat oudere mensen dan later toch een zorgbehoefte krijgen, neemt de zwaarte van de zorgvraag toe. Daarom is er vooral meer specifieke deskundigheid nodig. In verzorgings- en verpleeghuizen is eigenlijk vaak geen enkele verpleegkundige meer. Dat is natuurlijk geen goede ontwikkeling. In de toekomst is meer gekwalificeerd en deskundig personeel in de ouderenzorg nodig. Gaat het kabinet inderdaad daarin investeren?”

“Op het gebied van arbeidsmarkt en opleiding komt er een stagefonds. Daarvoor heeft de SP lang gepleit. Het is dus heel goed dat dit er komt. Er was namelijk een groot probleem: opleidingen weigerden zelfs jongeren die een opleiding in de zorgsector wilden doen, omdat men wist dat een paar jaar later de stageplek niet beschikbaar zou zijn. Dat is natuurlijk helemaal het paard achter de wagen spannen! Er komt nu een stagefonds om in ieder geval een deel van deze problemen op te lossen, namelijk de begeleiding en het realiseren daarvan op de stageplek. Een vergoeding voor die stages wordt echter niet geregeld in het stagefonds. Dat is jammer. Als je het aantrekkelijk wilt maken om een opleiding in de zorg te kiezen, dan moet je ervoor zorgen dat er een fatsoenlijke stagevergoeding is.”

“Het moet, naast al deze punten, toch echt anders in de organisatie van de ouderenzorg. Het motto zou moeten zijn dat de zorg naar de mensen gebracht wordt. Zorg in grootschalige verpleeghuizen moet wat de SP-fractie betreft vervangen worden door kleine, intieme huizen met zorg in de wijken, de buurten of de dorpen. Ouderen dienen recht te hebben op zelfstandige woonruimte en privacy, met op hen afgestemde zorg en voorzieningen in elke buurt. En zij zouden zo lang mogelijk thuis, in hun eigen huis, moeten kunnen blijven. Als dat niet kan, zou er een kleinschalige groep in een buurtverpleeghuis of buurtverzorgingshuis moeten zijn. Voor de kleinschalige zorg en de buurtverpleeghuizen komt er een stimuleringsmaatregel. Wat moet mijn fractie zich daarbij voorstellen? Waar blijft deze maatregel?”

“Iedereen heeft de mond vol van buurtverpleeghuizen en van de noodzaak mensen zo lang mogelijk in hun buurt te laten blijven. Dat is terecht. Het is mooi dat deze omslag gemaakt is. Het is nu echter al een jaar geleden dat er een motie van mijn hand is aangenomen waarin staat dat er een plan van aanpak moet komen. Ik heb niet het gevoel dat er door iedereen de schouders onder wordt gezet. Er zijn veel initiatieven. De schouders eronder zijn onontbeerlijk, niet alleen de schouders van goedbedoelende mensen in het land, maar ook de schouders van dit kabinet.”

“Ik kom op een ander probleem. Je hart draait in je om als je geconfronteerd wordt met mensen die samen oud zijn geworden, die levenslang lief en leed hebben gedeeld en die, omdat de een op een gegeven moment meer zorg nodig heeft dan de ander, bijvoorbeeld verpleeghuiszorg, soms gedwongen gescheiden worden. Ik wil van het kabinet de garantie dat dit niet meer voorkomt. Waar het probleem nog wel speelt, moet het worden opgelost. Voor minder doe ik het op dit punt niet.”

“Breng de zorg naar de mensen. De SP wil intieme woonhuizen voor ouderen, met de zorg die nodig is. Wij willen ook consultatiebureaus voor ouderen, en poliklinieken en gezondheidscentra in de buurt. Breng de zorg naar de mensen! Wij hebben nu de huisartsenposten die op veel te grote afstand staan. Huisartsen horen 24 uur 7 dagen per week in de buurt beschikbaar te zijn.”

“Wij worden gelukkig steeds ouder. Het rapport heet dan ook ‘Lang zullen wij leven’. Dat is een heel mooie verworvenheid. De levensverwachting is in 50 jaar met zeven jaar toegenomen. Hiervan is vier jaar toe te schrijven aan de zorg, zoals het Erasmus Medisch Centrum en het RIVM onlangs concludeerden. Dat is mooi, maar toch doen wij het in Nederland relatief gezien niet zo goed wat betreft levensverwachting. De Gezondheidsraad constateerde in zijn rapport voor de ouderencommissie dat Nederland afwijkt van de internationale ontwikkeling: ‘Sinds twintig jaar stagneert de daling van de sterftecijfers en is er zelfs een lichte toename van de sterfte onder ouderen boven 85 jaar. De Gezondheidsraad sluit een relatie met tekort schietende zorg niet uit’. Dat is toch wel even schrikken. Ik vind dat dit tot op de bodem moet worden uitgezocht.”

“Zonder mantelzorg zou de zorg instorten. Er zijn zo'n 1 miljoen mantelzorgers en de druk op hen wordt steeds groter. Wij kunnen gevoeglijk aannemen dat de druk in de toekomst nog meer zal toenemen. Mantelzorgers moeten daarom beter ondersteund worden. Een mantelzorgtoeslag is mooi, maar daarmee ben je er niet. Bovendien kent de uitvoering ervan forse tekortkomingen. Lang niet iedereen voor wie die zou moeten gelden, komt ook daadwerkelijk in aanmerking voor deze toeslag. Naar schatting zouden hiervoor slechts 200.000 mensen in aanmerking komen. Op dit moment hebben nog maar 40.000 mensen een aanvraag ingediend. Ook voor mensen die een aanvraag hebben ingediend en onder de gestelde criteria vallen, schijnt het echter niet mee te vallen om de toeslag uitbetaald te krijgen. Ik heb onlangs een aantal berichten gekregen van mensen die een toeslag hebben aangevraagd. Die zeggen dat er zulke grote problemen zijn dat de boel spaak loopt. De steun van mantelzorgers door gemeenten via de Wmo laat nog steeds flink te wensen over. Hoe zit dat en wat doet de staatsecretaris hieraan? Wat vindt het kabinet van de suggestie van Alzheimer Nederland om coaches aan te stellen ter ondersteuning van mantelzorgers en dementiepatiënten?”

“Gezien het grote belang is mijn overall-vraag waarom er geen integrale aandacht besteed wordt aan de mantelzorgers. Waarom komt er geen mantelzorgplan? Ik doe daarvoor de volgende suggesties. Uitbreiding van de mogelijkheid van zorgverlof bij mantelzorg. Meer respijtzorg. Versoepelde toewijzing van thuiszorg bij aanwezigheid van mantelzorg en mensen die thuiszorg dus niet of onvoldoende krijgen. Voorrang bij woningtoewijzing als er sprake is van de wens om te verhuizen in relatie tot mantelzorg. Iemand wil bijvoorbeeld dichter bij zijn moeder wonen om die te verzorgen. De mogelijkheid van bouw of plaatsing van tijdelijke mantelzorgwoningen op eigen erf. Nu lopen mensen te vaak aan tegen strikte toepassing van regels door gemeenten. Het moet mensen echter mogelijk gemaakt worden om tijdelijk aan te bouwen, een woning te plaatsen of een huis tijdelijk te verbouwen voor het leveren van mantelzorg. De mantelzorger die bij een zorgvragende intrekt, moet medehuurschap krijgen. Nu komen mensen bij overlijden van een naaste op straat te zijn. Die zijn echter bij iemand ingetrokken om die te verzorgen. Dat kan mensen stimuleren om een dergelijke stap te nemen.”

“Het Sociaal Cultureel Planbureau schetst een somber toekomstbeeld. De nieuwe woonvormen met verzorging aan huis worden zo duur dat straks alleen de rijken de maandelijkse lasten kunnen betalen. De klassieke verzorgingshuizen worden dan de huizen voor de armen volgens het SCP. De SP vindt dat ook een groot risico en een bezwaar dat kleeft aan het scheiden van wonen en zorg.”

“Ik doe nog een heel concreet voorstel. Ouderen die al heel lang, vaak een groot deel van hun leven, in een woning wonen, betalen relatief weinig huur omdat zij niet vaak verhuisd zijn. Dat is prettig en heel mooi voor hen, maar vaak ook een drempel voor het verhuizen naar een kleinere huurwoning speciaal voor ouderen. De huur van een ouderenwoning is immers vaak hoger. Waarom zouden ouderen niet verleid kunnen worden om te verhuizen door hen daarvoor te belonen in plaats van te straffen? Met een dergelijke verhuizing komt een gezinswoning vrij voor andere huurders. Die beloning kan een lagere huurprijs zijn van de woning waar men naartoe wil verhuizen. Dit is een mooie, concrete suggestie om de doorstroom van ouderen te bevorderen en hen te verleiden om naar een kleinere woning te verhuizen, het liefst in de eigen buurt.”

“Al met al doet de SP een flink aantal suggesties om de vergrijzing te verzilveren. Wij zijn erg benieuwd op welke steun deze suggesties kunnen rekenen, zowel van het kabinet als van de Kamer. Het is ook de bedoeling van het ouderenrapport dat de Kamer richting geeft aan het kabinet in de discussie over hoe wij de vergrijzing gaan verzilveren.”