Paulus Jansen: Weblog Bali

Van maandag 10 tot en met zaterdag 15 december bezoekt SP-Kamerlid Paulus Jansen de klimaatconferentie op het Indonesische eiland Bali. Tijdens deze 13e klimaatconferentie wordt gestart met het maken van afspraken voor een opvolger van het Kyoto-protocol dat in 2012 afloopt.

De NOS heeft Paulus Jansen gevraagd dagelijks een bericht te schrijven over zijn ervaringen tijdens de conferentie. Vanzelfsprekend wordt dit bericht ook hier geplaatst.

Epiloog

Het zit erop. Gisterochtend ben ik teruggekeerd in Nederland. Ook een dag na het finale besluit heb ik nog steeds gemengde gevoelens over het resultaat. Mooi dat er een stap vooruit gezet is, of moet ik zeggen: stapje?

Staande ovatie

ovationeel applaus van de plenaire vergadering na het aannemen van het Besluit

De pijn zit hem vooral in wat er geschrapt is. Toen ik dinsdag aankwam in Bali luidde de preambule van het concept-besluit nog:

“… Responding to the fact that the warming of the climate system is unequivocal, that delay in emission reduction significantly constraints opportunities to archieve lower stabilisation levels and increases the risk of more severe climate change impacts, and that the lowest category of stabilisation levels assessed by the IPCC Fourth Assessment Report requires global emissions of greenhouse gasses to peak in the next 10 to 15 years and be reduced to very low levels, well below half of levels in 2000 by 2050, recognizing that much deeper emission cuts by developed countries will be required and that parties to the Kyoto protocol are considering the indicative range of emission reductions of Annex I Parties as a group of 25-40% below 1990 levels by 2020…”

In de definitieve tekst ziet deze passage er als volgt uit:

“Responding to the findings of the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change that warming of the climate system is unequivocal, and that delay in reducing emissions significantly constrains opportunities to achieve lower stabilization levels and increases the risk of more severe climate change impacts, Recognizing that deep cuts in global emissions will be required to achieve the ultimate objective of the Convention and emphasizing the urgency1 to address climate change as indicated in the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change …”

Dat klinkt toch een stuk minder concreet dan vijf dagen eerder. Wel wordt er verwezen naar het 4e IPCC-rapport, waar deze cijfers wel genoemd worden. De toekomst zal leren of de intentie van het definitieve besluit gedeeld wordt door alle 190 deelnemende landen. Dat weten we zeker na de conferentie van Kopenhagen in 2009.

De volledige Decision -/CP.13 kan je hier lezen.

Tijdens de klimaatconferentie is me duidelijk geworden hoe complex besluitvorming op het niveau van de Verenigde Naties is. Ook al opereerden de deelnemende landen in een aantal groepen, dat betekent nog niet dat die groepen het onderling snel eens zijn. Eigenlijk was de EU-onderhandelingsdelegatie de enige die vooraf met een helder mandaat naar de conferentie kwam. Bij de overige groepen, zoals de G77 (ontwikkelingslanden, inclusief China en India), is de samenhang een stuk minder groot, wat leidt tot een enorme hoeveelheid schorsingen tijdens de conferentie en soms op het terugkomen op eerdere standpunten. In die omstandigheden ontspoort voor je het in de gaten hebt de besluitvorming, zoals op zaterdagochtend vroeg bij het te vroeg hervatten van de plenaire vergadering.

Het zou daarom naar mijn mijn idee beter zijn als de besluiten niet alleen ambtelijk, maar ook politiek, beter voorbereid worden door vooroverleg met een beperkt aantal vertegenwoordigers van de verschillende landengroepen. Dat biedt meer tijd om alternatieven uit te werken bij de grootste geschilpunten.

Zaterdagmiddag 15 december (lokale tijd)

Het was een thriller, maar er is een overeenkomst! Nadat de Indonesische president Susilo Bambang Yudhoyono en VN secretaris generaal Ban Ki-moon de finale vergadering om half een openden met een dringende oproep aan alle vertegenwoordigers om het moeizaam bereikte resultaat te steunen stelden de G77, met steun van de Europese Unie, nog een laatste wijziging voor. Daarop trok de VS zijn steun voor het onderhandelingsresultaat in. Hoewel ook een groot aantal ontwikkelingslanden, waaronder Bangla Desh en Costa Rica, nog wijzigingsvoorstellen deden in het ontwerp-besluit, waren ze uiteindelijk allemaal bereid om zich neer te leggen bij het compromis. Behalve de VS.

Daarop volgden een groot aantal oproepen aan het adres van de Amerikaanse delegatieleider Paula Dobriansky om zich aan te sluiten bij de meerderheid. De vertegenwoordiger van Papua Nieuw Guinea vroeg de Amerikanen zelfs “… als ze niet bereid waren leiderschap te tonen, uit de weg te gaan.” Diplomatieker maar minstens zo indringend was de oproep van de Zuid-Afrikaanse minister van milieu, van Schalkwyk. Uiteindelijk ging Dobriansky rond drie uur overstag, waarna ze haar eerste ovatie sinds haar komst in ontvangst kon nemen.

Ook de Nederlandse secretaris van UNFCCC Yvo de Boer, die vanmorgen nog zwaar onder vuur lag van de Chinezen en Indiërs die een samenzwering vermoeden achter de premature start van de plenaire vergadering, werd na het besluit uitgebreid gefeliciteerd en verzekerd van ieders vertrouwen. Het kan verkeren.

Als iedereen niet de uitputting nabij was zou het nu nog lang onrustig gebleven zijn op Bali. Maar door de uitloop van de conferentie met bijna een dag zullen we ons moeten haasten om het vliegtuig te halen. Het is waar dat het definitieve besluit flink is afgezwakt ten opzichte van de versie van dinsdag, met name door het schrappen van directe gekwantificeerde doelen. Maar via de verwijzing naar het 4e IPPC rapport, waar die doelen wél genoemd worden, zullen de aangesloten landen zich lastig kunnen onttrekken aan hun verantwoordelijkheid om straks meetbare resultaten te boeken. De precieze invulling van die doelstellingen zal worden vastgelegd tijdens de klimaatconferentie van 2009 in Kopenhagen. Daarmee overheerst bij mij toch de tevredenheid.

Zaterdagochtend 15 december (lokale tijd)

VN-conferenties in het algemeen en klimaatconferenties in het bijzonder zijn berucht om hun stroperigheid en uitlooprisico. Dat was me bekend. Maar er is altijd nog de overtreffende trap: dat is Bali.

De officiële slotzitting was oorspronkelijk gepland om zes uur vrijdagavond. Al eerder was duidelijk dat nog geen overstemming bestond over de tekst van het besluit. Vannacht is er tot drie uur dooronderhandeld en vanmorgen om kwart voor negen opende de plenaire vergadering met de behandeling van een nieuw -nog verder uitgekleed- conceptbesluit dat het presidium had opgesteld na de nachtelijke consultatieronde. Alle gekwantificeerde doelstellingen (emissies moeten piek bereiken binnen 10-15 jaar, 25-40% reductie rijke landen in 2020, halvering emissies in 2050) zijn uit de tekst verdwenen. Wat resteert is een verwijzing naar enkele passages uit het IPCC-rapport. Als relatieve buitenstaander komt dat op mij dramatisch over. Maar Leo Meyer, bij een aantal voorgaande conferenties ambtelijk delegatieleider voor Nederland en inmiddels werkzaam voor het IPCC, was een stuk milder. Volgens hem is het afpellen van conceptbesluiten tijdens de conferentie gebruikelijk. Het is al een doorbraak dat de conclusies van het 4e IPCC rapport in het ontwerpbesluit worden aangehaald. Is het glas halfvol of half leeg?

Nadat de EU als eerste spreker had aangegeven te kunnen leven met het compromis liet India namens de G77 weten problemen te hebben met de paragraaf waarin de verplichtingen van de ontwikkelingslanden met betrekking tot de emissiereductie zijn omschreven. Die moeten “meetbaar en rapporteerbaar” zijn, maar de G77 willen dan dat dit ook geldt voor de verplichtingen van de rijke landen om hen te helpen bij die reductiemaatregelen.

Daarop volgde een schorsing voor nadere consultaties, die om kwart over elf gevolgd werd door een nieuwe poging van de Indonesische voorzitter om de vergadering te hervatten. Klaarblijkelijk had de goede man bericht gehad dat de G77 gereed waren met hun beraad. Dat kwam hem te staan op een woedende reactie van de Chinese delegatie, die excuses eiste voor “… deze bewuste pogingen om hun beraad onder druk te zetten” en zelfs geen uitspraak wilde doen over het moment waarop ze hun consultatie zouden afronden.

Hallo: volgt u me nog? Ik denk dat ieder normaal mens onderhand is afgehaakt. Dus is het maar goed dat hier aardig wat volk rondloopt met een dikke huid, want stoppen zonder resultaat is het nachtmerriescenario. Inmiddels is VN secretaris-generaal Ban Ki-Moon, die eerder deze week vertrokken was, teruggekeerd op Bali. Gaat hij zorgen voor het laatste zetje?

Vrijdagavond 14 december (lokale tijd)

Nu de onderhandelingen achter gesloten deuren -volgens traditie- uitlopen slaat de meligheid toe. Logisch dus dat de uitverkiezing van de Fossiel van het Jaar door de actiegroep AVAAZ een mediahappening van je welste werd.

Alle conferentiegangers waren de afgelopen twee weken al in de stemming gebracht met het dagelijkse evenement Fossiel van de Dag. 400 vertegenwoordigers kiezen iedere middag op basis van de standpunten van die dag welke landen in de prijzen vallen op het gebied van extreme emissies en/of botte onderhandeltaktiek. Na enkele dagen tekende zich een kopgroep af gevormd door de VS, Canada en Japan. Samen vormen deze landen de “harde kern” van de umbrellagroep, die de afgelopen weken het grootste obstakel gevormd hebben tegen het bereiken van een akkoord dat écht iets voorstelt.

Tegen zes uur liep de spanning dan ook hoog op en verzamelden zich maar liefst 15 cameraploegen en een groot aantal nieuwsgierigen op de plek waar de prijzen uitgereikt zouden worden. Maar dat gebeurde niet dan nadat het lieftallige huiskoortje een aantal toepasselijke liederen ten gehore had gebracht, waarbij het nummer Hot een echte meezinger bleek. Intussen waren de hoofdprijzen -drie zakken kolen van verschillende afmetingen- in gereedheid gebracht. Tot mijn verrassing ontving allereerst Australië een “oneervolle vermelding”. Hun onderhandelingsdelegatie heeft volgens AVAAZ op niets gedaan om de ratificatie van het Kyotoverdrag te laten volgen door een actieve lobby voor een andere opstelling van de umbrallagroep. Australië maakt nog steeds deel uit van deze groep die voor de rest bestaat uit de meest morbide dwarsliggers tegen een gemeenschappelijk broeikasgasbeleid. Volgens de kenners is het grote verschil tussen de opstelling van de Australische premier Rupp en zijn onderhandelingsdelegatie te verklaren doordat deze grotendeels nog bestond uit “holdovers” benoemd door de vorige regering. Tijd voor nieuwe gezichten dus.

En toen was er het moment waar iedereen (die zich verveelde) voor gekomen was. De hoofdprijs gaat dit jaar ex aquo naar de Verenigde Staten en Canada. Hierna zetten jury, koor en orkest de polonaise in om de succesvolle verkiezing van de Colossal Fossil feestelijk af te sluiten.

Vrijdagmiddag 14 december (lokale tijd) Anderhalf uur geleden zijn we door minister Cramer en haar ambtelijke staf bijgepraat over de stand van zaken bij het formuleren van het concept-besluit, waar de 190 deelnemende landen mee akkoord moeten gaan. Of niet dus. In vergelijking met de tekst die er afgelopen dinsdag lag bij onze aankomst lijkt het grote demonteren begonnen, onder invloed van enerzijds de VS en anderzijds de ontwikkelingslanden (G77).

Het besluit zou betrekking moeten hebben op de vier bouwstenen voor het toekomstige verdrag van Kopenhagen (2009): mitigatie (het terugdringen van de emissies), adaptatie (het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering), technologie overdracht (van de rijke naar de arme landen) en financiering (via wereldwijde fondsen, met name het adaptatiefonds). Daarnaast is er in de concept-tekst een inleiding opgenomen, die de hele week al van twee kanten onder vuur genomen is. Dat is tamelijk cruciaal, omdat vooraf gekozen was om cruciale elementen uit de tekst in de inleiding en niet in de besluiten op te nemen, om daarmee de kans te vergroten om de VS aan boord te halen.

Vanaf het begin was duidelijk dat de ontwikkelingslanden, gesteund door de Europese Unie, harde en verregaande doelstellingen opgenomen willen zien voor de reducties van broeikasgassen door de rijke landen. In eerdere conceptteksten was dat verwoord door te verwijzen naar het 4e rapport van het IPCC en verder als uitgangspunten te hanteren: - de nu nog toenemende emissies van broeikasgassen moeten op een termijn van 10-15 jaar stabiliseren en daarna gaan dalen; - in 2050 moeten de emissies meer dan gehalveerd worden ten opzichte van het niveau in 2000; - de rijke landen zullen hun emissies tot 2020 terugbrengen met 25-40% ten opzichte van 1990. Prima uitgangspunten, in lijn met de inzet van Nederland en de EU.

Van de Amerikanen was al bekend dat ze tégen het opnemen van concrete doelstellingen waren en dat zijn ze nog steeds. De toespraak van Al Gore heeft daar geen enkele zichtbare verandering in gebracht. Sterker nog: de VS willen dat het onderscheid in doelstellingen tussen rijke en arme landen in het concept-besluit kleiner wordt. Dat is volstrekt onacceptabel voor de G77.

Op dit moment wordt er achter gesloten deuren onderhandeld met 40 ministers (waaronder vijf EU-ministers) die de verschillende landenblokken op de conferentie vertegenwoordigen. De opeenvolgende concept-besluiten laten zien dat de trend is: verwijderen van alle onderdelen waarover discussie bestaat. Zo is de 25-40% reductie in 2020 voor de rijke landen inmiddels verdwenen uit de preambule, net als de verwijzing naar het 4e IPPC-rapport. Daarmee begint de Bali-roadmap te lijken op een kaart die getekend wordt zonder dat bekend is wat de plaats van bestemming is.

Kortom: het ziet er op dit moment niet best uit. De ervaren onderhandelaars in het team weten dat de koers nog niet gelopen is: het is nu twee uur in de middag en er zijn conferenties geweest waar pas ’s ochtends om zeven uur de definitieve tekst werd vastgesteld. Maar het wordt spannend.

Vrijdagochtend 14 december (lokale tijd)

Tussen het vergadercircus door hebben we donderdagavond en vrijdagochtend twee projecten in de omgeving bezocht waar een begin gemaakt wordt met het herstel van de Mangrove bossen, die in het verleden een groot deel van de kustlijn van Indonesië bepaalden.

Bosaanplant

Mangrove bossen groeien in de zoute wetlands van kustgebieden. Ze vormen een zeer rijke biotoop met tientallen soorten krabben en zijn een broedplaats voor veel vissoorten uit het kustgebied. Het getij zorgt voor een constante aanvoer van voedsel. Ook zijn de mangrove bossen goed voor het opslaan van 500 ton CO2 per hectare per jaar. Een gemiddeld Nederlands bos haalt zo’n 350 ton.

Helaas liggen de mangrovebossen in de kuststrook die meestal zeer dicht bevolkt is. Gevolg is dat de afgelopen 25 jaar in Indonesië een groot deel van de wetlands zijn ingepolderd, voor stadsontwikkeling. Maar ook de luchthaven van Bali is aangelegd in een ingepolderd voormalig mangrovebos, net als het resort waar de conferentie gehouden wordt. Inmiddels begint duidelijk te worden dat de inpoldering rampzalige gevolgen heeft voor de natuurwaarden. Dat is aardig vergelijkbaar met de effecten die zouden optreden als we de Waddenzee zouden inpolderen (wat ooit serieus is overwogen..)

Op initiatief van Vogelbescherming Nederland en hun zusterorganisatie Burung Indonesia gingen we gisteravond kijken in het Bali Mangrove Information Centre in de buurt van Denpasar. Daar is met hulp van Japan in vijftien jaar tijd een gebied van ruim honderd hectare herontwikkeld als mangrovebos. Het ziet er inmiddels al weer aardig florissant uit, al gaat het maar om een bescheiden lapje, met voornamelijk educatieve waarde.

Vanmorgen hebben we samen met een lokale schoolklas in een ander wetland bomen aangeplant. Een zeer modderige ervaring.

Liesbeth Spies (CDA)

Ook CDA-kamerlid Liesbeth Spies deed vrolijk mee

Donderdagavond 13 december Voor sommige conferentiegangers, zoals mijn collega’s Diederik Samsom en Boris van der Ham, ging zijn komst gepaard met een schier hemels gevoel: Al Gore zorgde voor een zindering van verwachtingen. Te hoge verwachtingen, maar hij hield wel een goede, reële toespraak. “This is a WE problem”.

Al Gore

Al geruime tijd voor half acht was de plenaire zaal 2 tot de nok toe gevuld en elders in het conferentiecentrum verzamelden zich groepjes bij de monitoren. Gore begon met het prijzen van alle veteranen onder de congresgangers, degenen die er vijftien jaar geleden al bij waren bij de eerste conferentie en het al die jaren -in voor en tegenspoed- hebben volgehouden. Daarmee leek hij impliciet te willen waarschuwen voor een te hoog verwachtingspatroon.

Vervolgens ging hij uitgebreid in op de noodzakelijke koppeling tussen klimaatbeleid en ontwikkelingsbeleid, en op het taboe van de bevolkingsgroei in veel ontwikkelingslanden. Het beste voorbehoedsmiddel is onderwijs, economische ontwikkeling en een goed sociaal beleid, zo heeft volgens hem de ontwikkeling in andere landen laten zien. Ontwikkelingsbeleid moet onlosmakelijk worden verbonden met klimaatbeleid, want “injustice anywhere is a threat to justice everywhere”. De rijke landen moeten bereid zijn om te investeren in de hulp aan arme landen om hun economie te verduurzamen. Gore trok daarbij de vergelijking met het Marshallplan: een grootscheeps Amerikaans hulpprogramma aan Europa na de Tweede Wereldoorlog.

Daarmee kwam hij op de rol van de Verenigde Staten. Hij begon met de erkenning dat de VS de grootste veroorzaker van het klimaatprobleem zijn. De huidige regering wil daar niet naar handelen, maar de democratische en twee republikeinse kandidaten voor de komende presidentsverkiezingen hebben al aangekondigd op dit punt de koers te zullen wijzigen. Tot die tijd was zijn advies aan de conferentie: ga door met het verdrag en “… houdt een hoekje vrij voor de VS om straks aan te sluiten.

Kortom: al zit het er op dit moment niet in dat de Amerikanen zich aansluiten bij het groeiende blok van onder meer de EU en Australië, ga toch door met de kopgroep om de ontwikkeling niet stil te laten vallen. Hopelijk zullen de ontwikkelingslanden (G77) die boodschap ook oppikken, maar het lijkt erop dat die een “boter bij de vis” strategie volgen: wij zetten pas onze handtekening als ook de VS zich binden aan harde doelen en financiering van de klimaatfondsen.

Donderdagochtend 13 december

Na de dag van de statements, de openingszet van de aanwezige regeringsleiders en milieuministers voor de finale van de milieuconferentie, is het vandaag de dag van de achterkamertjes. Gaat het lukken om toch een substantiële stap vooruit te zetten met een concrete invulling van de Bali-Roadmap? Ik ben na gisteren iets optimistischer.

De toon van de meer dan honderd toespraken was positiever dan ik vooraf had ingeschat. In het ochtenddeel stal de nieuwe Australische premier Rupp de show met de overhandiging van het ratificatiedocument van het Kyotoverdrag aan de voorzitter van de conferentie. Hij verwees daarbij naar een citaat van Abraham Lincoln: "We kunnen onze verantwoordelijkheid voor morgen niet ontlopen door vandaag laf te zijn." Australië is daarmee de eerste "Kyoto-weigeraar" die zich alsnog aansluit bij het verdrag. Rupp kondigde aan dat Australië inzet op een reductie van de broeikasgassen met 60% in 2050 en binnenkort ook komt met harde, robuuste reductiedoelstellingen voor de korte termijn en zal in 2010 starten met een emissiehandelssysteem, zoals dat binnen de Europese Unie al enige tijd bestaat. Rupp wees -als eerste in een lange rij- ook op het belang van een koppeling van klimaatbeleid en ontwikkelingsbeleid. De armoede in veel ontwikkelingslanden is zó groot dat klimaatbeleid alleen te financieren is als er sprake is van een behoorlijke economische groei. Hij sloot af met de constatering: "There is no plan B."

Een van de andere sprekers in het ochtendprogramma die indruk maakte was de president van het kleine Palau, die sprak namens de kleine eilandstaatjes die door de zeespiegelstijging letterlijk kopje onder dreigen te gaan. Hij was niet gekomen om met de vinger te wijzen naar de rijke landen, die de oorzaak waren van het klimaatprobleem. Ook niet naar China, waar het energieverbruik op dit moment pijlsnel stijgt of naar de olie-exportererende landen die het probleem alleen maar groter maken. En ook niet naar de kleine landen, die veel te traag de afspraken uit het Kyotoprotocol uitvoeren. "I'm here to put the finger to all of us."

Er waren meer sterke onliners te beluisteren. De Duitse minister van milieu begon zijn toespraak met de constatering dat voor politici " ... niets gemakkelijker is dan het doen van beloften die hun kleinkinderen moeten waarmaken." Vervolgens kwam hij met een opmerkelijk concrete opsomming van maatregelen die de Duitse overheid genomen heeft of binnenkort gaat nemen om de broeikasgasemissies terug te dringen. Duitsland heeft van alle rijke landen op dit moment het meest radicale beleid, dat moet leiden tot een reductie van de emissies met 40% in 2020 (Nederlandse doelstelling: 30%). Er zijn inmiddels 15 wetten aangepast om de lange termijn doelstelling te concretiseren. Hij sloot af met de stelling: "Wij zijn geen idealisten, maar realisten. Reductie van het gebruik van fossiele energie betekent een enorme impuls voor onze economische structuur in de toekomst."

Ook de bijdragen van India en China waren positief van toonzetting, ook al leggen zij sterk de nadruk op het behoud van voldoende ruimte voor economische groei bij ontwikkelingslanden. Maar de Chinese vice-president Zhenhua meldde een aantal concrete maatregelen voor energiebesparing, zoals een efficiencyprogramma dat een energiebesparing van 20% van 2005-2010 moet opleveren. Ter vergelijking: in het Nederlandse regeerakkoord is een jaarlijkse energiebesparing van 2% opgenomen.

Aan het eind van de middag kwam onze eigen minister Jacqueline Cramer aan het woord. Ze deed het prima, zij het dat ik de uitspraak dat "...Nederland het voortouw wil nemen bij het aanpakken van de klimaatproblemen" een íets te grote broek vind voor een landje van nog geen 17 miljoen inwoners.

Maar al met al gaf de optocht van de onliners een beter gevoel over de mogelijkheden voor een verdergaand akkoord dan de slappe tekst van dinsdagavond. Er zijn nog twee dagen om de mooie voornemens om te zetten in een harde tekst!

Woensdagochtend 12 december Als nieuweling in een internationaal onderhandelingscircus waar alles met alles te maken heeft is het niet eenvoudig om snel een beeld te krijgen hoe de hazen lopen. Na een dag reizen zijn we gistermiddag direct na aankomst bijgepraat door de Nederlandse ambtelijke delegatie, vervolgens door de niet-gouvernementele organisaties. Daarna heb ik tijdens het diner met een aantal medewerkers van de ambassade gesproken over de situatie in Indonesië en de regio. Vanmorgen zijn we om half acht gestart met het bijwonen van de briefing van de ministers Cramer en Koenders, die om tien uur aanwezig zijn bij de start van de finale onderhandelingen.

De onderhandelingen lopen niet bepaald subtiel. De EU-onderhandelingsdelegatie, waar ook Nederland deel van uitmaakt, stuurt erop aan dat de de rijke westerse (”Annex-I”) landen zich gaan binden aan een verdergaand emissieplafond, terwijl de ontwikkelingslanden (met inbegrip van snelgoeiende economieën als als China en India) zich zouden moeten vastleggen op “meetbare en rapporteerbare” acties op het gebied van emissiebeperking. Maar gisteravond gingen de partijen op deze twee toch niet onredelijke uitgangspunten vol in de clinch. De Amerikanen, met in hun kielzog onder meer de Canadezen en de Japanners, willen kost-wat-kost voorkomen dat er concrete doelstellingen worden opgenomen voor de Annex-I landen, al zou het maar gaan om een bandbreedte van 25-40% in 2020. De ontwikkelingslanden willen zich in dit stadium zelfs niet vastleggen op een inspanningsverplichting voor emissiebeperking als de rijke economieën niet over de brug komen met véél geld voor een adapatatiefonds én hun emissiebeperking nu al kwantificeren. Al met al maakt het op mij de indruk van een ramkoers van beide kampen, met de EU als kop van jut.

Hopelijk is dit allemaal slechts onderhandelingstactiek en wordt er vandaag, nu de ministers aanschuiven, wat meer water in de wijn gedaan. De meeste mensen die ik spreek vinden het belangrijker dat zoveel mogelijk partijen zich committeren aan het slotdocument, dat de opmaat moet zijn voor de definitieve uitwerking van de post-Kyoto confererentie in Kopenhagen 2009. Op het moment dat ik dit opschrijf realiseer ik me al wat voor risico of je hier loopt om binnen de kortste keren vast te lopen in onderhandelingsjargon, waar geen buitenstaander chocola van kan maken.

De conferentie vindt overigens plaats in een superbeveiligd resort op een schiereiland van Bali, met een decadente luxe en een ongetwijfeld krankzinnig hoog energiegebruik. Het eerste zonnepaneel op het dak om de rijkelijk aanwezige airco’s van stroom te voorzien moet ik echter nog tegenkomen. Stuitend. Daar hebben de Amerikanen ook wel een punt als ze erop staan dat ook de ontwikkelingslanden zich moeten binden aan “meetbare inspanningen”. Je zou eens kunnen beginnen met het stellen van stevige eisen aan de toeristenparadijzen, daar wordt zoveel verdiend dat ze wat investeringen in duurzame energie en efficiency wel kunnen ophoesten.

Maandag 10 december Vandaag vertrek ik samen met zes collegakamerleden naar Bali, om als waarnemer namens het Nederlands parlement de klimaattop bij te wonen. Een gigantisch vergadercircus met 10.000 deelnemers, dat uiterlijk komende zaterdagochtend overeenstemming moet bereiken over de mondiale aanpak van het klimaatprobleem. Maar het gaat over meer.

Om de klimaatverandering te stoppen moet de mondiale energiehuishouding omschakelen van fossiele naar duurzame energiebronnen. Op dit moment is fossiele energie echter de belangrijkste motor achter economische groei en welvaart. De Bali-top gaat daarmee ook over het verdelen van de mondiale koek.

In het verleden maakten Europa en de angelsaksische landen de dienst uit bij dit soort discussies, maar die tijd is voorbij. China en India waren al de twee grootste landen qua bevolkingsomvang. Maar de Chinezen zijn inmiddels ook een economische grootmacht en de Indiërs komen eraan. Ook Indonesië en Brazilië zijn spectaculaire stijgers op de economische ladder.

De economische tijgers en de andere ontwikkelingslanden willen dat de rijke landen de grootste bijdrage leveren aan de aanpak van het klimaatprobleem, dat ze in hun ogen zelf veroorzaakt hebben. Ze willen ruimte houden voor groei van hun prille welvaart. Aan de andere kant mag je verwachten dat landen, naarmate hun economie en energieverbruik groeit, een grotere inspanning leveren voor de verduurzaming van hun energieverbruik.

De armste landen zullen zich in Bali vooral hard maken voor de financiering van een wereldwijd (adaptatie)fonds voor de bestrijding van de gevolgen van de klimaatverandering: verdroging, extreme neerslag en orkanen en meer overstromingen in de dichtbevolkte rivierdelta’s. Ik was vorige week bij een studentendebat van de Evert Vermeer stichting. Daar stelde iemand voor om het adaptatiefonds te voeden uit een wereldwijde heffing op kerosine. Dat lijkt me een degelijke financiering.

Op de valreep heb ik mijzelf onderworpen aan de zelftest Hoe groen ben ik? op de site van NOS. Met 385 punten scoor ik volgens de toelichting 25 punten meer dan gemiddeld en neig ik daarmee naar milieufundamentalisme. U bent gewaarschuwd. Of heb ik gewoon een zuinige aanleg?

Betrokken SP'ers