nieuws

SP tegen verdere verruiming euthanasie

Sinds het Chabot-arrest (1994) zijn de mogelijkheden voor euthanasie verruimd. De rechter vindt sindsdien euthanasie ook toelaatbaar bij psychische ziekten zonder dat er sprake is van een stervensfase. Van de kant van onder meer de SP-fractie werd toen al de vraag opgeworpen of we op deze manier niet op een hellend vlak terecht zijn gekomen. Naar de mening van de SP-fractie mag euthanasie nooit een normale optie worden. Veel meer zal nog geïnvesteerd moeten worden in de verbetering van de zorg, en in het bijzonder de palliatieve zorg. Het wetsvoorstel van de ministers van Justitie en Volksgezondheid brengt opnieuw een verruiming van de mogelijkheden voor euthanasie. De SP-fractie heeft daar grote bedenkingen bij en verleent daarom geen steun aan dit kabinetsvoorstel.

Bij euthanasie past naar de mening van de SP-fractie grote terughoudendheid. Het is een kwestie waaraan veel dilemma’s vastzitten. Er bestaat een relatie tussen de kwaliteit van het leven en de vraag naar euthanasie. Dat legt een grote verantwoordelijkheid met name bij de politiek. Het mag nooit zo zijn dat de vraag naar euthanasie toeneemt vanwege een tekortschietende zorg voor ouderen en mensen die verzorging en verpleging nodig hebben. Wat dit laatste betreft valt er het nodige te verbeteren, zeker op het gebied van de palliatieve zorg en de pijnbestrijding. De samenhang met een kwalitatief hoogstaand stelsel van zorg mist de SP-fractie in het onlangs bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel. In dat wetsvoorstel blijven euthanasie en hulp bij zelfdoding strafbaar. Voor de SP-fractie is dat een belangrijk uitgangspunt. De arts die voldoet aan de in de wet vastgelegde zorgvuldigheidseisen is niet strafbaar. De SP-fractie vindt ook dat een aanvaardbare oplossing. De eind-beoordeling of een arts de zorgvuldigheidseisen in acht heeft genomen moet volgens de SP-fractie bij het openbaar ministerie blijven. De Toetsingscommissies mogen die taak niet overnemen. Zij moeten de adviserende taak houden die ze nu hebben. Op verzoek van minderjarigen tussen de 12 en 16 jaar wordt euthanasie mogelijk ook als de ouders daartegen bezwaar maken. De SP-fractie vindt het onjuist dat aan een dergelijk verzoek dat tegen de wil van de ouders ingaat gehoor wordt gegeven. De arts wordt bovendien met een moeilijke beslissing opgezadeld omdat hij volgens de wet moet uitmaken of er “ernstig nadeel” voor de minderjarige te vrezen valt. De SP-fractie heeft eveneens grote bedenkingen bij de bepalingen over de wilsonbekwamen. Het is onjuist aan een verklaring die in het verleden werd afgegeven doorslaggevende betekenis toe te kennen op het moment dat betrokkene niet in staat is zijn wil te uiten. Hoe kan de arts dan de overtuiging krijgen van een “vrijwillig, weloverwogen en duurzaam verzoek”, zoals de wet voorschrijft?