column
Jasper van Dijk:

Mooie beloftes

‘De regering streeft ernaar dat de uitgaven aan onderwijs op lange termijn stijgen naar het Oeso-gemiddelde’. Dat is één van de crisismaatregelen die het Kabinet vorige week presenteerde.

De Oeso-landen zijn de rijke, geïndustrialiseerde landen, de afkorting staat voor Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Als het gaat om onderwijsuitgaven, spreekt men van het Oeso-gemiddelde, het percentage van het Bruto Binnenlands Product (BBP) dat deze landen uitgeven aan onderwijs.

Het gemiddelde ligt nu op ongeveer 6 procent van het BBP, terwijl Nederland al jarenlang onderaan bungelt met 5 procent. In de jaren zeventig gaf Nederland nog 8 procent uit aan onderwijs. Eén procent van het BBP is 6 miljard euro. De regering belooft dus om op termijn 6 miljard extra in onderwijs te investeren.

Het moet niet gekker worden. In 2007 diende ik een motie in met exact dezelfde strekking. Minister Plasterk was destijds tegen de motie omdat het volgens hem een ongedekte cheque zou zijn. Er was dan ook bij lange na geen meerderheid voor, de coalitiepartijen stemden gebroederlijk tegen.

Moet ik dan niet blij zijn dat de regering deze motie ruim één jaar later alsnog uitvoert? Natuurlijk! Het is altijd goed als de regering SP-voorstellen overneemt.

Maar de vraag is natuurlijk wel of de belofte ook wordt waargemaakt. Helaas is er nogal wat reden voor scepsis. Tijdens het tweede paarse Kabinet nam de Kamer een motie aan om de uitgaven voor cultuur geleidelijk te verhogen naar 1 procent van de Rijksuitgaven. Het is nu negen jaar later en het is er bij lange na niet van gekomen. Ook nu geldt dat de uitgaven aan onderwijs eerder dalen dan stijgen. Mogelijk worden zelfs honderden miljoenen op onderwijs bezuinigd, als gevolg van de kredietcrisis. Terwijl het onderwijs toch weinig schuld heeft aan de economische malaise.

Mooie beloftes over investeringen in onderwijs worden blijkbaar alleen waargemaakt met de juiste partijen in de regering.

Betrokken SP'ers