Wendela de Vries: 'Het doel is altijd het versterken van de wapenindustrie'

Nieuwsberichten over meer geld naar defensie en over de aankoop van nieuwe wapensystemen volgen elkaar razendsnel op. Het is nauwelijks meer bij te houden. Gelukkig volgt onderzoeker Wendela de Vries van Stop Wapenhandel de berichtgeving op de voet en kan zij ons enige helderheid verschaffen in de duisternis van de internationale wapenhandel. De Tribune sprak met haar in het actiepand van Stop Wapenhandel op het WG-terrein in Amsterdam.

 

Nederland is een belangrijke speler in de internationale wapenhandel. Van elke twee dollar die wereldwijd verdiend wordt met wapenhandel, stroomt er één door Nederland. Kun je uitleggen hoe dit komt?

‘Die conclusie komt uit een rapport van een paar jaar geleden, dus ik weet niet of die nog actueel is. Maar de laatste keer dat ik keek, waren alle grote wapenbedrijven nog in Nederland gevestigd. Althans in naam, want het zijn brievenbusmaatschappijen. Die lege bv’s gebruiken ze om hun winsten door te sluizen naar belastingparadijzen.’

Wendela de Vries. Foto: Maurits Gemmink

Gemiddeld staat Nederland op de elfde plaats van wapen-exporterende landen. Welke bedrijven en organisaties zitten daarachter en wat voor soort wapens exporteert Nederland?

‘Nederland exporteert vooral wapenonderdelen. Alleen op marinegebied exporteren we complete platforms, dus schepen met alle bewapening erop. Daarin is scheepswerf Damen de grootste speler. Dat is een familiebedrijf dat over de hele wereld marineschepen exporteert. De uitrusting van die schepen wordt meestal verzorgd door Thales, een groot elektronicabedrijf dat vooral radarsystemen en sensoren maakt.

Airbus is een grote Europese vliegtuigbouwer die óók raketten en gevechtshelikopters maakt. Airbus heeft een hoofdkantoor in Nederland, vooral om juridische en belastingtechnische redenen. Verder is er onderzoeksinstituut TNO, dat een vrij grote defensie-afdeling heeft die zich bezighoudt met onderzoek naar wapens en militair-strategische vraagstukken.

En dan is er nog Fokker, inmiddels meerdere keren van eigenaar veranderd, dat vliegtuigonderdelen maakt en onderhoudswerkzaamheden uitvoert voor onder meer Amerikaanse Apache-helikopters en de F-35, beter bekend als de Joint Strike Fighter, het duurste wapensysteem ooit.

Tot slot zijn er nog een heleboel kleine bedrijven die gewone producten maken die ook in wapens gebruikt kunnen worden. En jammer genoeg gebeurt dat vaak ook.’

 

Hoe belangrijk is de wapenexport voor de Nederlandse economie?

‘Er wordt wel gezegd dat de wapenindustrie goed is voor de werkgelegenheid, maar dat valt in de praktijk erg tegen. Er zijn vooral hightechbanen en juist aan deze mensen is in Nederland een groot tekort, bijvoorbeeld in de energietransitiesector. Door te investeren in de defensie-industrie, trek je nog meer technische mensen weg uit sectoren die cruciaal zijn voor onze samenleving.

Als je kijkt naar de totale economie, dan levert de wapenhandel Nederland minder dan een procent op. De export van varkens is bijvoorbeeld vele malen belangrijker. Economisch gezien kunnen we dus prima zonder wapens.’

Hoe is het gesteld met de Nederlandse regels voor wapenexporten?

‘De afgelopen vijfentwintig jaar hebben we samen met maatschappelijke organisaties en parlementariërs hard gewerkt aan het ontwikkelen van wapenexportregels. Daar is een mooi systeem uit voortgekomen dat ook internationaal is overgenomen, zowel Europees als in het VN-wapenhandelverdrag. Dat systeem omvat een vergunningsysteem met wapenexportcontrole én met de verplichting aan de regering om te rapporteren aan het parlement en daarmee aan de bevolking over wat voor wapenonderdelen geëxporteerd worden.

Maar dit mooie systeem wordt in toenemende mate ondermijnd. Het is begonnen met het invoeren van algemene of globale vergunningen, wat betekent dat er altijd wapenonderdelen aan een bepaald land of bepaald bedrijf geleverd mogen worden. Dat is gebeurd onder druk van de wapenindustrie, die zich belemmerd voelde om wapens te exporteren naar landen waar op grote schaal mensenrechten worden geschonden, zoals Saudi-Arabië. Of Israël, waaraan Nederland op grond van een globale vergunning onderdelen levert voor de F-35. Gelukkig heeft de rechter daar een stokje voor gestoken. Die heeft gezegd: de Nederlandse regering blijft verantwoordelijk voor het voorkomen van mensenrechtenschendingen. Dat staat zelfs in onze grondwet. Desondanks is de regering in hoger beroep gegaan en ik houd mijn hart vast of de uitspraak standhoudt. Je ziet steeds vaker dat burgers naar de rechter moeten stappen om af te dwingen dat de regering zich aan de regels houdt. Dat vind ik een zorgwekkende ontwikkeling in onze democratie.

En ondertussen gaat de ondermijning van de wapenexportcontrole verder. Sinds kort is er een verdrag tussen Duitsland, Frankrijk en Spanje dat bepaalt dat wapenonderdelen alleen nog maar gecontroleerd hoeven te worden in het land dat het wapensysteem uiteindelijk in elkaar zet. Frankrijk en Duitsland zijn echter een stuk makkelijker in het afgeven van wapenexportvergunningen aan landen als Saudi-Arabië dan Nederland. Als Nederland zich aansluit bij dit verdrag, geven we ons controlesysteem grotendeels uit handen.’

Mede ingegeven door de oorlog in Oekraïne, is Nederland veel meer geld aan defensie gaan uitgeven. Waar gaat dit geld naartoe?

‘Voor een belangrijk deel naar wapens. Dat is fijn voor de wapenindustrie. Vooral de grote Amerikaanse wapenbedrijven profiteren daarvan. De regering heeft meteen gezegd: we gaan nog zes extra F-35’s kopen. Dat is zonder enige discussie gebeurd. En de drones die al jaren geleden zijn aangeschaft, worden alsnog bewapend met Amerikaanse raketten. Verder is er discussie of we nieuwe onderzeeboten moeten aanschaffen en staan er vier nieuwe fregatten op het verlanglijstje. Allemaal miljardenprojecten.

Er wordt voortdurend gezegd: de Russen komen. Maar Rusland heeft helemaal niet de draagkracht om Europa te veroveren, niet economisch en ook niet militair. Mensen worden heel erg bang gemaakt, vooral met het doel om meer wapens te kunnen kopen.’

Ook in de EU zijn de defensiebudgetten de laatste jaren enorm verhoogd. Met welk(e) doel(en)?

‘Met name vanuit de Europese Commissie is er een enorme drive om de Europese defensie te versterken, of beter gezegd: de wapenindustrie. De argumenten waarmee dit wordt verkocht, zijn in de loop der tijd veranderd. Het begon met werkgelegenheid. Steun aan de wapenindustrie zou goed zijn voor de Europese werkgelegenheid. Daarna kwam het argument dat stimulering van de wapenindustrie goed zou zijn voor de kenniseconomie. Toen kwam de oorlog in Oekraïne en was het argument dat we ons moesten verdedigen tegen Poetin. En nu is het argument dat Europa meer moet investeren in defensie, want als Trump weer president wordt trekken de VS zich terug uit de NAVO. De argumenten ontwikkelen zich dus naar gelegenheid. Maar het doel is altijd hetzelfde: meer geld naar de wapenindustrie.’

Welke risico’s zitten er aan de toenemende militarisering van de EU?

‘Om te beginnen trekt het heel veel geld weg uit de samenleving. Al meteen na de Russische inval in Oekraïne, werd er uit het natuur- en klimaatfonds geld weggehaald om wapens te kopen. Dat gebeurde ook bij andere investeringsfondsen. Ik denk dat je de samenleving daarmee verzwakt.

Een ander risico is dat je alleen nog maar met militaire ogen naar het oplossen van conflicten kijkt, waardoor er geen ruimte meer is voor andere oplossingen, zoals diplomatie. Daardoor ontstaat tunnelvisie en dat kan ervoor zorgen dat een conflict alleen maar verder escaleert.’

Zowel in Nederland als in andere EU-landen neemt de roep om meer geld voor defensie toe. Want anders legt Oekraïne het af tegen de Russische agressor en staat ook onze veiligheid op het spel, zeggen politici, militair-deskundigen en opiniemakers. Met welke argumenten probeer je dit dominante frame te weerleggen?

‘In de eerste plaats heeft Oekraïne niets aan wat wij nu investeren in defensie en de defensie-industrie. Het duurt bijvoorbeeld jaren om een munitiefabriek te bouwen. Daar help je de Oekraïners niet mee. Daarbij is het zinloos om door te gaan op de militaire weg. Het front ligt al zo’n anderhalf jaar min of meer vast. Oekraïne wint geen terrein. Rusland is een enorm land en heeft veel hulpbronnen en een eindeloos reservoir aan soldaten die kunnen worden ingezet. Dus Oekraïne kan die oorlog helemaal niet winnen. Daarom moet er veel meer ingezet worden op diplomatie.’

Maar hoe reëel is praten over vrede, zolang Rusland grote delen van Oekraïne bezet houdt?

‘Hoe reëel is doorvechten en denken dat er ooit een overwinning van Oekraïne komt waarbij ze het hele gebied weer terug hebben? Hoeveel mensenlevens wil je daarvoor opofferen? En hoe lang houdt Oekraïne het überhaupt nog vol? Veel militair-deskundigen zijn het erover eens dat Oekraïne deze oorlog niet kan winnen. Toch blijven de Oekraïners vechten, want ze vechten voor hun land en niemand wil onder Poetin leven. Dat snap ik goed. Maar als je gaat onderhandelen, dan komt daar denk ik ook uitwisseling van gebied bij kijken. Dat is heel naar om te zeggen en dat gun je niemand, maar voor de Oekraïners zal het waarschijnlijk gebiedsverlies betekenen. Dan denk ik: dat is gebiedsverlies, nu zijn het mensenlevens. Duizenden per maand en voor wat? Want van begin af aan was duidelijk dat de kans dat Oekraïne de bezette gebieden zou terugveroveren, bijzonder klein is.’

Wat zou er moeten gebeuren om de toenemende militaire spanningen in Europa te verminderen?

‘Ik denk dat we weer moeten werken aan diplomatie en veiligheidsstructuren. In de jaren tachtig hebben we er heel erg voor gestreden dat er ontwapeningsgesprekken kwamen. Dat is ook gelukt. Veel kernwapens zijn ontmanteld en er zijn ontwapeningsverdragen gekomen. Die zijn de afgelopen jaren allemaal in de prullenbak gegooid, dus het wordt een moeilijke klus om de ontwapeningsgesprekken weer op te starten. Dat zal alleen gebeuren als de mensen in Europa zeggen: we willen geen wapens en oorlog, we willen vrede en veiligheid.’

 

Wendela de Vries (Enschede, 1964) studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Daarna was ze onder andere coördinator van het European Network Against Arms Trade (ENAAT). Sinds 2006 werkt zij voor Stop Wapenhandel, waar zij onderzoek doet naar wapenhandel en wapenindustrie.

De SP en Oekraïne

Elke dag sterven er honderden Oekraïners in de loopgraven. En Poetin blijft ijskoud jongens naar het front sturen, als kanonnenvoer. Er zijn inmiddels duizenden burgerslachtoffers gevallen en miljoenen zijn op de vlucht in deze illegale oorlog van Rusland. Er moet een einde komen aan het bloedvergieten en de toenemende wapenwedloop, en gewerkt worden aan een pad naar vrede en herstel.

Daarom willen we de bevroren miljarden van de Russische staat en de Russische oligarchen inzetten voor de wederopbouw van het land. Dit voorstel van ons om Poetin onder druk te zetten, is door een meerderheid van de Tweede Kamer aangenomen.

De SP heeft alleen wapenleveranties aan Oekraïne gesteund, die het land helpen om zichzelf te verdedigen. Ook vinden wij dat het internationaal recht hersteld moet worden. Daarom streven we naar een nieuwe internationale veiligheidsstructuur onder leiding van de VN, waarin alle landen vertegenwoordigd zijn.

Een oorlog starten is simpeler dan een oorlog beëindigen. Oekraïne en Rusland zullen uiteindelijk zelf moeten uitmaken onder welke voorwaarden dat kan. In het belang van de bevolking aldaar doen we er alles aan om te voorkomen dat Oekraïne in een permanente oorlog belandt.

SP Vredesdag

Op zaterdag 13 april organiseert de SP voor de vijfde maal de Vredesdag, die deze keer in het teken zal staan van de oorlogen in Oekraïne en Gaza en de toenemende wapenwedloop. Sprekers zijn Wendela de Vries, Frank Slijper, Peter Mertens, Bastiaan van Apeldoorn, Gerrie Elfrink en Sarah Dobbe. Aanmelden kan via: doemee.sp.nl/vredesdag