Sinan Can: 'Wie beschermt de burger tegen de boze staat'

Voor zijn werk reist hij de hele wereld over en dat maakt dat hij dingen weleens ‘kapot relativeert’. Maar niet voor lang, want documentairemaker, onderzoeksjournalist en schrijver Sinan Can kan zijn ogen niet sluiten voor het onrecht dat hij ook hier in Nederland ziet.

Tekst: Rob Janssen. Foto's: Maurits Gemmink

Het menselijke verhaal staat altijd centraal in mijn werk. Elk journalistiek onderwerp probeer ik te benaderen vanuit het menselijke perspectief. Dus: vanuit het kleine verhaal het grote verhaal proberen te vertellen. Als het om de thematiek gaat, vind ik onrecht heel belangrijk. Omdat we nu eenmaal in het leven te maken hebben met onrecht, overal ter wereld. Maar we hoeven niet ver te zoeken. Kijk maar naar Nederland en dan zien we al heel veel dingen. Onrecht is voor mij ook ongelijkheid en uitsluiting. Het behelst heel veel dingen.’

 

Sinan Can: 'Onrecht is voor mij ook ongelijkheid en uitsluiting'.

En wat raakt u dan het meest?

‘Armoede. Armoede vind ik zo’n grote schandvlek voor een rijk land als het onze. We staan geloof ik in de top tien of top vijftien van de rijkste landen. Maar dat er in dit land tussen de één miljoen en anderhalf miljoen werkende armen zijn. Dat er drie- tot vierhonderdduizend kinderen zijn die onder de armoedegrens leven. Ik vind dat elk individu in Nederland zich daarvoor moet schamen. We zijn trots op allerlei dingen in ons land, prima. Maar schaamte... ja, weet je... ik vind armoede zó treurig... Je ziet soms generaties die in armoede blijven steken. En tegenover hen staan dan mensen die zeggen dat je je moet invechten. Jongen, als je zelf in een heerlijke positie zit zijn dat toch loze woorden! Mensen die het over invechten hebben, hebben zich zelf niet in hoeven te vechten. Zij hadden allerlei privileges, kwamen uit families die dingen konden regelen. Dus ja, van armoede word ik echt verdrietig en soms lig ik er letterlijk wakker van. Waarom? Omdat de aarde zóveel te bieden heeft, er is zóveel voedsel. Eigenlijk hoeft helemaal niemand honger te lijden of in diepe armoede te leven op deze aarde. Maar ja, zo werkt het niet.’

Wat werkt dan niet?

‘Zo werkt het niet in de mensheid die uiteindelijk toch bezig is met macht en met het verdelen van grondstoffen. Geopolitiek gezien zie je overal hoe dat werkt. Kijk eens naar conflicten en het belang van grondstoffen daarin. Leg de grondstoffenkaart over de conflictkaart en dan zie je meteen waarom er ergens op de wereld een conflict is. En dat is geen complottheorie. Het is gewoon zo dat daar belangen spelen die duizend keer belangrijker zijn dan mensenlevens en mensenrechten.’

Zoals in...?

‘Neem een land als Saoedi-Arabië. Nederland en de EU nemen iedereen de maat, maar als het om zaken doen met foute regimes gaat, dan doet dat er even niet toe en moet er stille diplomatie worden gevoerd. Ja, stille diplomatie is mooi, want dan kan ík niet zien wat jíj achter die deuren allemaal zit te bespreken. Maar ondertussen ben jij gewoon zaken aan het doen. En af en toe heb je een puntje van kritiek, maar dan wel binnenshuis want dan kan ik er niks van vinden. Stille diplomatie, jongen, die term; ik krijg er gewoon de rillingen van. Iran? “Ja, achter de schermen gebeurden er wel dingen, hoor.” Oh ja? Wat dan? “Ja, we zetten druk.” Ja maar, hoe dan?’

U brengt in uw werk dus in beeld waartoe die geopolitieke belangen op het menselijke vlak leiden. Lijkt me niet altijd even gemakkelijk...

‘Klopt. Wat het voor mij soms wel lastig maakt is dat als je zoveel reist in ellendige gebieden, dat je alles kapot gaat relativeren als je weer terugkomt. Terug in Nederland kun je in de modus geraken van: Wat zijn we toch een zeurland, wat hebben we het hier toch goed vergeleken bij Afghanistan of Iran. Ik heb dat ook af en toe. Maar vervolgens, als ik dan even wat langer in Nederland ben en me verdiep in de ontberingen die mensen hier hebben, sta ik al snel weer met beide benen op de grond. Kijk, je moet Afghanistan niet met Nederland vergelijken. Dat zijn twee verschillende landen, en ja, daar hebben mensen het zwaarder. Maar je moet dat niet willen vergelijken. Ik ken een vrouw uit Rotterdam, een alleenstaande moeder met drie kinderen die twee bijna fulltime banen heeft en gewoon niet rondkomt. Wat zegt dat dan over gelijkwaardigheid in ons land? Kijk, ik snap best dat een schoonmaker niet evenveel kan verdienen als een arts die vijftien, twintig jaar heeft doorgeleerd. Maar ik zou willen dat die schoonmaker op een waardige manier kan leven in Nederland, zonder dat hij nog twee banen erbij moet hebben om zijn gezin te kunnen onderhouden.’

In uw werk houdt u zich nogal eens bezig met het lot van vluchtelingen. Het kabinet is gevallen over het asielvraagstuk. Wat zegt dat volgens u?

‘Het asiel- en migratievraagstuk is het vraagstuk waarmee je verkiezingen kan winnen of verliezen. Dat hebben we gezien in andere landen in Europa. Bijvoorbeeld in Denemarken, waar de sociaaldemocraten de verkiezingen wonnen omdat ze een strenger migratiebeleid hebben ingevoerd. Begrijp me goed; ik ben niet voor streng, maar wel voor realistisch. Én voor goed kijken en vervolgens een goed verhaal vertellen. Kijk, we hebben nu eenmaal internationale verdragen getekend waarin we mensen die in nood verkeren opvangen. Daarnaast heb je ook nog mensen die bestaansonzekerheid hebben die deze kant opkomen. Daar kun je van alles van vinden, maar ergens is het ook begrijpelijk. Maar zolang jij er niks aan doet in die landen, bijvoorbeeld goede en eerlijke handel drijven, verandert er niks. Dus: vertel gewoon een goed verhaal. Ik denk dat je je daarbij niet te druk moet maken of je verhaal te links of te rechts is. Kijk naar wat realistisch is.’

Wat is dan volgens u realistisch?

‘Kijk, ook door mijn werk weet ik al heel lang: Syriërs die uit een oorlog komen passen zich hier aan en pakken hun leven weer op. Afghanen ook; onder hen bevinden zich overigens veel hoogopgeleide mensen. Dat geldt ook voor Iraniërs. Maar een deel van het probleem zit ‘m in Noord-Afrika, de zogenaamd veilige landen Marokko, Algerije en Tunesië. Dat zijn de landen van waaruit veel alleenstaande mannen naar Nederland komen waarvan een deel voor problemen zorgt. Maar ja, op die handvol querulanten ligt wél de focus en we kijken niet naar andere groepen die goed meedoen, aan het werk zijn en die binnen twee jaar vloeiend Nederlands spreken.’

Een tijd geleden sprak u uw bewondering uit voor Frans Willem Verbaas, een asiel-advocaat uit Alkmaar. Dit vanwege zijn inzet voor een Afghaan die in zijn land in levensgevaar verkeerde en enkel dankzij die advocaat veilig naar Nederland kon komen. U noemde Verbaas ‘de man die de strijd aangaat met de onwelwillende en onbetrouwbare overheid’...

‘Die onbetrouwbare overheid, ja, die hebben we de afgelopen jaren gezien. Of dat nou de toeslagenaffaire, Airport Lelystad of Groningen is. En dan hebben we het erover dat de staat beschermd moet worden tegen de boze burger... Maar wie beschermt de burger tegen een boze staat? Ik vind het bijzonder dat je met 150 man in de Kamer zit en die signalen niet goed opvangt, met uitzondering van de Renske Leijtens in de politiek. Maar dat constante wantrouwen in de burger... Ik bedoel, als jij iemand constant wantrouwt, wat zegt dat dan over jezelf? Frans Willem Verbaas is een eenzame strijder. En de kracht en de hoop van dit land zijn de individuen die zich binnen het systeem verzetten. Die eenling die in de jeugdzorg ondanks alles toch gelooft dat hij of zij het verschil maakt. Of die ambtenaar die menselijk en zorgzaam is en denkt: ik ga die burger toch helpen. En die probeert binnen de kaders en de lijntjes te blijven en iemand gaat helpen, omdat hij een moreel kompas heeft, geen robot is en puur vanuit de menselijkheid denkt: dit is onredelijk. En geloof me, zulke mensen zitten overal. Gelukkig. En zij verzetten zich. Door middel van klein verzet, groot verzet, onzichtbaar verzet. Ik kom ze in mijn werk tegen en zij vormen mijn hoop. Overal, in elk apparaat - of het nu bij de politie is of ergens anders - zitten goede mensen die dag in dag uit het verschil maken in dit land. Zonder dat we dat altijd zien en zonder dat ze een schouderklopje krijgen. Onbaatzuchtige prachtmensen zijn het.’

En u zorgt ervoor dat we hun verhaal wel kunnen zien, horen of lezen.

‘Nou, ik doe natuurlijk weinig in ons land, maar ik zal de komende jaren meer verhalen uit Nederland gaan maken. Dat is wel mijn doel.’

Daar houden we u aan!

‘Ha, dat hoeft niet. We gaan bij BNN/VARA een serie maken over armoede onder kinderen, die volgen we een paar jaar. Om te kijken of het ze lukt om uit de armoede te komen.’

Sinan Can (Nijmegen, 1977) oogstte veel lof met tv-documentaires en bijbehorende boeken als Bloedbroeders, De Arabische Storm, Onze missie in Afghanistan en In het spoor van IS. Van zijn hand zijn ook de series Voorbij de grenzen van Saoedi-Arabië en Sinan zoekt de klas van Elias. In de recente serie Breuklijnen brengt hij de grote Europese probleemwijken in beeld. Voor zijn werk ontving hij diverse prijzen en onderscheidingen, waaronder die van Journalist voor de Vrede.

Prijs voor een kritisch geluid

Op 18 september werd bekendgemaakt dat Sinan Can de Leon Weckeprijs 2023 heeft toegekend gekregen. Dit is een onderscheiding vanuit de Radboud Universiteit voor personen die een kritisch en/of dwars geluid laten horen in de publieke discussie rondom oorlog, vrede en internationale politiek. De jury prees de nuance, diepgang en oprechte interesse in mensen die te zien zijn in de documentaires en reportages van Can. Hiermee laat hij als geen ander zien dat er twee kanten zijn aan elk verhaal, en aan elk conflict.