Controle ontbreekt op genvoedsel

De zorg over gentechnologie is wel degelijk gegrond. We weten niets over de risico's en de etiketteringsplicht voor fabrikanten is zo lek als een mandje.

Als een olifant stampt P. Miedema door de historie van de gentechnologie in Europa. Hij doet alsof gentech geen enkel gevaar in zich heeft en de angstcampagne van milieuorganisaties en politieke partijen ervoor gezorgd heeft dat deze totaal onschuldige manier van landbouw bedrijven niet in Europa geïntroduceerd kan worden. Hij eindigt zijn betoog met de beschuldiging dat politici van een mug een olifant maken. Niets is minder waar. Politici zijn niet degenen die van een mug een olifant maken. Mij lijkt dat Miedema probeert een olifant in een luciferdoosje te stoppen.

Miedema maakt zich in zijn betoog schuldig aan datgene wat hij alle milieuorganisaties en linkse politici verwijt: fundamentalistische ongenuanceerdheid en het ontkennen van feiten. Hij zegt in zijn artikel dat er geen aantoonbare risico's kleven aan gentechnologie. Maar volgens drie rapporten van de Commissie Genetische Modificatie, dé adviescommissie van de regering over de risicoaspecten van gentechnologie, ontbreekt fundamentele ecologische kennis over de effecten van gentech-gewassen op de bodemecologie, uitkruising en voedselwebrelaties. Deze rapporten stellen dat een zorgvuldige risicobeoordeling van genetisch gemodificeerde gewassen (ggo's) hierdoor momenteel onmogelijk is.

De niet-goedgekeurde ggo-maïssoort Bt10 uit de VS die in Nederland zeker vier jaar is verwerkt tot diervoeder, laat zien dat niet alleen de gevolgen mogelijk kwalijk zijn maar ook de controle onmogelijk is. Zorgwekkend is dat de overheid geen manier heeft om dit soort zaken in de toekomst te vermijden. Er is weliswaar wetgeving om de consument te beschermen tegen onvrijwillige consumptie van gentech-voedsel: het etiket moet vermelden of een levensmiddel genetische gemodificeerde organismen (gmo's) bevat. Maar in de praktijk is deze etiketteringplicht zo lek als een mandje. Als een gentechzaad in Europa niet is goedgekeurd, zijn er ook geen testen beschikbaar om te bepalen of het toch -en dus illegaal- in Europa terechtkomt.

Het is dus onmogelijk om de consument te garanderen dat een product daadwerkelijk vrij is van (niet-goedgekeurde) gentechnologie. Alledaagse voedingsmiddelen zoals pindakaas, margarine of een kroketje kunnen ggo's bevatten zonder dat dit vermeld staat op etiket of verpakking. En de keuringsdiensten kunnen hier nauwelijks tegen optreden. De keuzevrijheid van de consument is dus niets dan gebakken lucht. Het kwalijke is dat de verantwoordelijke politici al lang op de hoogte zijn van deze problemen. In 2000 toen Els Borst minister van volksgezondheid was, trokken de keuringsdiensten herhaaldelijk aan de bel. Desondanks kwam er een luchtkasteel van een wet tot stand op Europees en nationaal niveau. Een symbolische wet die niks dan schijnzekerheid biedt en doelbewust een loopje neemt met de consument.

Hiermee bedoel ik dat de besluitvorming tegenwoordig wordt overgelaten aan technocraten. De zeven nieuwe gmo-producten die dit jaar op de Europese markt zijn toegelaten, konden geen van alle rekenen op een gekwalificeerde meerderheid in de Europese ministerraad. Daardoor schoof de beslissing steeds door naar de Europese Commissie. Die heeft tot dusver iedere keer de introductie doorgedrukt om een mogelijk handelsconflict met de Verenigde Staten uit de weg te gaan.

De democratische controle wordt hiermee volledig uitgekleed. Niet de mening van de volksvertegenwoordiging of wetenschap, maar handelsbelangen bepalen de introductie van genetisch gemodificeerd producten in Europa. Tegelijkertijd heeft de overheid geen effectieve manier om de burger te beschermen tegen onvrijwillige consumptie van gentechvoedsel. Zelfs een nationaal verbod op gentechvoeding, zoals Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Luxemburg en Oostenrijk hebben ingesteld, is niet handhaafbaar, al was het alleen maar om het simpele feit dat het vrijwel onmogelijk is te garanderen dat er geen legale dan wel illegale ggo's in de voedselketen terecht zijn gekomen.

De keuzevrijheid voor gentechvrij voedsel moet dan ook op het hoogste niveau geregeld worden, in de Wereldhandelsorganisatie of de Verenigde Naties. Hopelijk brengt de Bt10-maïsaffaire dit een stapje dichterbij, door ons te wijzen op de noodzaak van goede afspraken. Gentechvoedselketens zouden strikt gescheiden moeten worden van overige voedselketens, op eigen kosten, net zoals de biologische sector dat doet. Dat is de enige manier om te voorkomen dat gentechvoedsel langzaam maar zeker ons consumptiepakket binnendringt, tegen de zin in van een ruime meerderheid van de bevolking.