nieuws

Behandeling rapport Vuurwerkramp Enschede, eerste termijn Remi Poppe

De heer Poppe (SP): Voorzitter. Namens de fractie van de SP wil ik eerst ons medeleven uitspreken jegens de slachtoffers en de nabestaanden van de vuurwerkramp van 13 mei 2000 in Enschede. Wij spreken ook onze erkentelijkheid uit voor het vele, zware en goede werk van de hulpverleners. Vandaag is sprake van een min of meer afrondend debat over de oorzaken van de ramp. Voor de mensen in Enschede zal het hiermee naar ik vrees nog niet zijn afgelopen. Rampen komen altijd onverwacht. Oorzaken zitten zelfs in een klein hoekje. Bij het werken met gevaarlijke stoffen en processen kunnen ogenschijnlijk kleine fouten grote gevolgen hebben. Zo gaat het bijna altijd. Daarom is het nemen voor voorzorgsmaatregelen van het grootste belang. De overheid heeft voor bedrijven intern de Arbeidsomstandighedenwet en voor de publieke ruimte rondom bedrijven milieuvergunningen. Daarmee heeft zij ook de eindverantwoordelijkheid voor de veiligheid, tot in de kleine hoekjes zou ik willen zeggen. Het risico van rampen en hun gevolgen moeten tot het uiterste worden beperkt. Dat vereist een overheid met geheugen, die leert van ervaringen, die niet versaagt en haar aandacht niet laat verslappen, een overheid die alert blijft en al naar gelang de risico’s en de grootte en het gewicht van de risico’s streng of strenger handhaaft. Vandaag staat de vraag centraal hoe de ramp in Enschede heeft kunnen gebeuren en wat de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid daarbij is. De commissie-Oosting velt in haar rapport een snoeihard oordeel. Ik citeer. De rijksoverheid is zowel in haar rol van adviseur, vergunningverlener en toezichthouder als in haar rol van medeverantwoordelijke voor de regelgeving met betrekking tot vuurwerk tekort geschoten. Einde citaat. De tekortkomingen bij de rijksoverheid komen zo mogelijk nog duidelijker naar voren uit de follow up van de vuurwerkexplosie in Culemborg op 14 februari 1991. Uit deze explosie kon een aantal belangrijke lessen onder meer ten aanzien van de gevarenclassificatie van vuurwerk worden getrokken. Het TNO-rapport over de Culemborg-explosie heeft evenwel noch tot aanpassing van de regelgeving ten aanzien van vuurwerk, noch tot intensivering van toezicht bij vuurwerkbedrijven en andere gevaarlijke bedrijven geleid. Voorzitter. Het kabinet onderschrijft de conclusies en erkent daarmee het eigen falen. Het kabinet erkent dus een niet-lerende, niet-alerte en niet-handhavende overheid te zijn, een overheid die op afstand haar publieke verantwoordelijkheid verzaakte. De ministers hebben veel uit te leggen. Er zijn drie cruciale vragen. 1. Waarin heeft de rijksoverheid gefaald? 2. Waarom heeft de rijksoverheid gefaald? 3. Hoe kan dit falen in de toekomst worden voorkomen? Waarin heeft de rijksoverheid gefaald? Volgens de commissie-Oosting is het leervermogen van de overheid verstopt. De bewindslieden moeten nu uitleggen hoe het mogelijk is dat de vuurwerkramp in Culemborg is afgedaan als een bedrijfsongeval of arbeidsongeval en dat er geen oog was voor het effect op de omgeving.

Waarom is er nooit nader onderzoek verricht naar het explosiegevaar van zwaar en licht vuurwerk dat samen is opgeslagen? Laat de minister van VROM eens uitleggen hoe het kan, dat de risico’s van vuurwerkbedrijven ook na Culemborg laag werden ingeschat en daardoor buiten de prioriteitsstelling van het departement van VROM vielen. Hoe kon het gebeuren dat de Inspectie milieuhygiëne – ik citeer minister Pronk – "nauwelijks meer daadwerkelijk en ter plaatse het werk van gemeenten met betrekking tot milieuvergunningen controleerde."? Hoe kan het zijn dat de minister van VROM niet wist dat zijn Inspectie milieuhygiëne ook de controle van vuurwerkopslag in haar pakket had? Leg eens uit waarom vanwege overleg met de vuurwerkbranche nieuwe regelgeving voor vuurwerk vele, vele jaren uitbleef. Leg ook eens uit waarom er niet gecontroleerd werd op de classificatie van vuurwerk, terwijl in Culemborg duidelijk was gebleken dat het vuurwerk vaak zwaarder is dan op de verpakking staat. Kan de minister van VROM uitleggen waarom een bedrijf als SE Fireworks niet onder het Besluit risicozware ongevallen viel, met de daarbij behorende externe veiligheidsrapportage met informatie naar de gemeenten en de bevolking? Laat de minister van Binnenlandse Zaken eens uitleggen hoe het kan dat zijn ministerie met het door de hoofdinspecteur Brandweerwezen aanbevolen onderzoek naar vuurwerkbedrijven in Nederland nooit iets heeft gedaan? Kan de minister van Defensie uitleggen hoe het mogelijk is dat hij pas na de ramp in Enschede ontdekte dat hij verantwoordelijk is voor adviezen aan gemeenten over de verstrekking van milieuvergunningen aan vuurwerkbedrijven. Leg ook eens uit hoe het kan dat het Adviesbureau milieuvergunningen niet functioneerde? Voorzitter. Waarom heeft de rijksoverheid gefaald? Het was of is niet duidelijk wie waarvoor precies verantwoordelijk was. Versnippering van verantwoordelijkheden, nu zeer zichtbaar in het regeringsvak door het grote aantal bewindslieden, tussen ministeries onderling, ministeries en inspecties en de rijksoverheid en de lagere overheden was aan de orde. Ik geef een voorbeeld. Mijn fractie heeft de vraag gesteld waaruit het verschil bestaat tussen de taak van het Adviesbureau milieuvergunningen en van de Inspectie milieuhygiëne, als het gaat om advies en toezicht bij vergunningverlening door gemeenten. Het antwoord was nog niet duidelijk. Ik hoop nu een duidelijker antwoord te krijgen. Het was vraag 127. Uit veel wordt duidelijk dat de ramp mede het gevolg is van jarenlange te krappe budgetten. Advisering aan gemeenten over vergunningverlening en toezicht door het bureau Advies milieuvergunningen, de onderbezetting en slechte aansturing faalden. Er vond nagenoeg geen controle plaats door de Rijksverkeersinspectie. Deskundigheid bij de overheid is weggelekt. Door onderbezetting – het gevolg van de krappe budgetten – bij brandweer en politie is er te weinig aandacht voor preventie in het kader van de rampenbestrijding. Er is te weinig training. Ik citeer de heer Veraart, afgelopen donderdag in Trouw: "Slechts 25 politiemensen zijn speciaal met rampenbestrijding belast. De politie is, begrijpelijk druk met andere problemen, maar 25 is wel heel erg weinig." Graag een reactie van de verantwoordelijke bewindspersoon. Uit het tussenrapport van de commissie-Alders naar aanleiding van de cafébrand in Volendam blijkt, dat de gemeentelijke preventie werkelijk een puinhoop is. Graag een reactie hierop van de minister van Binnenlandse Zaken. Overigens moet ik vaststellen dat de heer Alders minister was ten tijde van de ramp in Culemborg. Dan de vraag waarom de rijksoverheid heeft gefaald. Naar de mening van de SP-fractie kan een dergelijke ramp niet los gezien worden van de terugtredende overheid, deregulering en door de nadruk die wordt gelegd op de eigen verantwoordelijkheid van burgers, in dit geval van ondernemers om zelf verantwoordelijkheid te nemen. Het is kenmerkend voor het neoliberale beleid. Het gevolg is een budgettaire anorexia ten opzichte van de publieke diensten die verantwoordelijk zijn voor controle en handhaving. Vrijheid van ondernemen in combinatie met economische belangen betekent aftasten van de grenzen van wat nog veilig is, zowel in materiële als in personele zin. Ik kan erover meepraten. De voorzitter van de VNG, de heer Van den Berg zegt: "De veiligheid legt het dan nog al eens af tegen andere waarden als overlast, economische voorspoed en werkgelegenheid."

De commissie-Oosting spreekt over een bestuurscultuur van afzien van handhaven. Burgemeester Mans spreekt over een sfeer van deregulering: "Niet lastig zijn voor bedrijven in het kader van werk, werk, werk. Dat was in heel Nederland het patroon." De Raad van State zegt het in het jaarverslag 2000 zo: "dat bij rampen de neiging bestaat het falen van de overheid vooral als incident te beschouwen. Onvoldoende wordt beseft dat het falen ook een uiting is van meer structurele problemen waarmee de overheid in haar functioneren worstelt. " En vice-president Tjeenk Willink: "Een probleem ontstaat als de eigen afweging wel of niet uitvoeren, wel of niet handhaven niet meer wordt gemaakt of gemaakt kan worden wegens gebrek aan mensen, geld, deskundigheid en tijd." Het probleem is niet zozeer het gebrek of een teveel aan regels of een gebrek aan goede regels als wel het gebrek aan politieke verantwoordelijkheid voor de publieke zaak. Zo zijn regels verworden tot een administratieve papieren veiligheid. Omwonenden die zich veilig wanen en er terecht op rekenen dat de overheid gewoon haar werk doet, komen dan bedrogen uit en verliezen zo hun vertrouwen in de politiek. Alleen heldere regels, afdoende informatie naar de bevolking over risicobedrijven in hun omgeving en effectieve overheidscontrole op de naleving kan dat vertrouwen geven. Daarin heeft de overheid lokaal en centraal gefaald. Ook na Culemborg, ook na de CMI-brand in Rotterdam, de ATF-brand in Friesland en de Cindu-ramp in Uithoorn; allemaal rampen die veroorzaakt zijn door een heel klein, lullig dingetje, een klepje dat bleef hangen of een verkeerd getypte receptuur. Hoe kan dit falen in de toekomst worden voorkomen? Volgens de commissie-Oosting is een culturele revolutie in het openbaar bestuur nodig. Nu vind ik dit niet de gelukkigste uitdrukking, maar ik begrijp dat de commissie-Oosting wil dat er fundamenteel iets gaat veranderen. Vindt het kabinet dat ook? Zo ja, hoe stelt het kabinet zich dit dan voor? Delen de bewindslieden de mening van de SP dat dit deregulerings- en verzelfstandigingsdenken, zeg: de terugtreden overheid, veel te ver is doorgevoerd? Moet de overheid in plaats van terugtreden niet juist weer gaan optreden door controle op naleving van regels en handhaving als zij worden overtreden? Moet er in plaats van gesnoeid niet juist extra geïnvesteerd worden in publieke diensten en inspecties die verantwoordelijk zijn voor controle, handhaving en preventie? Moet niet weer geïnvesteerd worden in de publieke zaak, zodat er weer een einde komt aan de neo-liberale koers die onder Lubbers-III is ingezet en door twee paarse kabinetten voortgezet? Het kabinet onderschrijft de conclusie van de commissie-Oosting dat een goede overdracht van aanwezige kennis en het op peil houden van expertise zijn bedreigd door reorganisaties of terugtred. Welke conclusies trekt het kabinet uit die opmerking van de commissie-Oosting? In een interview met De Gelderlander las ik dat de minister van Binnenlandse Zaken altijd al zijn bedenkingen had bij de terugtredende overheid: "Ik pleitte in de jaren zeventig al voor een optredende overheid die keuzes maakt in het belang van de samenleving. " Dat is mooi gesproken, maar graag verneem ik of hij deze zienswijze ook bij zijn collega’s in het kabinet aantreft. Graag krijg ik een duidelijk antwoord. Zo niet, welke consequenties trekt hij daar dan uit? Het kabinet doet maar liefst 92 voorstellen voor verbetering in het beleid. Veel daarvan kunnen rekenen op onze steun. Bij een paar plaatst mijn fractie kanttekeningen. Ik zal ze niet alle noemen, want daar is de tijd te kort voor. Dat gaat met name over het ontwerp-vuurwerkbesluit. Niettemin een aantal opmerkingen. Wat het bevolkingsonderzoek betreft heeft de overheid duidelijk geleerd van de Bijlmerramp. Chapeau! Nog steeds blijft er een veelheid aan inspecties betrokken bij de controle op de vergunningverlening en -naleving. Dat moet anders. Dus stop de versnippering, zodat door bureaucratisch afschuiven te veel gedacht kan worden dat een ander het wel controleert, waardoor uiteindelijk niemand controleert. Wat wordt daaraan gedaan? Hoe kan een voorgestelde onafhankelijke technische adviesraad voor gevaarlijke stoffen die de commissie voor de preventie van rampen gaat vervangen, de samenwerking tussen de verschillende ministeries bevorderen, zodat beleid beter wordt afgestemd? Waarom zou zo’n commissie voor de preventie van rampen dat niet zelf kunnen, want die is al interdepartementaal?

Het kabinet wil de vergunningverlening, de controle en de handhaving met betrekking tot vuurwerkinrichtingen overhevelen van de gemeenten naar de provincies. Waarom? Wordt hiermee niet juist een extra bestuurslaag gecreëerd, die het woud van verantwoordelijkheden juist nog onoverzichtelijker maakt? Een woordvoerder van de provincie Groningen merkte over het gebrek aan deskundigheid op: "Wij hebben die deskundigheid niet, laat staan de gemeenten." Provincies leunen zwaar op het inschakelen van externe deskundigen. Waarom niet gezorgd dat juist gemeenten, en ook provincies, genoeg middelen hebben om voldoende mensen en deskundigheid in huis te halen om de kwaliteit van de lokale vergunningverlening en handhaving te kunnen bewaken? Ik kom bij de financiële afwikkeling. Slachtoffers in Enschede moesten zelf uitzoeken voor welke schadevergoedingsregelingen zij in aanmerking kwamen. De uitbetaling gebeurde relatief laat. Velen bleven langdurig in onzekerheid; bovendien zijn er mensen buiten de boot gevallen. De minister-president beloofde ruimhartig te zijn met steun. Waarom is het kabinet niet bereid tegemoet te komen in andere dan materiële schade? Alle slachtoffers, die toch al zo zwaar zijn getroffen, dient een ellenlange juridische lijdensweg bespaard te blijven. De SP-fractie steunt de gemeenteraad van Enschede erin, dat er alsnog met spoed een schaderegeling voor immateriële schade moet komen. Graag verkrijg ik een reactie hierop van de desbetreffende bewindspersoon. De SP-fractie heeft van het begin af aan meerdere malen aangedrongen op het instellen van een schadefonds. Waarom neemt het kabinet de aanbeveling van de commissie-Oosting niet over inzake een basisontwerp voor een financiële regeling bij rampen? Waarom is het kabinet niet bereid de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen, ontstaan na de watersnoodramp in 1953, aan te passen in de richting van de aanbevelingen van de commissie-Oosting? Graag verkrijg ik hierop een helder antwoord. Op korte termijn moet er een grondige discussie over gevoerd worden welke veiligheidsrisico’s aanvaardbaar zijn en welke onaanvaardbaar zijn. De minister van VROM is bezig alle risico’s in Nederland in kaart te brengen. Die kaart zou er in 2003 moeten zijn. Mijn verzoek is of dit niet volgend jaar kan. Is hij van plan om aan die risicokaart het voorzorgprincipe te verbinden, in die zin dat alle gevaarlijke bedrijven die met deze kaart in kaart gebracht worden, uit woonwijken dienen te verdwijnen? Met het ontwerp-vuurwerkbesluit zal dit voor vuurwerkbedrijven al grotendeels gerealiseerd gaan worden. Maar hoe zit het met andere gevaarlijke bedrijven – explosiegevaar, giftige stoffen enz. – in of zeer nabij woonwijken? Dan gaat het om honderden risicovolle bedrijven in Nederland. Ik stel een aanscherping voor van de criteria voor bedrijven die vallen onder het besluit risico zware ongevallen, een aanscherping en uitbreiding naar transport over weg, spoor en water. Kan de regering een overzicht geven van het huidige aantal BRZO-bedrijven -- ik meen dat het er 149 zijn – waar het betreft de relatie tot hun omgeving? Kan de regering daarbij aangeven of die omgeving ook goed is geïnformeerd over de risico’s van deze bedrijven? Burgers dienen volledig voorgelicht te worden over de gevaren van bedrijven in hun omgeving. Alle gevaarlijke bedrijven moeten wat ons betreft dan ook goed herkenbaar zijn: bewoners moeten geïnformeerd worden en het bedrijf zelf moet herkenbaar zijn. Dit kan bijvoorbeeld door middel van zichtbare tekens, zoals hotels dit doen met één of meerdere sterren. Hier kan het ook op de gevels van die bedrijven, met dezelfde kenmerken die op verpakkingen van gevaarlijke stoffen staan of op vrachtwagens met gevaarlijke stoffen: een doodskopje, een bommetje. Dit dient helder en duidelijk aangegeven te zijn, want dan had de bevolking van Enschede geweten: hier is een gevaarlijk bedrijf. Graag hoor ik van de minister van milieuhygiëne hoe hij hierover denkt en of hij bereid is hiertoe een systeem te ontwerpen. Geen woorden, maar daden, voorzitter. Dat is waar iedereen om vraagt. Het mag niet zo zijn dat het rapport van de commissie-Oosting, na een mea culpa van de regering, onder de volgende regering weer in een la verdwijnt. Daarom is het van het grootste belang dat het kabinet als de wiedeweerga aan de slag gaat. Is echter aanscherping van het beleid, na zulk ernstig politiek falen, voldoende om het vertrouwen van de burgers in de politiek te herstellen?

De verantwoordelijke wethouders in Enschede vonden van niet en verbonden consequenties aan hun verantwoordelijkheid, of zoals wethouder Buursink het formuleert: "Ik wil laten zien dat het rapport van Oosting ertoe doet." Bij de presentatie van het kabinet sloot minister De Vries niet uit dat er ministers opstappen. Volgens hem is de ministeriële verantwoordelijkheid totaal, zonder mitsen en maren. Ministeriële verantwoordelijkheid is niet persoonsgebonden en dat is niet voor niets. Bij het overnemen van een departement is elke nieuwe minister verantwoordelijk voor de erfenis van zijn voorganger, in dit geval zelfs voorgangers. Wat ons betreft moet er een einde komen aan de "sorry"-democratie. Het kan niet met een schuldbekentenis worden afgedaan. Verantwoordelijkheid krijgen is iets anders dan verantwoordelijkheid nemen. Graag zou ik dan ook van alle hier aanwezige bewindspersonen horen, hoe zij hun ministeriële verantwoordelijkheid voor het functioneren van hun departement zien. Regels moeten aangescherpt en verbeterd worden en er moet een betere coördinatie komen. Dat is allemaal prachtig, maar, zoals ik reeds zei, er is een besluit risico’s zware ongevallen. Als dat wordt aangescherpt en inderdaad toegepast wordt in de praktijk, worden er werkelijke stappen gezet. Op basis van die bestaande regelgeving moeten de omwonenden van gevaarlijke bedrijven immers adequaat geïnformeerd worden.