nieuws

Algemene Beschouwingen 1999 van Jan Marijnissen

Het gekke van de Gouden Eeuw vond ik altijd dat er zoveel armen waren. De Zeven Provinciën bulkten van het geld en ondertussen waren de wevers in Leiden en de boeren in Brabant straatarm en hun kinderen groeiden op voor galg en rad. In de tweede Gouden Eeuw van dit millennium is het al even gek – nog gekker eigenlijk, want we hadden toch kunnen leren van het verleden. Opnieuw bulkt ons land van het geld en opnieuw is armoede een schrijnend probleem, dat pakweg een miljoen huishoudens en daarin honderdduizenden kinderen treft. Gezien onze rijkdom zou niemand arm hoeven zijn. Als de maatschappelijke tweedeling dan toch ontstaat is dat een politieke keuze. Een meerderheid van de politiek vindt het kennelijk aanvaardbaar dat zoiets bestaat, hoe vervelend men het wellicht ook persoonlijk vindt. De SP vindt de sociale tweedeling niet aanvaardbaar, want in strijd met het fatsoen dat in een beschaafde maatschappij hoort te bestaan. Als we bij elkaar rijk zijn horen sommigen niet tot armoede en uitsluiting veroordeeld te worden. Dat is onfatsoenlijk.

Het woord "fatsoen" werd vorige week door een minister van dit kabinet in de mond genomen. Hij zei: "Elk mens wil fatsoenlijk zijn, maar niet tegen elke prijs. We hebben de prijs van het fatsoen verlaagd." Gerrit Zalm, want die was het, deed zijn uitspraak ter verdediging van de verlaging van het toptarief, zoals voorgesteld in het belastingplan voor de 21ste eeuw. Velen hebben nu hun geld ondergebracht op buitenlandse adressen om zo de fiscus te ontlopen, anderen maken gebruik van constructies om toch vooral maar niet te hoeven mee te betalen aan het fatsoenlijk maken en houden van ons land. Velen vinden dat onfatsoenlijk. Maar wat zegt 's lands penningmeester? Het fatsoen dat we van de mensen met veel geld verlangen is te duur. Ik ga ze een stuk minder belasting opleggen zodat ze wel fatsoenlijk kunnen worden en gaan betalen. Als die filosofie regeringsbeleid wordt, gaat mevrouw Netelenbos dan ook een kaalslag op verkeerslichten doorvoeren als er teveel mensen door rood rijden? En worden de tarieven van het openbaar vervoer verlaagd als er maar genoeg mensen zwart gaan rijden?

Als je ziet wat er de afgelopen jaren met de samenleving is gebeurd en wat de plannen voor de toekomst zijn komt de vraag op of de regering over de hele linie de prijs van het fatsoen aan het verlagen is. Nog niet zo lang geleden maakte de minister-president zich – samen met velen – terecht boos over de exorbitante verrijking van sommigen op de Beurs en in het bedrijfsleven. Nu verschijnt er onder verantwoordelijkheid van Zalm en Vermeend een belastingplan voor de komende eeuw dat exorbitante rijkdom zijn gang laat gaan, dat het toptarief voor de rijken verlaagt, de hypotheekrente-aftrek ook voor huizen van meer dan een miljoen laat bestaan en vermogenswinsten standaard vast stelt op een schamele 4 procent terwijl er in werkelijkheid al vele jaren lang winsten worden gemaakt van boven de 10 procent? Wat we samen nog onfatsoenlijk vonden in het verkiezingsjaar, vinden we dat nu niet meer? Terecht herinnerde de voorzitter van het CNV de minister-president er nog eens fijntjes aan. Is ook hier de prijs van het fatsoen verlaagd?

Hoe fatsoenlijk is het trouwens om vijf miljard lastenverlichting door te voeren wanneer de overheid zelf door geldgebrek niet in staat is om de tekorten in het onderwijs en de zorg weg te werken? Rechtvaardigheid en het principe "de zwaarste lasten voor de sterkste schouders" was eens het uitgangspunt van de PvdA. Waarom hebben de MP en Vermeend dat onder het VVD-tapijt geveegd? Fatsoenlijk zou in mijn ogen zijn, wanneer we met het nieuwe belastingplan zouden proberen de netto-inkomens van mensen wat meer met elkaar in evenwicht te brengen, en wanneer we zoveel geld zouden vergaren dat de overheid voldoende, goede voorzieningen kan garanderen. Elk onderzoek dat ernaar wordt gehouden wijst uit dat een overgrote meerderheid van de bevolking van mening is dat én de inkomensverschillen verkleind moeten worden én de overheid meer geld moet krijgen om haar werk goed te doen.

Voor de sociale wederopbouw van ons land is geld nodig, veel geld, en dat geld moeten we halen daar waar het het minst wordt gemist. Mijn fractie doet daarom nu reeds drie voorstellen:

  1. Geef een garantie voor hypotheekrenteaftrek tot 3,5 ton en geef daarboven geen subsidie meer. Dat levert meer eerlijkheid op en ook nog eens structureel anderhalf miljard voor de schatkist. Het draagvlak is er ruim voldoende voor ons plan. 59 procent van de bevolking is inmiddels voorstander van een maximering van de hypotheekrente aftrek. De propaganda en de valse voorstelling van zaken door degenen die voorstander zijn van de handhaving van de ongelimiteerde hypotheekrente-aftrek lijkt uitgewerkt.
  2. Laat grootverbruikers voortaan ook ecotaks betalen. Nu betalen burgers en kleine bedrijven een ecotaks terwijl de bedrijven waar de elektriciteit en het gas er met bakken doorheen gaan amper iets betalen. Heel slecht voor het milieu en ook voor de schatkist. Anderhalf miljard ligt ook hier klaar voor een overheid die geld nodig heeft om zijn werk te kunnen doen.
  3. Laten we snel een vermogenswinstbelasting invoeren. Dan heffen we tenminste een reële belasting op reële winst uit vermogen. Er is geen enkele reden waarom "arbeid" harder aangeslagen zou moeten worden dan "kapitaal". Als de staatssecretaris zegt dat zo'n belasting te gemakkelijk ontdoken kan worden, dan is zijn voorstel dus weer een prijsverlaging voor het fatsoen. Het lijkt wel uitverkoop – maar als het gaat om fatsoen zijn wij daar stevig op tegen.
Graag een reactie van de MP op deze drie voorstellen.

Belasting heffen is politiek, politiek is gestolde ethiek, en daarom is er niets mis mee het woord "fatsoen" in de mond te nemen als je over belastingen praat. Daar zijn het kabinet en de SP-fractie het over eens, maar over wat "fatsoen" in dit verband inhoudt niet.

Ik had het zo juist over de sociale wederopbouw en het aanpakken en oplossen van nijpende problemen. Een van die nijpende problemen is de ouderenzorg. Onlangs was ik te gast bij een verpleeghuis in Leiden en sprak met een van de directeuren. De man vertelde me dat er natuurlijk een relatie bestaat tussen de kwaliteit van de zorg en de zin in het leven, en natuurlijk bestaat er een relatie tussen de zin in het leven en een verzoek om euthanasie. Hij vertelde over twee gevallen van ouderen die nadat ze andere en intensievere zorg hadden gekregen hun euthanasieverzoek hadden ingetrokken. Het is bekend dat de SP-fractie gereserveerd staat tegenover de nieuwe plannen van het kabinet met betrekking tot euthanasie. Ik vind dat de politiek de plicht heeft alles in het werk te stellen dat voor de ouderen – die, het zij nog maar eens gezegd, ons land hebben opgebouwd – er een zinnige en gelukkige oude dag is weggelegd. Alle discussie over zelfbeschikkingsrecht van het individu wordt twijfelachtig als we niet eerst alles hebben gedaan om de kwaliteit van leven van onze ouderen, al onze ouderen te verbeteren. En zover zijn we nog lang niet. Natuurlijk, het kabinet trekt extra geld uit voor de zorg, maar het is allemaal te laat en te weinig. Te laat, omdat het kwaad eigenlijk al is geschied voor de mensen die het nu treft, maar ook voor de mensen die het werk doen. Het is niet voor niks dat steeds minder mensen bereid zijn in de zorg te gaan werken en dat daar nu overal personeelsgebrek is. Nu moeten er dure imago-campagnes gevoerd worden, terwijl vroeger mensen zich met enthousiasme aanmeldden om anderen te helpen. Verpleegster, verpleger, dat was een vak om trots op te zijn. Natuurlijk is er in cultureel opzicht het een en ander veranderd, maar belangrijkste oorzaak van de dalende belangstelling voor werken in de zorg (maar ook het onderwijs) is de benepen wijze waarop deze belangrijke sectoren in het recente verleden zijn behandeld: te hoge werkdruk, te lage lonen, te weinig voldoening van het werk, veel frustratie. We betalen nu een hoge prijs voor de kortzichtigheid van de achtereenvolgende kabinetten. Onder Paars is er aan zorg (uitgedrukt in een percentage van het BBP) steeds minder uitgegeven. Dat heeft geleid tot een daling van de kwaliteit en de beschikbaarheid van de zorg, en dat heeft weer het klimaat geschapen voor hernieuwde discussie over voorkruipzorg en verdere tweedeling in de zorg. Mijn fractie zal hier met nog grotere vasthoudendheid dan u al van ons gewend was tegen blijven ageren. Als het om zo'n belangrijke zaak gaat als zorg voor zieken en hulpbehoevenden dan mag je grote woorden gebruiken, dan mag je praten over beschaving, en dat doe ik dan ook. Solidariteit, en het erkennen van de gelijkwaardigheid van mensen zijn twee van de vele pijlers onder onze beschaving. Het Paarse kabinet blijft pogingen ondernemen die pijlers te verzwakken, keer op keer komt men met voorstellen die ons – dan weer eens openlijk, dan weer eens verkapt – leiden in de richting van de interpretatie die de varkens van Orwell van gelijkheid gaven: de ene is meer gelijk dan de andere. Hoe zwaar hecht de MP aan de gelijke toegang en solidariteit in de zorg, en hoe wil het kabinet deze pijlers overeind houden? Als de slag rond de voorkruipzorg wordt verloren dan is nog niet de oorlog tegen de tweedeling verloren, maar dan ziet het er helaas niet best uit.

Zoals de ouderen, worden ook de kinderen door Paars stiefmoederlijk behandeld. Volgens mijn partij moet en kan het anders. We hebben daarom een eigen Plan van de Jeugd gemaakt. Waarom? Als je een samenleving wilt bouwen met verantwoordelijke burgers, dan heb je ook de plicht kinderen een eerlijke kans te geven zich te ontwikkelen tot verantwoordelijke burgers. Dat gebeurt nu niet. Zeker, met de meeste kinderen gaat het goed, maar niet met alle. Een op de vijf kinderen groeit op in armoede; en dat betekent dat zij niet kunnen doen en laten wat andere kinderen wel kunnen. Bewezen is dat deze kinderen onherstelbare schade oplopen op punten als ontwikkeling en gezondheid. Dit zou niemand moeten accepteren. Kinderen zijn iconen, zij zijn zelf nog niet verantwoordelijk en hebben geen schuld aan hun omstandigheden. Mijn fractie zal de komende maanden bij de behandeling van de verschillende begrotingen met concrete voorstellen komen om de positie van kinderen te verbeteren. Een eerste voorstel wil ik hier toch al naar voren brengen: de inkomensafhankelijke kinderbijslag. Alle voorstellen vanuit de Kamer om de kinderbijslag te verhogen (die vijftig gulden per jaar van het kabinet, daar praat ik niet eens over) kunnen rekenen op de steun van mijn fractie. Daarbovenop wil ik graag de discussie over de inkomensafhankelijke kinderbijslag weer leven inblazen. Veel gezinnen die het echt niet nodig hebben krijgen toch kinderbijslag. Dat is raar, als je weet dat andere gezinnen dat geld heel erg goed kunnen gebruiken om hun kinderen ook een eerlijke kans te geven. Als je nu bijvoorbeeld de kinderbijslag voor gezinnen met een netto-jaarinkomen van honderdduizend gulden langs een glijdende schaal af bouwt tot nul bij tweehonderdduizend gulden, dan kan je gezinnen met een netto-jaarinkomen van minder dan 36.000 gulden zeshonderd gulden extra te geven. Het kost de overheid niets en komt dus bovenop alle andere voorstellen die beogen iets te doen voor kinderen, en vooral voor die kinderen die het het hardst steun nodig hebben. Zo'n voorstel moet toch iemand aanspreken die van huis uit sociaal-democraat was en daarna minister van financiën werd. Graag een reactie van de MP.

De stap van kinderen naar onderwijs is een kleine. Het belang van onderwijs wordt door het paarse kabinet in de Hoofdpunten van het Regeringsbeleid vooral uitgedrukt in economische termen. Mijn fractie denkt daar echter anders over. Er was eens iemand die over onderwijs zei: Je kan het op twee manieren zien: het volgooien van een emmer of het ontsteken van een vuur. De SP-fractie kiest voor de laatste optie. De homo universalis is een concept dat ons meer aanspreekt dan de homo economicus, die vaak model voor Paars lijkt te staan. Ik ga nu niet alle knelpunten in het onderwijs met u langslopen, want daar heb ik de tijd niet voor – net als al die onderwijzers die ook voortdurend tijd tekort komen – maar één ding wil ik hier wel gezegd hebben. Wat ik zojuist opmerkte met betrekking tot de zorg, geldt precies zo ook voor het onderwijs. Het feit dat Nederland voor wat betreft de uitgaven voor onderwijs nog steeds onder de OESO-norm zit, zegt voldoende over de geringe prioriteit die Paars aan onderwijs geeft. En dan heb ik het niet over de gebrekkige kansen voor de toppers, waarover Bolkestein het in Buitenhof afgelopen zondag met me had. Ik heb het dan over de tobberds, de kinderen die vaak door armoede en andere zaken die met tweedeling van doen hebben, geen eerlijke kans op fatsoenlijk onderwijs en daarmee op een fatsoenlijke toekomst geboden wordt. Waarom, zo vraag ik de MP, wordt er niet meer geïnvesteerd in de toekomst van de kinderen? Los van dat je alle kinderen maximale kansen wilt geven is het ook kortzichtig dat niet te doen, want wie zegt dat de jeugd de toekomst heeft, moet begrijpen dat ook hier “de cost voor de baet” gaat. Winnie Sorgdrager zei het ooit heel goed: "Elke gulden nu bezuinigen op jeugdbeleid in de breedste zin, komt later in duizendvoud terug op de Justitiebegroting." Net als in de zorg zie je door het gebrekkige reguliere aanbod er initiatieven komen die tweedeling in de hand werken: sponsoring voor scholen, ouders die een extra leerkracht gaan betalen; in het algemeen ouderbijdragen die maken dat de ene school meer kan bieden dan de andere. Hoe denkt het kabinet deze tweedeling te stoppen? En hoe denkt het kabinet de segregatie in het onderwijs te stoppen? Witte scholen worden witter en de zwarten zwarter. Dat is onverantwoord, want het zet met name de allochtone kinderen op een achterstand die zo groot is dat ze ‘m in hun latere leven niet meer kunnen inhalen.

Ik heb al eens eerder gezegd dat Paars visie schrijft met de "f" van financiën en daarom is de miljoenennota elk jaar weer een goed kasboek, maar een slecht leesboek. Laatst vergeleek een columnist bij Buitenhof een politicus die alleen maar de cijfertjes let met een chauffeur die meer naar de meters op het dashboard kijkt dan door de voorruit. Allicht komen daar ongelukken van. Oké, het financieringstekort loopt terug, net als de staatsschuld, en de werkgelegenheid stijgt. Het oliepeil is goed, de toerenteller klopt en het acculichtje blijft keurig uit. Maar hoeveel ongelukken hebben we ondertussen veroorzaakt? Dat is de vraag die de politie aan de chauffeur zal stellen en die het publiek uiteindelijk aan de politicus zal voorleggen. De aandacht van mijn fractie gaat met name uit naar de slachtoffers en de maatschappelijke prijs – en die is niet zo makkelijk in cijfertjes uit te drukken – van al die mooie paarse meters en cijfers. We hebben nog steeds te maken met een miljoen huishoudens net boven, op of onder de armoede-grens; met een groeiende tweedeling op punten als inkomen, vermogen en macht; met tekorten in zorg en onderwijs; met een oprukkende commercie; en met een toename van eenzaamheid, vervreemding en geweldsdelicten. Er is een kille samenleving aan het ontstaan waarin in navolging van een calculerende overheid er ook steeds meer calculerende burgers wonen.

Dat calculerende denken heeft het kabinet er ook toe gebracht te gaan praten over doorwerken tot je 65ste. In de Hoofdlijnen van het regeringsbeleid wordt zelfs gezegd dat weer eervol moet worden. Maar hoe reëel is dit? Velen zijn door de dagelijkse druk van het werktempo al veel eerder dan op hun 65ste opgebrand; praat eens met een vrachtwagenchauffeurs, een verpleegsters, een bouwvakker, een onderwijzer. Veel te veel van hen zitten in de WAO. Het aantal WAO'ers stijgt nog steeds, net als het aantal uitkeringsjaren. Hoe komt het volgens de MP dat het aantal arbeidsongeschikten in ons land nu zo'n twee a drie keer zo hoog ligt als het Europese gemiddelde? Waarom zijn, volgens de MP, de Ziektewetcijfers met 10 procent gestegen? Alle negatieve effecten die voorspeld zijn bij de behandeling van de privatisering van de Ziektewet treden op: selectie op gezondheid en leeftijd, voorkruipzorg, ontslag van zieke werknemers, arboartsen die niet onafhankelijk zijn. Welke conclusie trekt de MP hieruit? Alle maatregelen van het kabinet ten spijt, wil de reïntegratie maar niet lukken. De arbeidsdeelname van mensen met een verminderde productiviteit is zelfs gedaald. Was het 2 procent, nu is het 1,9 procent, terwijl de doelstelling 5 procent is. De SP wil van het kabinet weten waarom niet wordt overgegaan tot de invoering van een quotumverplichting zoals de Wet op de Reïntegratie Arbeidsgehandicapten die kent. Wij vinden dat alle bedrijven met bijvoorbeeld meer dan 25 werknemers een quotum van 5 procent van mensen uit de WAO in dienst moeten nemen. Graag hoor ik de mening van de MP.

In de ogen van mijn fractie kunnen de generieke verslechteringen voor mensen met een uitkering slechts op één eerlijke wijze teniet worden gedaan, namelijk door generieke maatregelen. De verhouding tussen het WML en het gemiddelde loon is sinds 1976 alleen maar nadeliger geworden voor de mensen met een minimumloon en hen die aangewezen zijn op een aan het WML gekoppelde uitkering. Volgens de SER is het inkomen van de gezinnen op het minimum in die periode met 23 procent gedaald! Wij blijven daarom pleiten voor een generieke verhoging van het WML en de daaraan gekoppelde uitkeringen. In een tijd dat de top van het bedrijfsleven zichzelf een loonstijging geeft van gemiddeld (!) 8 procent (De Waal van de FNV en Terpstra van het CNV hebben zich daar op een door mij niet te verbeteren wijze over uitgelaten), lijkt mij een frontale aanval op de armoede uit een oogpunt van beschaving, zelfs voor dit liberale kabinet, onontkoombaar.

Hoe calculerend Paars soms ook mag zijn, soms wordt er – als het juist wel moet – weer helemaal niet gecalculeerd. Neem de Betuwelijn, de snelste verbinding met een volgende parlementaire enquête. Ondanks alle waarschuwingen van vele kanten gaat Paars door met het aanleggen van een lang stuk ijzer door de Betuwe. De kosten rijzen de pan uit en gemeenschappen, woningen en natuur worden opgeofferd om een project, waar nu zelfs ook D66 vraagtekens bij zet, te realiseren. Daarom herhaal ik nog maar wat wij nu al jarenlang zeggen: laat de Betuwelijn varen – een hele Betuwetrein kan zó in een paar moderne binnenschepen. Kies voor díe variant, dan kan minister Netelenbos de Betuwelijn morgen al openen. Bij Lobith en bij Hoek van Holland. Op Schiphol blijft er ook nog veel te calculeren. Dit najaar zal duidelijk worden hoe serieus het kabinet de eigen afspraken met Schiphol neemt. De groei van het aantal vliegbewegingen overtreft nog steeds de verwachtingen en de vraag zal blijven: hoe gaat het verder met de spagaat van Netelenbos? Een verdere groei van Schiphol aan de ene voet en beperking van de lawaaioverlast aan de andere voet. In plaats van voor groei zal de SP voor krimp pleiten, omdat het kan en omdat het moet. Omdat er ééns een moment moet komen waarop Schiphol en haar omgeving elkaar wel verdragen.

De uitgelekte nota van SG Geelhoed heeft de afgelopen zomer de discussie over de ministeriële verantwoordelijkheid doen oplaaien. De reden – en noodzaak – van deze discussie moeten we volgens mij zoeken bij de verschuiving van de invulling van de ministeriële verantwoordelijkheid onder Paars. Door makkelijker te verwijzen naar fouten die door ambtenaren zijn gemaakt, door de introductie van de sorry-democratie, en door het niet erkennen van de eindverantwoordelijkheid maar afschuiven naar anderen. Graag verneem ik van de MP wat precies zijn positie is in de discussie over de ministeriële verantwoordelijkheid. Er ligt natuurlijk ook een fors paars dilemma wat minister Peper in zijn essay als volgt schetst: "Een minister heeft te maken met het feit dat hij zowel moet optreden als terugtreden." Door privatiseren en verzelfstandiging wordt het steeds moeilijker voor de overheid om haar verantwoordelijkheid te nemen, terwijl de bevolking dit terecht wel verwacht. Moet je niet – zo vraag ik de MP – concluderen dat de overheid doorgeschoten is bij het afstoten van taken? En leiden al privatiseringen niet tot kwaliteitsverlies, een tweedeling waar het gaat om de toegang, macro-economisch gezien hogere uitgaven, en over het algemeen slechtere arbeidsvoorwaarden? Wat is de reactie van de MP op de tegengestelde uitlatingen van de ministers Pronk en Jorritsma in de NRC van 14 juli over dit onderwerp?

In het internationale beleid zegt de regering bezorgd te zijn over de mensenrechten en de democratie. Die zorg is terecht als we om ons heen kijken. Maar zorg is er bij ons ook over de toepassing op het paarse internationale beleid. Oorlog, en ook de voorbereiding daarop, verhoudt zich altijd slecht met democratie en mensenrechten. Aan het einde van de Koude Oorlog hadden we een unieke kans om met het verzilveren van het vredesdividend een structureel ondemocratische organisatie als de NAVO de rug toe te keren. Maar al snel luidde het motto: "Nieuwe alliantie zoekt nieuwe vijand voor een nieuwe bestaansreden." De NAVO is nu groter dan ooit en heeft met haar nieuw strategisch concept een vijandsbeeld en werkwijze geschapen dat schimmiger is dan ooit. Nederland zit in een militaire alliantie die zegt in den vreemde gewelddadig te willen interveniëren, ook als er geen VR-resolutie ligt die dat rechtvaardigt. Dat vindt mijn fractie ongewenst en erg gevaarlijk.

Voor het eerst sinds WO II was Nederland dit jaar weer in oorlog. Zonder mandaat van de VR besloot de NAVO te bombarderen op een politiek kruitvat. Waren de politieke doelen in het begin al onduidelijk, wat nu feitelijk bereikt is, is nog onduidelijker. Mensenrechten en democratie in een multi-etnisch Kosovo als onderdeel van de Joegoslavische federatie zijn met bommen en granaten naar de onmogelijkheid gebombardeerd, althans op de korte en middellange termijn. Voor de SP is dat het zoveelste bewijs dat het wijzer is de potenties van militair optreden niet te overschatten en het ambitieniveau te verlagen. Voor zinloos geweld in Nederland heeft nog niemand een eenvoudige oplossing aangedragen. Wat gek dat dat wel gebeurt voor gecompliceerde conflicten ver van ons bed. Daarom moeten we daarvan vooral weinig heil verwachten en veel ongelukken. Wel geldt in beide gevallen van zinloos geweld dat voorkomen beter is dan genezen. Daaraan denk je als je de bloedbaden in Indonesië ziet. Was ons land niet samen met Amerika, jarenlang de grootste wapenverkoper aan Jakarta? Heeft ons land het regime van Suharto niet steeds gesteund, niet in de laatste plaats vanwege alle economische belangen?

Tot slot. Paars I had aanvankelijk veel krediet. Velen wilden wel eens zien hoe dat zou gaan zonder het CDA. Met uitzondering van D66 wisten de coalitiepartijen zich goed staande te houden bij de verkiezingen van vorig jaar. Maar toen begonnen de problemen. Ondanks veel vergaderen kon er voor dit kabinet geen motto bedacht worden. En, erger, de coalitie rolde van het ene incident naar het andere. Het kabinet kwam zelfs ten val, maar er werd gelijmd. Met de benen op tafel heeft men in het Catshuis de eigen positie nog eens bekeken en er kwam zowaar een motto uit: investeren in de kwaliteit van de samenleving. Jawel, maar veel concreets heeft dat tot nu toe niet opgeleverd. Het is voornamelijk bij mooie woorden gebleven. Een belastingmeevaller van een miljard werd niet gestoken in zorg, onderwijs, of armoedebestrijding, maar weer in lastenverlichting. Iets waar niemand op zat te wachten, alleen de mensen die al jaren in armoede leven, maar die krijgen nu juist weer slechts een klein deel van die ene miljard.

Velen maken zich zorgen over de problemen als gevolg van de millennium-overgang. Als er al een serieus millenniumprobleem is dan is het de paarse politiek. Wat zou het mooi zijn als we in de nieuwe eeuw met een schone lei konden beginnen. Wat vindt u in dit verband van een einde-eeuw uitkering? Een uitkering van 1000 gulden belastingvrij voor de arme huishoudens? Wat zou het mooi zijn als we een eind konden maken aan Brutopia, het brute en brutale neoliberalisme, en we de kansen om te komen tot een rechtvaardiger en duurzamer samenleving echt zouden pakken.