'De overheid zou meer vertrouwen moeten hebben in coöperaties'

Via zijn studie sociale en politieke filosofie aan de Universiteit van Birmingham maakte Siward Zomer kennis met energiecoöperaties. Hij schreef een scriptie over zonnepanelen en zou vervolgens promoveren op een onderzoek naar draagvlak voor duurzame energie, maar wegens bezuinigingen ging dat niet door.

Vervolgens besloot hij zich in Nederland aan te melden als vrijwilliger bij de Windvogel, een landelijke windcoöperatie. Hij kwam in het bestuur en werd al vrij snel voorzitter. Na zeven jaar stopte hij om aan de slag te gaan als coöperatief directeur van Energie Samen, de landelijke koepelorganisatie van energiecoöperaties. De Tribune sprak met hem over zijn drijfveren en over hoe coöperaties en publieke bedrijven elkaar kunnen aanvullen.

Siward Zomer. Foto: Ryan Skillington

Wat spreekt jou zo aan in coöperaties?

‘Ik ben ervan overtuigd dat als je een eerlijke maatschappij wil, dat je moet beginnen bij de economie. Dat kan op twee manieren. Je kunt het afdwingen via de politiek, maar met de VVD aan het roer zie ik dat niet snel gebeuren. Of je kunt de bedrijven die actief zijn in de economie veranderen. Dat kun je ze netjes vragen, je kunt actie tegen ze voeren, of je kunt zelf bedrijven oprichten. Dat laatste doe ik, omdat ik denk dat je zo de meeste invloed hebt. En dan op zo’n manier dat iedereen kan meedoen, ook als je niet het geld hebt om te investeren. Ik doe dat om politieke redenen. Ik kom niet uit een ondernemersfamilie. Mijn vader was veertig jaar leraar op dezelfde basisschool en mijn moeder werkt bij Buurtzorg.’

Wat zijn de grootste misverstanden of mythes over coöperaties?

‘Een mythe is dat het alleen is weggelegd voor mensen die kunnen investeren. Aanvankelijk werd dat wel zo gecommuniceerd door coöperaties. Dat je als lid een mooi rendement kon halen op je investering. Maar dat is aan het veranderen nu onze energie van wind en zon goedkoper is geworden dan de markt. Daarmee is het argument om goedkope energie te leveren aan alle huishoudens binnen de gemeenschap belangrijker geworden. Veel coöperaties hebben ook leden die niet geïnvesteerd hebben, maar die wel mogen meebeslissen over wat er met de winst gebeurt. Het beeld is dus diverser.

Een andere mythe is dat coöperaties vooral praatclubjes zijn die niets voor elkaar krijgen. Dat is feitelijk onjuist. In Zeeland hebben coöperaties bijvoorbeeld enorme windturbines neergezet op de Krammersluizen en in Limburg zijn bijna alle windmolens in coöperatieve handen.’

Waarin verschillen coöperaties van private bedrijven of staatsbedrijven qua doelstelling?

‘Anders dan private bedrijven zijn coöperaties niet winstgedreven. Ze bestaan ten behoeve van de leden. In veel gevallen is die behoefte goedkope, duurzame producten tegen een eerlijke prijs. Mensen die kapitaal in een coöperatie hebben gestoken, krijgen daar een eerlijke vergoeding voor, maar ze maken niet de dienst uit. Er is democratische zeggenschap.

Staatsbedrijven hebben dezelfde doelstelling als coöperaties: voorzien in de behoeften van de gemeenschap. Het enige verschil is dat ze niet direct democratisch bestuurd worden. Bij coöperaties hebben leden directe zeggenschap. Zij kiezen het bestuur en als er klachten zijn weten ze bij wie ze moeten zijn. Dat is bij een overheidsbedrijf niet het geval. Dan kun je alleen indirect via een raadslid of een wethouder je beklag doen. Sommige publieke bedrijven doen het goed, andere niet, zoals het Amsterdamse afvalverwerkingsbedrijf AEB of het Warmtebedrijf Rotterdam, die beide in geldnood kwamen omdat democratisch toezicht ontbrak. Dat was een coöperatie niet overkomen.’

Tegen welke problemen lopen energiecoöperaties nu aan?

‘Voor coöperaties is het veel moeilijker om in de ontwikkelfase voldoende kapitaal binnen te halen om te kunnen groeien dan voor private bedrijven. Waar je bij een start-up soms wel vier keer je inleg terugkrijgt als het bedrijf wordt doorverkocht, krijg je bij een coöperatie hooguit vijf procent rendement op je ingebrachte kapitaal.

Ook overheden investeren liever in start-ups dan in energiecoöperaties. Ik begrijp daar niets van, want waarom investeer je als overheid in bedrijven die vooral geld opleveren voor anderen en niet in bedrijven die waarde toevoegen aan de gemeenschap?’

Nu energiecoöperaties flinke winst maken, is er onder leden dan niet de neiging om die winst aan zichzelf uit te keren in plaats van opnieuw te investeren in de coöperatie?

‘Die discussie loopt in de algemene vergaderingen. De meeste coöperaties hebben in hun statuten staan dat ze maximaal zoveel rendement uitkeren, dus dan is de discussie redelijk snel gesloten. Maar ik weet van besturen dat ze echt onder druk staan om de winst gewoon maar uit te keren. Je moet als coöperatie de balans zien te vinden tussen people, planet, profit. Als je je te veel presenteert als een investeringsmogelijkheid, trek je ook mensen aan die daarnaar op zoek zijn.

Maar het gaat nu wel hard met de winst en dan is de vraag wat je ermee doet. De Windvogel heeft bijvoorbeeld een nieuwe coöperatie ondersteund voor huurders van woningbouwcorporaties om zonnepanelen op hun daken te leggen. Mensen die lid zijn van deze coöperatie, hoeven niet te investeren maar krijgen wel de opbrengsten. Dit soort initiatieven zie je meer, ook als het gaat om het opleiden van energiebesparingscoaches.’

Het is natuurlijk ook een nieuwe situatie.

‘Absoluut. In het verleden konden we niet echt het verschil maken met private bedrijven. Nu de tarieven zo verhoogd zijn is dat anders. Het enige coöperatieve warmtebedrijf in Nederland heeft bijvoorbeeld als enige de tarieven niet verhoogd, terwijl de private bedrijven hun prijzen verdubbeld hebben. Dat is ook de reden waarom minister Jetten de warmtenetten in publieke handen wil hebben.’

 

Cijfers over energiecoöperaties in Nederland

Bron: energiesamen.nu

Hoe divers is de groep die zich met energiecoöperaties bezighoudt, qua leeftijd, geslacht, klasse en etniciteit?

‘Die is niet groot. Het zijn vooral hoogopgeleide, witte mannen van een zekere leeftijd. Maar het verandert razendsnel. Er komen steeds meer coöperaties in de stedelijke omgeving en daar is de samenstelling veel diverser, met name in geslacht.

Qua klasse is het nog niet zover. Ik begrijp ook helemaal dat als mensen geldzorgen hebben, dat ze zich dan niet inzetten voor een energiecoöperatie. Dan heb je andere dingen aan je hoofd. Van belang is wel dat je als coöperatie deze mensen meeneemt in de besluitvorming en daar valt nog een wereld te winnen. Door algemene ledenvergaderingen anders te organiseren en verschillende vormen van communicatie toe te passen, waaronder in verschillende talen, wordt geprobeerd de besluitvorming democratischer te maken.’

In hoeverre zijn energiecoöperaties een serieus alternatief voor private bedrijven of staatsbedrijven?

‘We wekken nu zo’n vijf procent van de duurzame energie op. Als we de komende jaren kunnen blijven leveren tegen kostprijs, dus zonder winstmarge, dan worden we echt een alternatief. Dan kunnen ze niet meer om ons heen. Met tien procent van de markt kun je al heel veel effect hebben. Dat hebben we met biologisch voedsel gezien. Toen tien procent van de voedselmarkt biologisch was, moest de niet-biologische markt zich daartoe gaan verhouden.

Nu denk ik niet dat veel energiebedrijven tegen kostprijs gaan leveren, want dat mogen ze niet van hun aandeelhouders. Maar ons streven is wel dat ze op de lange termijn overbodig worden. Energie is een basisbehoefte, waarom zou dat een product moeten zijn waar je winst op kunt maken?’

Maar is het allemaal nog niet te kleinschalig?

‘Er zijn zo’n 20 duizend mensen die stroom afnemen via een coöperatie. Dat is inderdaad nog niet heel veel. Maar goed, we zijn pas zeven jaar bezig. We hebben alles opgebouwd met vrijwilligers en de eerste kasstromen uit de productie beginnen nu pas te komen. We zitten er ook niet in voor de korte termijn. Ik vergelijk ons altijd met de waterschappen, die ons watersysteem beheren en al zeshonderd jaar bestaan. We hebben nu de eerste stapjes gezet. We zijn in korte tijd enorm gegroeid. En dat zonder veel steun van de overheid. Pas sinds kort worden we gezien als een fijn alternatief voor private bedrijven.’

Hoe kan de overheid coöperaties helpen om meer een machtsfactor te worden?

‘In de eerste plaats via grondpolitiek. Om te kunnen bouwen moet je plek hebben. Dat is niet anders dan bij woningbouw. Dus je moet grond toewijzen aan coöperaties. Verder moet je ze ontwikkelkapitaal geven, want met name warmteprojecten zijn heel kapitaalintensief. En je moet kennis beschikbaar stellen die nodig is om zulke projecten goed uit te kunnen voeren. Kort gezegd gaat het om het democratiseren van grond, kennis en kapitaal.’

Hoe kijk jij aan tegen het in publieke handen brengen van energie?

‘In publieke handen vind ik slim, maar dan wel met directe democratische zeggenschap. Wat je nu bij staatsbedrijven ziet, is dat ze weinig democratisch, transparant en klantgericht zijn. Bij publieke bedrijven worden vaak uitgerangeerde politici als leidinggevende aangesteld. Ik vind dat dat democratisch gekozen bestuurders moeten zijn. Deze bedrijven worden met publiek geld betaald, dus waarom zouden mensen daar geen zeggenschap over mogen hebben?’

Zie jij tot slot manieren waarop een publieke energievoorziening, zoals de SP wil, samen kan gaan met meer coöperaties?

‘Bijvoorbeeld bij de oprichting van een warmtebedrijf zou de overheid prima met coöperaties kunnen samenwerken. Als je als overheid zegt: jullie doen zoveel jullie kunnen en de rest doen wij, dan heb je altijd succes. Dan heb je als coöperatie een vangnet wanneer dat nodig is en ben je als overheid dienstbaar aan je mensen.’

Siward Zomer (1982) is sinds 2019 coöperatief directeur van Energie Samen, de belangenorganisatie van energiecoöperaties in Nederland. Foto: Ryan Skillington

Wat is een energiecoöperatie?

Een energiecoöperatie of energie-initiatief is een groep mensen die zich verenigt om zelf aan de slag te gaan met wind- en zonneprojecten, een warmtenet of energiebesparing. Er zijn in Nederland meer dan 700 energiecoöperaties, actief in 86 procent van de gemeenten.

In een coöperatie beslissen de leden. Een lidmaatschap kost meestal een paar tientjes per jaar. Ieder lid heeft één stem. De leden kiezen uit hun midden een bestuur, dat de lopende zaken regelt. Zeker twee keer per jaar wordt er een algemene ledenvergadering gehouden, waarin de leden stemmen over belangrijke onderwerpen als het beleidsplan, de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag. Zo beslissen zij over de koers en wat er met de opbrengsten gebeurt.