publicatie

Tribune 09/2006 :: Analyse - Drie keer is genoeg

Tribune, september 2006

Analyse

Drie keer is genoeg!

Balkenende I, II en III onder de loep

Twee keer haalde hij de eindstreep niet. En twee keer bleek de kleinste coalitiepartij het struikelblok: eerst de LPF en nu D66. Buiten de Tweede Kamer echter was het draagvlak voor de kabinetten van Jan Peter Balkenende al helemaal desastreus. Daar kwamen de nodige schandalen, rellen en affaires nog eens bovenop. De SP-Kamerleden blikken terug op vierenhalf jaar Balkenende en analyseren het beleid: “Wie begon er ooit over normen en waarden?”

Tekst: Rob Janssen Foto: Hollandse Hoogte

Van 22 juli 2002 tot 16 oktober 2002: amper drie maanden en dat was het dan. Aan regeren was het kabinet Balkenende I eigenlijk niet eens toegekomen. Durf en flair kon LPF-nieuwkomers als Herman Heinsbroek, Harry Wijnschenk en Eduard Bomhoff niet ontzegd worden, maar al snel rolden de Fortuynisten ruziënd over straat. Partijgenoot Philomena Bijlhout was als staatssecretaris na welgeteld acht uur (!) al gesneuveld en in oktober trokken coalitiepartners VVD en CDA gefrustreerd de stekker eruit. Exit Balkenende I. “Maar goed ook”, blikt Jan de Wit terug. “De LPF werd verscheurd door innerlijke tegenstellingen en had nauwelijks capabele bewindslieden naar voren geschoven. Het was een totaal onwerkbare situatie.” Ondanks alle hoon en verontwaardiging over JP’s eersteling, had Jan Marijnissen in eerste instantie nog hoop. “Ik gaf Balkenende I aanvankelijk nog het voordeel van de twijfel. Ik zag namelijk openingen in het debat over normen en waarden dat Jan Peter Balkenende ons beloofd had. Helaas heeft hij dat op een wel heel verknipte manier gedaan: het ging alleen maar over het tonen van een beetje burgermansfatsoen. Terwijl ik had gehoopt dat hij het zou doortrekken naar de armoede in ons land, de groeiende inkomensverschillen, de misstanden in de zorg, enzovoorts. Maar dat deed hij dus niet”, aldus de SP-voorman. Er zouden nog vele teleurstellingen volgen. Want ondanks de winst die de PvdA tijdens de noodzakelijk geworden verkiezingen op 22 januari 2003 behaalde, werd Balken-ende II geformeerd. Ditmaal werd D66 bereid gevonden om CDA en VVD aan een (minieme) parlementaire meerderheid te helpen. Daarmee gaf D66 zijn steun aan de neoliberale agenda vooral met name de VVD. Of de kiezers die koers op 22 januari voor ogen hadden gehad, zou de komende jaren blijken.

Uitgerekend mensen die het toch al moeilijk hadden, werd het éxtra moeilijk gemaakt

Ondertussen was ons land in economisch zwaar weer terecht gekomen. De regering vatte die recessie op als een argument om (opnieuw) het mes in de sociale zekerheid te zetten. ‘De broekriem aanhalen’ was het devies. En ook: ‘eigen verantwoordelijkheid’. Het bleken eufemismen voor een snoeihard saneringsbeleid. De no-claim in de zorgverzekering, de afbraak van de WAO, zeer omstreden VUT- en Prepensioenvoorstellen, schrikbarende huurverhogingen; al snel kwam Nederland achter de ware aard van Balkenende II. Op 2 oktober 2004 demonstreerden 300.000 mensen samen met de vakbonden in Amsterdam tegen het kabinetsbeleid. Die massale vuist tegen Balkenende II resulteerde zowaar in de wederopstanding van de vakbeweging.

“Opvallend is dat Balkenende het mensen die het toch al moeilijk hadden in deze zware periode éxtra moeilijk heeft gemaakt”, vertelt Ewout Irrgang. “Denk maar eens aan de bezuinigingen op de huursubsidie en de ontkoppeling van lonen en uitkeringen. Of aan de afschaffing van de WAO, waardoor honderdduizenden mensen er fors op achteruit gingen. In plaats van kwetsbare groepen te beschermen, kwamen de kabinetsmaatregelen juist bij die groepen het hardste aan. Het vertaalde zich in de armoedecijfers. In 2002 kende nog niemand het woord ‘voedselbanken’. Vier jaar later is het een gangbaar begrip geworden.”

Jan Marijnissen: “De kabinetten Balkenende hebben ervoor gezorgd dat het vertrouwen van de burger in de overheid sterk is afgenomen. Mensen hebben het gevoel dat ze in de steek gelaten worden en er alleen voor staan. Het resultaat is cynisme. Tegelijkertijd zie je dat beursgenoteerde bedrijven zich in de handen wrijven. Onlangs werden de nieuwste winstcijfers van een aantal Nederlandse multinationals bekend. Adembenemende cijfers. Daar komt de verlaging van de winstbelasting nog eens bovenop. Dat soort zaken wakkert het cynisme extra aan. Het is mijn stellige overtuiging dat mensen een Nederland willen met eerlijke verhoudingen en solidariteit. Daarin is Balkenende bepaald geen bondgenoot gebleken.”

Een maand na de overweldigende protestdemonstratie in Amsterdam werd Nederland geschokt door de moord op Theo van Gogh. Wederom werd integratie discussiepunt nummer één. Volgens Fenna Vergeer zijn de problemen op dat vlak voor een groot deel terug te voeren op de segregatie in wonen en onderwijs in ons land. Vergeer: “Samen wonen en naar school gaan is heel fundamenteel als het gaat om integratie. Als mensen niet met elkaar omgaan en elkaar niet leren kennen, dan ontstaan er over en weer gevoelens van uitsluiting. De grootste problemen op dat gebied doen zich voor in de zwarte wijken. Elk onderzoek bevestigt dat.”

Het SP-Kamerlid erkent dat onderwijsminister Van der Hoeven (CDA) – mede onder druk van het parlement – een aantal goede stappen heeft gezet in de strijd tegen de segregatie in het onderwijs, zoals het gemengd toelaten van kinderen met en zonder achterstand op bepaalde scholen. Ook de afschaffing van de basisvorming in het voortgezet onderwijs kan de goedkeuring van Vergeer wegdragen. “Maar het algemene plaatje is voor mij toch dat het kabinet Balkenende veel problemen in het onderwijs domweg over de schutting heeft gegooid. Een beleid van ‘laat maar waaien’. Het idee dat de politiek zich maar beter niet met onderwijs moet bemoeien, heeft ertoe geleid dat de democratische zeggenschap over de onderwijsgelden verloren is gegaan. De beoogde autonomie van de scholen is de autonomie van de managers geworden; niet die van de docenten. Dat is uitermate demotiverend gebleken voor degenen die voor de klas staan. De gevolgen daarvan zijn desastreus”, aldus Fenna Vergeer.

Trokken in 2004 de eerste donkere wolken zich samen boven Balkenende II, in het jaar 2005 zou het kabinet de een na de andere stortbui over zich heen krijgen. Allereerst waren daar de nodige affaires. Met name de ministers Donner en Verdonk werden om de haverklap door de Kamer op het matje geroepen. Leugens van het Openbaar Ministerie inzake de Schiedammer parkmoord, de brandveiligheid van het cellencomplex op Schiphol, het doorgeven van vertrouwelijke gegevens over uitgeprocedeerde asielzoekers aan de Congolese en Syrische regering; het kon niet op. Politieke consequenties hadden de affaires echter niet.

Wel kreeg het kabinet een gevoelige tik, toen D66-minister Thom de Graaf het in maart 2005 voor gezien hield. De gekozen burgemeester, het ‘kroonjuweel’ van D66, werd afgeschoten door de senaat. VVD en CDA zaten er niet mee, in de wetenschap dat geen vernedering D66 te veel zou zijn om maar op het regeringspluche te kunnen blijven zitten. De Graaf werd simpelweg vervangen door Alexander Pechtold en Balkenende II ging door. Dat de bevolking het kabinet inmiddels zat was, bleek niet alleen uit de steeds rampzaliger wordende peilingen.

Het referendum over de Europese Grondwet werd het volgende debacle. Het duidelijke ‘nee’ werd door velen gezien als een algeheel statement van de bevolking tegen het kabinet Balkenende. Maar Harry van Bommel – destijds hét gezicht van de ‘nee’-campagne - ziet het anders. “Neem van mij aan: ook bij een kabinet Bos zou de bevolking ‘nee’ tegen de Grondwet hebben gezegd. Waar het om gaat, is dat mensen ingezien hebben dat dit Europa veel te hard gaat. Terecht heeft men op de rem willen trappen. De redenering daarbij was: Ons is nooit iets gevraagd over Europa en nu dat wel het geval is, zullen we dat daar in Den Haag laten weten ook.” Het Kamerlid beoordeelt de Nederlandse inbreng in Europa als ‘uitermate mager’. “Als een van de founding fathers van de Europese Unie zou je van ons land een sterke profilering verwachten. Maar nee. Ons land heeft op geen enkele manier blijk gegeven van visie op de ontwikkeling van Europa ten dienste van de mensen. Hoe het voor grote bedrijven moet, ja; daar weten ze alles van. Maar op sociaal gebied ontbreekt iedere vorm van ideeënontwikkeling.”

Een soortgelijk gebrek aan profilering legt de regering aan de dag in de buitenlandse politiek. Harry van Bommel: “Dit kabinet bedrijft niet alleen schoothondjespolitiek, maar gedraagt zich als een provincie van de Verenigde Staten. Dat is in feite al begonnen in Afghanistan, maar door de bijna blinde steun aan de VS in Irak en in het conflict tussen Israël en Hezbollah is Nederland medeplichtig geworden aan overtredingen van het internationaal recht. Je praat hier over missies als gevolg waarvan mensen eindigen in Guantanamo Bay of gemarteld worden in Iraakse gevangenissen; je praat over buitensporig geweld tegen burgers, noem maar op. Het is beschamend. En wie begon er ooit over normen en waarden?” In eigen land begon de rechtse koers van Balkenende meer en meer voelbaar te worden.

Zo werd de druk op natuur en milieu almaar groter. “Al bij het aantreden van Balkenende I zag ik dat aankomen”, zegt Krista van Velzen.“Een minister van Milieu was ineens overbodig; een staatssecretaris (Pieter van Geel – red) vond men wel voldoende. Dat zegt genoeg over de prioriteiten van Balkenende. Tegelijkertijd werden onder minister Dekker de rode en groene contouren (het ruimtelijk ‘tot hier en niet verder’-beleid van voormalig minister Pronk – red) losgelaten en werd sterk aangestuurd op ruimtelijke decentralisering. Zo werden bijvoorbeeld nieuwe bedrijventerreinen aangelegd, terwijl er zoveel leeg staan. Iedere gemeente wil immers haar eigen bedrijventerrein. Er is totaal geen centrale regie meer.” Tegelijkertijd voltrok zich op het platteland een enorme kaalslag onder de boerenbedrijven. Per dag geven tien boerenbedrijven in Nederland de pijp aan Maarten. De agrariërs die wél doorgaan, zien zich gedwongen tot aanzienlijke intensivering en schaalvergroting. Van Velzen: “Zaken als menselijke maat, duurzaamheid en dierenwelzijn zijn volledig uit het oog verloren. Minister Veerman wijst alsmaar naar Brussel. Zo van: het moet nou eenmaal zo van Europa. Maar er is genoeg ruimte voor eigen beleid”.

Wonen wordt onbetaalbaar in Nederland

Naast armoede diende zich nog een ander oud en lang vergeten spook aan: woningnood. Krista van Velzen: “Het gebrek aan woonruimte is enorm. We zien taferelen zoals je die in de jaren tachtig zag. En wat is het antwoord van minister Dekker? Huurliberalisering! Met andere woorden: de huren zó hoog maken, dat mensen als het ware koopwoningen ingejáágd worden. Waarvoor ze vervolgens vaak een veel te hoge hypotheek aan moeten gaan. De huurliberalisering is een dramatische beslissing, die wonen op den duur onbetaalbaar maakt in Nederland”.

De enorme bezuinigingen op zorg en welzijn riepen intussen steeds meer weerstand op. De no-claim, het nieuwe zorgstelsel, knelpunten in de thuiszorg, enzovoort: vrijwel voortdurend zag minister Hans Hoogervorst zich geconfronteerd met zware protesten van politici, zorgsector, (chronisch) zieken en kritische burgers. En langzaam maar zeker begon de praktijk uit te wijzen dat de ingeslagen weg van marktwerking in de zorg kan leiden tot administratieve chaos, aanzienlijk hogere kosten voor de burger en tegelijkertijd minder effectieve zorg. De daarop volgende protesten ziet Agnes Kant als een bron van hoop. “Daaraan is het te danken, dat Hoogervorst zijn plannen nog niet zo ver heeft kunnen doordrukken als hij wil. Maar de teneur van marktwerking blijft bestaan en ik vind die levensgevaarlijk.” Wel omarmt ze het project ‘Sneller Beter’, een initiatief van Hoogervorst dat innovatie en kennisuitwisseling tussen ziekenhuizen moet stimuleren. “Dat is een prima idee waarvan ik graag zou zien dat het uit de projectsfeer komt en permanent zou worden.“ Opmerkelijk is wel, vindt Kant, dat de doelstellingen van ‘Sneller Beter’ haaks staan op marktwerking. Want die zorgt er juist voor dat ziekenhuizen uit concurrentieoverwegingen hun kennis niet met andere ziekenhuizen willen delen.

Als je blindelings blijft hameren op ‘regels zijn regels’, dan voer je een inhumaan beleid

Waren de ontwikkelingen aan het woon- en zorgfront nauwelijks bij te houden, het verkeer op de Nederlandse wegen kenmerkte zich juist door toenemende stilstand. Jaar na jaar werd het ene filerecord na het andere gebroken en het antwoord van de regering bleek vooral: nóg meer wegen. Vandaar dat het kabinet Balkenende Arda Gerkens vooral bij zal blijven als ‘het asfaltkabinet’. “Ik ben niet per definitie tegen de aanleg van wegen als oplossing van knelpunten,” legt het Kamerlid uit, “maar om te voorkomen dat nieuwe wegen na verloop van tijd opnieuw dichtslibben, zul je voor stabilisering van de autokilometers moeten zorgen. Daarvoor is fijnmazig en betaalbaar openbaar vervoer onontbeerlijk. Het kabinetsbeleid staat daar echter lijnrecht tegenover. Balkenende voerde een ov-beleid dat samen te vatten is als survival of te fittest: de sterkste overleeft.

Alleen in drukke spoortrajecten en buslijnen werd geïnvesteerd. Wat niet winstgevend was, werd aan zijn lot overgelaten, waardoor het ov-aanbod afkalfde. In België heeft men creatieve en succesvolle oplossingen bedacht met gratis openbaar vervoer voor jongeren en 65-plussers, waardoor de bussen weer vol zitten. Maar in Nederland wordt daar totaal niet over nagedacht”.

2006 zou uiteindelijk de genadeklap brengen voor Balkenende II. Het jaar begon met het echec van D66-voorman Boris Dittrich, die na intern gesteggel over de omstreden missie naar Uruzgan plaats moest maken voor Lousewies van der Laan. De gemeenteraadsverkiezingen in maart mondden vervolgens uit in een klinkende overwinning voor de PvdA en de SP, wat wederom een signaal voor het afbrokkelende draagvlak van de regeringspartijen mocht heten.

Uiteindelijk viel Balkenende II over de kwestie Hirsi Ali. Lousewies van der Laan trok namens D66 de steun aan het kabinet in, omdat ze niet kon leven met de harde manier waarop minister Verdonk Hirsi Ali tegemoet trad. Jan Marijnissen: “Wij steunden de kritiek op de hardvochtige handelswijze van Verdonk, maar het was toch wel heel vreemd om te zien hoe de meerderheid van de Kamer zich solidair verklaarde met Ayaan, terwijl nog steeds niet vaststaat dat ook andere asielzoekers kunnen rekenen op dezelfde coulance van de overheid als het om hún status gaat.” Jan de Wit: “Als het om asielzoekers ging verdedigde het kabinet zich steeds met de slogan: ‘Regels zijn regels’. Dat klinkt misschien plausibel, maar wat betekent dat nou concreet? Kijk, ik ben zeker niet tegen snelle beslissingen over verblijfsvergunningen. Integendeel. Maar als je er, zoals in het geval van Ayaan, voor kiest de regels humaan toe te passen, terwijl je in andere gevallen blijft hameren op ‘regels zijn regels’, dan voer je een inhumaan beleid.”

Veelzeggende zwanenzang

VVD en CDA wijzen op de getoonde ‘daadkracht’ van Balkenende I, II en III, en naar het huidige economische herstel. Jan de Wit: “Daadkracht? Ik ben benieuwd wat die grote daden dan zouden moeten zijn! De hervormingen in de zorg? De bezuinigingen in het gevangeniswezen? Wat Balkenende heeft laten zien, is de verkéérde daadkracht.” Jan Marijnissen: “En dat de opleving van de economie te danken zou zijn aan Balkenende, is onzin. Elke econoom zal beamen dat die het gevolg is van de aantrekkende wereldeconomie.”

Aan Balkenende III, zonder D66, hangt tot slot het weinig elegante etiket van rompkabinet, dat het tot 22 november moet hebben van ‘wisselsteun’ van nota bene de LPF. Een zeer omstreden constructie, want hoe democratisch is het om op die manier alsnog uitermate controversiële zaken als verlaging van de winstbelasting voor het bedrijfsleven, versoepeling van het ontslagrecht en verdere liberalisering van het huurbeleid erdoor te jassen? De zwanenzang van heel wat Balkenende-kopstukken is veelzeggend. Tijdens de voorbije zomermaanden kondigde het ene na het andere boegbeeld zijn vertrek uit de politiek aan. Cees Veerman, Gerrit Zalm, Clémence Ross-Van Dorp, Hans Hoogervorst, Sybilla Dekker, Jozias van Aartsen, Lousewies van der Laan; allen lieten weten zich niet meer verkiesbaar te stellen. Hebben ze lucratieve functies in het bedrijfsleven op het oog? Of oordeelden ook zij simpelweg: Drie keer is genoeg…?

Inhoud