publicatie

Spanning, oktober 2008 :: Waar oorlog begint, heeft de politiek gefaald

Spanning, oktober 2008

‘Waar oorlog begint, heeft de politiek gefaald’

De augustusoorlog tussen Georgië en Rusland heeft de internationale verhoudingen zwaar onder druk gezet. Rusland en Amerika staan frontaal tegenover elkaar en in Europa spreken sommigen over een nieuwe Koude Oorlog. De Raad van Europa probeert tot ontspanning van de geëscaleerde internationale verhoudingen te komen. Binnenkort reis ik als een van de vijf fractievoorzitters in de parlementaire assemblee van de Raad van Europa, met mijn collega’s weer voor overleg naar Georgië en Rusland. Wat mogen we daarvan verwachten?

Tekst: Tiny Kox, Eerste Kamerlid en voorzitter van de fractie van Europees Verenigd Links in de parlementaire assemblee van de Raad van Europa

Begin oktober debatteerde de 318 leden tellende parlementaire assemblee van de Raad van Europa in Straatsburg drie dagen over de gevolgen van de korte maar hevige oorlog deze zomer tussen Georgië en Rusland. Beide landen zijn lid van de Raad van Europa, net als alle andere Europese landen, met uitzondering van Wit-Rusland en het Vaticaan. Aan de verhitte en emotionele discussie deden 120 parlementsleden uit heel Europa mee – een recordaantal. De delegaties van Rusland en Georgië stonden frontaal tegenover elkaar en maakten elkaar over en weer bittere verwijten over de recente oorlog. Andere afgevaardigden kozen soms wel erg eenzijdig partij voor de een of de ander. Met weer anderen probeerde ik als woordvoerder voor de linkse fractie in de assemblee, het conflict breder te zien en te wijzen op de gedeelde verantwoordelijkheid plus de betrokkenheid van andere landen. Vooral die van de Verenigde Staten van Amerika. Dat land heeft het Georgische leger grotendeels betaald en getraind en daarmee voorbereid op de oorlog. Vanuit enkele Oost-Europese landen werden fanatieke pogingen ondernomen om de Russische delegatie het stemrecht in de assemblee te ontnemen, ondanks het feit dat de Russen afzagen van vergelijkbare stappen tegen de Georgische delegatie. Uiteindelijk bleef iedereen stemgerechtigd en bleven beide delegaties aan het hele debat meedoen. Een unieke zaak, omdat beide landen sinds de oorlog alle onderlinge betrekkingen verbroken hebben. Alleen in Straatsburg wordt nog met elkaar gepraat, hoe grof dat ook soms gaat. Maar praten blijft oneindig veel beter dan schieten en oorlog voeren.

Daarvan was ik extra overtuigd na een fact finding missie in Rusland, Georgië en Zuid-Ossetië in de week voor het debat. Vooral het bezoek aan het oorlogsgebied en de gesprekken met de overgebleven bewoners hadden me gesterkt in de overtuiging dat zowel in Tiblisi als in Tsinvali en Moskou politici heel vuile handen hadden gemaakt en samen verantwoordelijk zijn voor de humanitaire ramp van deze zomer in de Kaukasus.

Schending van het internationale recht

Aan het einde van het debat nam de assemblee een resolutie aan die beide landen veroordeelde wegens schending van het internationale recht en de mensenrechten. Die veroordeling van beide landen is gebaseerd op hun schending van de verdragsverplichtingen jegens de Raad van Europa. Lidstaten binden zich aan de verplichting om conflicten niet door oorlog maar door overleg op te lossen. Verder is iedere lidstaat gebonden aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. In deze uit 1949 daterende ‘Europese Grondwet’ staan de rechten genoemd die elke staat tegenover elke burger te respecteren heeft. Bij schending kunnen burgers zich wenden tot het Europees Hof voor de rechten van de Mens, dat ook in Straatsburg zetelt. Naar aanleiding van de recente augustusoorlog hebben al meer dan duizend burgers, voornamelijk uit Zuid-Ossetië hun beklag bij het Hof gedaan. Binnenkort zal het Hof enkele zaken met voorrang behandelen. De uitspraken van het Mensenrechtenhof zijn bindend. De aangenomen resolutie roept ook op tot grootschalig internationaal onderzoek. Daarin moeten de verantwoordelijkheden van alle betrokkenen precies worden vastgesteld. Beide landen wordt verder opgedragen de aangerichte schade waar mogelijk te herstellen.

De door de parlementaire assemblee aangenomen resolutie stelt vast het Georgische leger de augustusoorlog begon met het bombarderen van de Zuid-Ossetische hoofdstad Tsinvali en het beschieten van de bij Tsinvali gestationeerde Russische vredestroepen. Die waren daar, samen met Georgische soldaten, sinds het einde van het vorige bloedige conflict tussen Georgië en Zuid-Ossetië begin jaren ’90, met instemming van beide landen gestationeerd om de rust te bewaren. De resolutie stelt verder vast dat de Russische inval na de Georgische aanval eveneens indruist tegen het internationaal recht. Rusland had geen internationaalrechtelijke machtiging om zijn buurland binnen te vallen en zeker niet om de grens tussen Zuid-Ossetië en Georgië te overschrijden. Na de Russische inval grepen Zuid-Ossetische bendes de kans om Georgische bewoners uit hun huizen te verdrijven en die te plunderen en in brand te steken. De erkenning van de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Zuid-Ossetië (en de andere opstandige Georgische provincie Abchazië) door Rusland wordt eveneens afgewezen.

De oorlog

In de korte oorlog vielen honderden doden en gewonden, terwijl duizenden burgers huis en haard kwijtraakten en op de vlucht sloegen. Degenen die bij het begin van de oorlog naar het noorden, naar Rusland vluchtten, zijn nu goeddeels weer terug. De mensen die na de inval de het Russische leger naar het zuiden, naar Georgië, vluchtten, zitten daar grotendeels nog steeds. Nu het Russische leger zich conform haar eerdere toezegging uit de door haar bezette bufferzone in Georgië heeft teruggetrokken, kan er ook aan de terugkeer van deze vluchtelingen gewerkt worden. Het Internationale Rode Kruis en de Verenigde Naties zijn ter plekke om die terugkeer te begeleiden. Terugkeer van Georgische bewoners naar Zuid-Ossetië zal veel moeilijker zijn. In de nasleep van de oorlog werden door Zuid-Ossetische bendes een aantal door Georgiërs bewoonde dorpen geplunderd en in brand gestoken. Wanneer de bewoners van deze dorpen kunnen terugkeren hangt af van het herstel van hun huizen en de verhoudingen met de Zuid-Ossetische bevolking. In Georgië verblijven overigens ook nog 200.000 vluchtelingen uit de eerdere oorlogen in Zuid-Ossetië en Abchazië, de andere opstandige Georgische provincie, die zich nu beide onafhankelijk hebben verklaard. De ‘oude’ vluchtelingen leven volgens internationale hulporganisaties al 15 jaar in erbarmelijke omstandigheden. De Georgische regering wil niet dat zij integreren maar terugkeren.

Amerikaanse steun

De internationale dimensie van de oorlog tussen het kleine Georgië en het grote Rusland wordt breed onderkend. Rusland ziet met lede ogen toe hoe Georgië, tot het uiteenvallen van de Sovjet-Unie begin jaren ’90 deel van het Russische rijk, zich grootschalig laat steunen door de Verenigde Staten van Amerika en aankoerst op een lidmaatschap van de NAVO. In enkele jaren tijd steeg de Georgische defensiebegroting van 40 miljoen tot een miljard dollar. Tijdens de augustusoorlog van dit jaar slaagde het Russische leger erin een groot deel van de Georgische militaire infrastructuur te vernietigen of in beslag te nemen. De Georgische president Saakashvili, dik bevriend met George Bush en John McCain, heeft zich alweer tot de Amerikanen gewend voor wederopbouw van zijn zwaar gehavende leger. Rusland ziet de pogingen om Georgië en Oekraïne in te lijven bij de NAVO als een doelbewuste omsingeling van zijn grondgebied. De aanval van het Georgische leger op Zuid-Ossetië in augustus van dit jaar bood het Russische leger de kans om de militaire slagkracht van Georgië de grond in te boren. Met de keiharde tegenactie lijkt het Kremlin ook een teken afgegeven te hebben aan haar eigen provincies in de Kaukasus (Tsjetsjenië, Dagestan, Noord-Ossetië) dat opstandigheid jegens Moskou niet getolereerd zal worden. In Moskou kreeg ik te horen dat Rusland geen andere mogelijkheid had dan hard terugslaan.

tilzitten en afwachten had tot ernstige escalatie van de verhoudingen in de Kaukasische republieken van Rusland kunnen leiden, was een breed gedeelde vrees in de politieke kringen van het Kremlin en de Doema. Beschuldigingen dat Rusland weer imperiale pretenties heeft en de baas wil spelen in de voormalige deelrepublieken van de Sovjet-Unie, worden in Moskou als onzin betiteld. ‘We hebben op eigen grondgebied echt al meer dan zat trammelant’ vertellen ministers en parlementsleden. Maar ze willen wel dat de buurlanden zich niet als openlijke vijanden gedragen. Daarin wordt de regering nadrukkelijk gesteund door de oppositie, die vooral bestaat uit de Communistische Partij. ‘Als het over binnenlandse politiek gaat, botsen we aan de lopende band op de asociale en kapitalistische aanpak van Putin en Medvedev’, zegt Gennuadi Zuganov, leider van de partij en bij de afgelopen presidentsverkiezingen goed voor bijna twintig procent van de stemmen. Volgens Zuganov moest Rusland wel reageren, ook omdat er heel veel Russen wonen in Zuid-Ossetië. Wat ook als argument voor de Russische reactie wordt aangevoerd is het feit dat Georgië de oorlog in augustus begon met het beschieten van de driehonderd Russische ‘peacekeepers’ ter plekke. Die zaten daar op basis van een verdrag met Georgië. Schandalig noemt ongeveer iedere Rus het dat president Saakashvili drie uur voor het begin van zijn aanval op Tsinvali op de televisie beloofde nooit geweld tegen Zuid-Ossetië te zullen gebruiken. Zijn kanonnen om ook de burgers van Tsinvali te beschieten, had hij toen al in stelling gebracht, zoals later bleek.

Angst voor omsingeling

De Russische zorgen over een Westerse omsingeling zijn begrijpelijk. Niet alleen vanwege de houding van de Georgische president Saakashvili, maar ook die van president Joesjtsjenko van Oekraïne en die van de huidige regeringen van Polen en de Baltische staten Estland, Letland en Litouwen. Het Kremlin verzet zich met hand en tand tegen verdere omsingeling. Tegelijk wil Rusland niet dat de relaties met Europa structureel verslechteren.

Europese landen zijn goed voor 80 procent van de buitenlandse investeringen in Rusland, en Russische investeringen gaan voor eenzelfde percentage naar Europa. De Europese landen hangen aan de Russische olie- en gasleidingen en hun betalingen dragen in belangrijke mate bij aan de financiering van de kolossale Russische staat. In dat licht moeten ook de voorstellen van president Medvedev en premier Putin worden gezien om tot een nieuwe Euro-Atlantische veiligheidsconstellatie te komen. Daarin zouden Rusland en de overige Europese landen niet concurrerend maar complementair moeten zijn en elkaars veiligheid moeten garanderen.

Amerika–Rusland

Veel minder vertrouwen heeft het Kremlin momenteel in Amerika. Als John McCain begin november de presidentsverkiezingen wint, vreest Rusland voor een langdurige verkilling van de relaties tussen beide landen. Sommige Russische politici zeggen dat de augustusoorlog ook van doen had met die presidentsverkiezingen. Dat wordt echter nadrukkelijk ontkend door bijvoorbeeld de Amerikaanse ambassadeur in Georgië. Hij zegt dat zijn land alles geprobeerd heeft om president Saakashvili van zijn onbesuisde aanval op Zuid-Ossetië af te houden. In Moskou wordt dat verweer kritisch gewogen en te licht bevonden. De meesten op en rond het Kremlin zijn ervan overtuigd dat een absoluut ‘nee’ van Washington Saakashvili tot de orde had geroepen en de oorlog had voorkomen. Daarentegen beweren diplomaten en politici elders in Europa dat Rusland zat te wachten op de Georgische aanval om daarna zelf orde op zaken te kunnen gaan stellen. Mijn vraag in Tiblisi aan de Georgische nationale veiligheidsadviseur of Georgië wellicht het Amerikaanse concept van de pre-emptive strike had gevolgd, werd door hem verontwaardigd met nee beantwoord. Puur toeval dat de Georgische handelswijze er zo sterk op mocht lijken, zei hij. Waarom Georgië drie tegengestelde argumenten voor zijn oorlogshandelen heeft gegeven, kon hij niet verklaren. Eerst verklaarde Saakashvili dat hij de constitutionele orde ging herstellen, daarna zei hij dat hij reageerde op een Russische inval en tot slot voerde hij als argument aan dat in Zuid-Ossetië sprake was van een etnische schoonmaak. De betrouwbaarheid van de Georgische president heeft door dat alles internationaal zware averij opgelopen.

Nieuw overleg

Voor eind oktober en half november staat nieuw overleg gepland tussen de vijf fractievoorzitters van de parlementaire assemblee van de Raad van Europa met de regeringen en parlementen van Georgië en Rusland. Op de agenda staat de vraag hoe te komen tot de-escalatie en weder-opbouw van het getroffen oorlogsgebied in Zuid-Ossetië en Georgië. De materie is uiterst complex geworden door de Russische erkenning van de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Zuid-Ossetië en Abchazië. De opstandige Georgische provincies erkennen het gezag van Tiblisi niet en weten zich nu door de grote Russische buurman gesteund. Maar de rest van de wereld wijst hun onafhankelijkheid af. Dat is schijnheilig voor die landen die eerder dit jaar wel Kosovo als nieuw land erkenden, in strijd met resoluties van de Verenigde Naties. Maar tegelijk is het ook conform het internationaal recht, dat zegt dat eenzijdige onafhankelijkheidsverklaringen niet kunnen. Niet in Kosovo, niet in Georgië.

Hoop op gezond verstand

Of het komende overleg in Tiblisi en Moskou iets oplevert, valt niet te voorspellen. De macht van de Raad van Europa is vrijwel nihil. Haar enige kracht is het internationaal recht, waaraan ook Rusland en Georgië zich verplicht hebben. Beide landen hebben keer op keer aange-geven hun lidmaatschap van de Raad van Europa beslist niet kwijt te willen raken. Aan de opbouw van nieuwe democratische structuren na de val van het communisme in de jaren ’90 heeft de Raad van Europa op grote schaal bijgedragen. Veel Russische en Georgische parlementsleden noemen de parlementaire assemblee van de Raad van Europa hun ‘school voor democratie’ en de ingrijpende aanpassing van de binnenlandse wetgeving in beide landen na 1990 vond plaats met veel deskundige ondersteuning vanuit Straatsburg. In hoeverre die ervaringen zullen meetellen bij het uitzetten van de toekomstige koers van beide landen, in de Kaukasus en in Europa, zal moeten blijken. Voorlopig blijft het vooral hopen op gezond verstand. Dat ontbrak in augustus. Mijn stelling: waar oorlog begint, heeft de politiek gefaald, kreeg in Straatsburg van zowat iedereen steun. Laten we maar hopen dat dit besef ook aanhang krijgt in Tiblisi en Moskou.