publicatie

Tribune 9/2003: Ghana: water als geld...

Tribune 19 september 2003

Ghana: water als geld...

...maar helaas geen geld als water !

In Ghana speelt al jaren een maatschappelijk en politiek conflict rond water. Aan de ene kant staan de Wereldbank, het IMF en de grootste politieke partijen die voor privatisering van de stedelijke drinkwatervoorziening zijn. Aan de andere kant staat de Nationale Coalitie tegen Privatisering van Water (NCAP), die - gesteund door de vakbonden - water als publieke voorziening wil handhaven. SP-Kamerlid Harry van Bommel en buitenlandmedewerker Hans van Heijningen brachten onlangs een kort bezoek aan Ghana.

Tekst Hans van Heijningen / Ronald Kennedy

Foto Michael Szulc Krzyzanowski / HH

Per aftandse taxi reizen de twee SP’ers van Accra naar Shukura, een snel groeiende volkswijk in het westelijk deel van de hoofdsstad. Het valt hen op dat in geen velden of wegen fabrieken en plantages te bekennen zijn. ‘Ongeveer zeventig procent van de mensen is werkloos, de rest werkt in de sector kunst- en vliegwerk,’ zegt Van Heijningen. Onderweg zien ze talloze marktkraampjes, reclamebordenmakers, kappers en teennagelspecialisten. ‘Accra is net één grote markt,’ vindt Van Bommel.

Ook de watervoorziening lijkt grotendeels door de ‘informele sector’ gerund te worden. Slechts een kleine minderheid in Shukura heeft een eigen wateraansluiting, waar in het beste geval ’s ochtends vroeg en ’s avonds laat een bescheiden straaltje uit komt. De meeste wijkbewoners kopen hun water voor een paar eurocent per emmer bij particulieren die bij hun huis een waterreservoir hebben gebouwd. Van Heijningen: ‘Naast een paar betonnen bakken of plastic tanks met water hebben deze waterhandelaren meestal een paar douchehokjes staan, zodat de klant zijn emmer water on the spot kan gebruiken voor een frisse wasbeurt. Daarbij steken de hoofden van de wassers boven de grof gemetselde muurtjes uit, waardoor je als wijkbewoner bij kan houden of de buren zich wel regelmatig wassen.’

Naast douches zijn er in de wijk op een aantal plaatsen openbare wc’s, waar de bewoners tegen betaling van een paar cent hun behoeften kunnen doen. Voor zover de wijk over riolering beschikt, bestaat die uit open betonnen goten die het afvalwater van de wijk onbehandeld richting zee laten afvloeien. Ondanks de inspanningen van de vrijwilligers van het watercomité, die hun wijkgenoten verzoeken om afval niet in het open riool te gooien, blijft het een groot probleem. ‘Helemaal onbegrijpelijk is dat niet,’ vindt Mohammed, de 23-jarige welbespraakte voorzitter van het locale actiecomité. ‘Als alles naar wens verloopt komt de vuilnisophaaldienst maar één keer in de week langs.’ Wanneer de vuilniswagen het laat afweten, gooien mensen het afval in de goot. ‘Als het dan een paar dagen niet regent, raakt de afvoer van het rioolwater geblokkeerd. Daardoor ontstaat er een paradijs voor vliegen en muggen, wat weer kwalijke gevolgen heeft voor de gezondheid van mensen.’

Geduld en moed

Ondanks hun armoede, traden de bewoners van de wijk het SP-duo op een waardige wijze tegemoet. ‘Shukara mag dan een arme wijk zijn, maar het is geen kapotte samenleving,’ constateert Van Heijningen. Van verschillen in etnische achtergrond en een onderscheid tussen christenen en moslims is weinig te merken. Zelfs criminaliteit is er zeldzaam. Verder kom je op straat geen dronken, gedrogeerde of rokende Ghanezen tegen, wat gezien de massale werkloosheid toch in de lijn der verwachtingen ligt.

Naast Mohammed bestaat het comité tegen waterprivatisering van Shukura uit nog vijf jonge mannen van voorin de twintig. Als Van Heijningen de afwezigheid van vrouwen in het comité signaleert (met de toevoeging dat ‘water toch een vrouwenzaak is’) luidt het antwoord: ‘Maar politiek is een mannenzaak.’ De toch-wel-een-beetje-raar-reactie van de beide Nederlanders, komt ze te staan op lacherige blikken.

Tijdens de rondgang door de wijk wordt duidelijk dat de zes jonge mannen van het watercomité er in geslaagd zijn om het anti-privatiseringsvuurtje in Shukara flink aan te wakkeren. Dat ondervonden de SP-afgevaardigden aan den lijve. ‘Verschillende keren moesten de jongens wijkbewoners uitleggen dat wij geen foto’s van waterputten en riolen maakten om de watervoorziening op te kopen, maar juist solidair waren met hun strijd,’ herinnert Van Heijningen zich.

Ofschoon het watercomité van Shukara geen al te hoge pet op heeft van de plaatselijke chief – het opperhoofd van een groep oude wijze mannen – vereert het SP-tweetal hem toch met een bezoek in een alles behalve opvallend huis. Het taalprobleem – de chief bedient zich niet van het in Ghana (en zeker in Accra) gangbare Engels, maar blijft volharden in een onnavolgbaar dialect – wordt opgelost door Mohammed, de voorzitter van het watercomité. De vertaalde boodschap luidt: ‘Zonder mijn huis te bezoeken zou u deze wijk niet door de deur maar door het venster betreden. Ik smeek de steun van God af voor de leden van het watercomité en hun buitenlandse vrienden en hoop dat hun strijd buitengewoon succesvol mag zijn.’

Chief Van Bommel meldt op zijn beurt dat de hartelijke ontvangst van het opperhoofd der opperhoofden een grote indruk op hem heeft gemaakt, dat de strijd tegen waterprivatisering een internationaal gevecht is en dat de rol van de Nederlandse regering – en die van bedrijven als NUON hem met schaamte vervult. Na het afscheid geeft Mohammed nog een kort overzicht van de situatie waarin het watercomité zich bevindt. ‘Geduld en moed zijn een vereiste om dit soort overtuigingswerk te doen. Soms worden we ervan beschuldigd anti-regering te zijn en zelfs samen te werken met Al-Qaida. Maar als we de waterkwestie buiten de partijpolitiek weten te houden, zullen wij – en niet de watermultinationals – aan het langste eind trekken.’

Brede, informele coalitie

Luid toeterend brengt een taxichauffeur de Hollandse gasten naar noord Accra. Omdat de straten vooral de handel en dan pas het verkeer dienen, is het zowel voor

bestuurders als voetgangers chaos troef. Bij stoplichten worden de wachtende automobilisten aangeklampt door gehandicapte bedelaars, die onder het motto ‘hoe heftiger, hoe beter’ op karretjes voortgeduwd worden door familieleden of ‘zakenpartners’. Van Heijningen: ‘Jong en oud, man en vrouw, probeert alle mogelijke zooi te verkopen die je in

Nederland in alles-voor-een-knaakwinkels aantreft.’

De SP’ers moeten op de eerste verdieping zijn van een gebouwtje waar een linkse krant gemaakt wordt. Via een trap komen ze uit in een cafetariaruimte. Achter de bar staat een jonge vrouw die frisdranken en bier slijt, terwijl een ghettoblaster de laatste gangsta rap-hits de ruimte inblaast. Rond een plastic Blokker-tafel schuiven Van Bommel / Van Heijningen aan bij de gesprekspartners van de Nationale Coalitie tegen Privatisering van Water (NCAP). Gyekye Tanoh, de voorzitter; Tanko, een verlegen universiteitsstudent; Al Hassan van de TUC-vakbond (gekleed in een traditioneel, tot de knieën reikend hemd); Opoku en Kwesi, de Ghanese uitvoering van Malcolm X.

Voorzitter Tanoh transpireert hevig, ten gevolge van een malaria-aanval die hem gisteren nog in bed hield. ‘De NCAP is een brede, tamelijk informele coalitie waarbinnen de vakbonden (TUC) de belangrijkste krachten zijn. De NCAP stimuleert het verzet tegen waterprivatisering door studenten, vrouwen, buurtbewoners en arbeiders proberen te winnen en te organiseren voor de goede zaak.’ Zowel de regerings- als de belangrijkste oppositiepartij van Ghana steunen het privatiseringstraject dat vijf jaar geleden is ingezet. Hoewel het oorspronkelijke privatiseringsplan van tafel is, zit de kwestie momenteel volledig vast. Dat is niet alleen het gevolg van het verzet, maar ook van het feit dat de meeste watermultinationals te lijden hebben onder de wereldwijde economische crisis.

Op de schop

Kobbie Kessie jr. is onderdirecteur van Ghana Water. What are you guys doing here? is de eerste vraag van de man die zes jaar geleden vanuit de VS naar zijn geboorteland terugkeerde om iets te doen aan de ontwikkeling van Ghana. Voor zover Kobbie Kessie daar ooit hoge verwachtingen van had, is hij die nu wel kwijt. ‘Ghana Water is geen gezond bedrijf. Het wordt geplaagd door corruptie op alle niveaus. Het hele land staat er stijf van. Daar kun je je als westerling geen voorstelling van maken. En van werkethiek hebben de mensen hier nog nooit gehoord. De helft van het personeel zou eruit moeten. Voor een afvloeiingsregeling is 18 miljoen dollar nodig, maar het effect daarvan op het bedrijf zou buitengewoon heilzaam zijn.’

Momenteel is minder dan de helft van de aansluitingen van een meter voorzien. Daarvan werkt echter een groot deel niet. Niet alleen doordat het drinkwatersysteem verouderd is, maar ook ten gevolge van regelrechte sabotage door medewerkers van Ghana Water, die een eigen waterhandeltje hebben opgezet. Kobbie Kessie jr: ‘Omdat nog niet eens de helft van het water betaald wordt, is het bedrijf inmiddels opgezadeld met een schuld van bijna 300 miljoen dollar. Er moet nog veel gebeuren. Privatisering is een optie, maar je kunt en mag je afvragen of het ook de beste optie is.’

Binnen Ghana Water houdt Kessie jr. de touwtjes stevig in handen. ‘Maar daarbuiten probeer ik zo weinig mogelijk golven te maken. Kritiek wordt onmiddellijk persoonlijk opgevat. Wanneer je je nek uitsteekt, kom je in no time in de problemen. Toch wil ik me niet gewonnen geven en hoop ik een rol te kunnen spelen in de noodzakelijke reorganisatie van Ghana Water. Want of je nu links- of rechtsom gaat, het bedrijf zal stevig op de schop moeten.’ Onder indruk van de betrokkenheid van Kessie verlaten de SP’ers, bijna blauwbekkend, zijn airco-gekoelde werkkamer.

Drukke persconferentie

Op verzoek van de NCAP, die wordt gesteund door Novib, is op woensdagochtend voor de beide SP’ers een ontmoeting geregeld met de pers, in de vorm van een

persconferentie. In het eenvoudig ingerichte ‘Internationale Perscentrum’ blijken die morgen maar liefst dertig journalisten verzameld te zijn. Andermaal wordt duidelijk hoe hot water in Ghana als issue is! Harry van Bommel houdt namens de SP een inleiding over het vraagstuk van de waterprivatisering. In vogelvlucht komen vervolgens alle belangrijke aspecten aan bod: de chantagepolitiek van de Wereldbank en het IMF, de deprimerende ervaringen van privatiseringsprocessen in Ghana en de dubbele agenda van de Nederlandse regering die de eigen drinkwatervoorziening niet wil privatiseren maar zich daar tegelijkertijd in WTO-verband wél sterk voor maakt.

Aan het eind van de bijeenkomst vraagt een journalist of het inhuren van een buitenlands bedrijf niet onvermijdelijk is om Ghana Water tot een efficiënt en transparant bedrijf te maken. Daarop schiet de voorzitter uit zijn slof. ‘Begrijp ik nu goed dat u suggereert dat Ghanezen dom of zakkenvullers zijn? Denkt u nu echt dat wij multinationals nodig hebben om onze bedrijven te leiden? Als u dat vindt kunt u maar het beste een campagne voor de herkolonisering van Afrika starten.’

Rudolf Amenga-Etego, die binnen Ghana’s progressieve bewegingen een groot aanzien geniet, is opgetogen over de persconferentie. ‘Goed verhaal, spoort volstrekt met onze insteek,’ hoort Hans van Heijningen hem in zijn mobiele telefoon zeggen. ‘Daarbij is het een verademing dat het geen pak- en stropdasdragers zijn. Het is belangrijk voor onze politieke leiders, om te zien dat volksvertegenwoordigers zich qua kleding en leefstijl niet hoeven te onderscheiden van de burgers die zij vertegenwoordigen.’

Aanzienlijk minder amused blijkt Arthur Swatson, waterspecialist van de Wereldbank, achteraf te zijn. ‘U had de regering van Ghana moeten consulteren alvorens uw standpunt inzake de waterprivatisering in dit land naar buiten te brengen. De regering is namelijk zeer wel in staat om beleid te maken op dit vlak.’ Van Bommel: ‘Ik denk dat hij zich realiseerde dat zijn organisatie in een kwaad daglicht was gesteld.’ Pas later wordt duidelijk hoeveel media-aandacht de persconferentie heeft gekregen. In de grootste Ghanese krant, The Daily Graphic, staat een uitgebreid artikel met als kop: ‘Wereldbank moet voorwaarden laten vallen’. Ook drie van de vier Ghanese tv-zenders bleken over onze persconferentie te hebben bericht.

Oren gewassen

Omdat hun mobiele telefoons in Accra niet werken (‘met dank aan de KPN’) zijn de SP’ers in hoge mate afhankelijk van de tamtam. ‘Ik dacht dat jullie over een kwartier een gesprek hadden met de minister,’ krijgen ze te horen, als ze het kantoor van de vakbond binnenlopen. Van Heijningen. ‘In de taxi hebben we nog snel onze schoenen gepoetst, om niet al te sjofel voor de dag te komen bij de minister van Goods and Housing.’ De ontvangst op het ministerie is hartelijk. Op een ‘kleinigheidje’ na. Terwijl het SP-duo in een kleine conferentieruimte op de minister wacht, wast een van zijn medewerkers hen voorzichtig de oren. Van Bommel: ‘Kennelijk waren ze zeer gepikeerd over wat er allemaal gezegd was tijdens de persconferentie. Maar ze hebben ons niet op andere gedachten kunnen brengen.’

Minister Mustafa Jelris Ali weet zich gesteund door een team van maar liefst vier assistenten. Zelf leidt hij echter het gesprek. ‘Onze regering is door de vorige opgezadeld met het ingewikkelde vraagstuk over de mogelijke privatisering van de stedelijke watervoorziening. Toen we vorig jaar aan de macht kwamen, hebben we ons voorgenomen om geen overhaaste stappen te nemen en te werken aan een oplossing waar maatschappelijk en politiek voldoende draagvlak voor bestaat.’ Een constructie heeft hij daar ook al voor bedacht. ‘We willen de private sector inschakelen bij het technisch en financieel beheer van Ghana Water. Zodat het bedrijf in handen blijft van de overheid.’ Jelris Ali hoopt zodoende jaarlijks 150 miljoen dollar terug te verdienen en een renteloze lening van de Wereldbank binnen te slepen.

Harry van Bommel ziet echter weinig heil in deze oplossing. ‘Laat de Ghanezen het zelf doen, anders vloeit de winst het land uit. We weten dat een dergelijke management-leaseconstructie uiteindelijk toch leidt tot volledige privatisering. De multinational zal namelijk steeds meer vrijheden gaan eisen.’ Tijdens het gesprek vraagt de minister het volgende aan Van Bommel: ‘U denkt toch niet dat ik iets doe dat de armen zou schaden?’ Waarop het SP-kamerlid diplomatiek reageert met: ‘Ik geloof u. Maar gelooft u mij dat er regeringen zijn die dat wel doen. Thuis hebben we er zo een.’ Mustafa Jelris Ali noemt de angst om de watervoorziening aan buitenlandse bedrijven te verkopen ‘misplaatst’. Waarop de SP-delegatie vraagt waarom hij bijvoorbeeld nooit Nederlandse waterbedrijven om assistentie heeft gevraagd, in plaats van multinationals aan te trekken. Zijn reactie: ‘Dat is een heel interessante vraag.’

Effectieve oppositie

Zowel de minister als de vertegenwoordiger van de Wereldbank maken duidelijk, dat er met betrekking tot de waterkwestie spoedig knopen zullen worden doorgehakt. Hoe de oplossing er ook uitziet, een volledige privatisering van de stedelijke drinkwatervoorziening lijkt van de baan. Dat is vooral te danken aan de inspanningen van de Nationale Coalitie tegen Privatisering van Water die er in de buurten, media en de politiek in geslaagd is om een effectieve oppositie tegen de waterprivatisering tot stand te brengen. Van Bommel geeft ze alle lof: ‘Het NCAP heeft een massale beweging gestart, die de regering dwong naar het volk te luisteren. Het is bijzonder knap dat deze jonge mannen de vakbonden achter zich wisten te scharen. Probeer daar maar eens mee aan te komen bij het CNV en het FNV.’

Terugkijkend op het werkbezoek concludeert Van Heijningen: ‘De strijd die in Ghana gevoerd wordt voor het tot stand komen van een economisch beleid, dat de belangen van de bevolking centraal stelt, vormt een bron van inspiratie voor alle progressieven in de wereld.’

Uitverkoop, molenstenen en de watermaffia…

Eenmaal terug in zijn Haags kantoor spreekt Harry van Bommel zich uit tegen de privatisering in Ghana en tegen geconditioneerde leningen. ‘De Wereldbank en het IMF werken volgens een bepaald stramien in hun programma’s. Door gebrek aan geld krimpen de kleinere overheden en worden ze min of meer gedwongen om te privatiseren, als ze nog aanspraak willen maken op schuldenverlichting of renteloze leningen. De Wereldbank geeft met de ene hand en neemt met de ander,’ zegt hij verontwaardigd. ‘En dit gaat niet om een eenvoudige uitverkoop als in Nederland is gebeurd met de kabelmaatschappijen. Dit is veel bedreigender, omdat het om de levensbehoefte water gaat. Dat kun je niet zomaar aan winstmakende multinationals overlaten.’

Van Bommel roept de Nederlandse regering op tot meer daadkracht. ‘Hier wil niemand de drinkwatervoorzieningen privatiseren, waarom zouden we dat dan in Ghana wel toestaan?’ Nederland moet volgens de SP haar stem gebruiken om de Wereldbank en het IMF te vragen meer rekening te houden met arme landen. ‘Ghana heeft meer aan rente openstaan dan ze aan gezondheidszorg uitgeeft. Als de schuld niet wordt kwijtgescholden blijft dat als een molensteen om hun nek hangen, waardoor de vooruitgang helemaal wordt vertraagd.’ Van Bommel pleit tevens voor lagere tariefmuren voor producten uit armere landen, maar ook voor een verschuiving van prioriteiten in de bilaterale samenwerking. ‘Ghana staat op de landenlijst van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Maar het geld gaat vooral naar de sectoren gezondheid en milieu. Wij zouden meer investeringen in de sector ‘water’ willen zien. Daarmee kunnen ook de andere problemen worden aangepakt.’

Van Bommels reisgenoot Van Heijningen heeft daarvan een zeer typerend voorbeeld, dat hij rangschikt in de categorie watermaffia. ‘Coca Cola brengt flesjes Dasani-water op de markt voor een prijs van 30 eurocent per halve liter, terwijl een klein flesje cola 25 cent kost. Het verhaal wordt helemaal bizar, wanneer je bedenkt dat een bepaalde wijk in Accra momenteel geen toegang tot drinkwater heeft doordat Coca Cola de hele waterplas opslorpt.’

Inhoud

  • Het tweede kabinet Balkenende heeft de eerste honderd dagen erop zitten. De plannen zoals ze nu bekend zijn leveren veel kritiek op. Daarnaast is er natuurlijk de jaarlijkse Alternatieve Troonrede. Een compilatie.
  • Eerste-Kamerlid Anja Meulenbelt had een ontmoeting met de jurist Charles Shamas. Wonend in het door Israël bezette Oost Jeruzalem zet hij zich al jaren in voor de rechten van Palestijnen.
  • De wereld van het maandblad Quote is er één van overvloedige rijdom. Tribune sprak met hoofdredacteur Jort Kelder over Het Fatsoen, De Ambitie en De Openheid.
  • In Ghana speelt al jaren een maatschappelijk en politiek conflict rond water. SP-kamerlid Harry van Bommel en buitenlandmedewerker Hans van Heijningen brachten onlangs een kort bezoek aan dit land. Een verslag.
  • Op 2 september heeft de Tweede Kamer de Wet Werk en Bijstand aangenomen In twee artikelen ontleedt de Tribune de wet. Vorige keer de bijstand. Nu het werk: aan de slag met behoud van uitkering.
  • Column van Jan Marijnissen: Een moeilijk beroep
  • Ria Minten is één van de 41.531