Zekerheid in crisistijd

Juist in tijden van economische onzekerheid moeten we mensen sociale zekerheid bieden. Dat is goed voor de samenhang in de samenleving. Het is niet zinvol om de pensioenleeftijd te verhogen als ouderen nu al niet aan het werk komen en de jeugdwerkloosheid groeit. Het is slecht om de ontslagbescherming te verminderen als mensen massaal worden ontslagen. Het is onbeschaafd om mensen in de sociale werkplaats te ontslaan als je weet dat ze nergens anders terecht kunnen. Sociale zekerheid is geen probleem, het is juist een oplossing voor problemen. Als je ziek bent, je werk verliest of ouder wordt. Sociale zekerheid is geen kostenpost, maar de basisverzekering van onze samenleving.

Groeiende inkomensongelijkheid is sociaal niet te rechtvaardigen en leidt economisch tot slechtere prestaties. We helpen mensen uit de armoede en aan het werk. De koopkracht voor mensen met een minimuminkomen verhogen we, de rechten van gepensioneerden blijven we respecteren. Mensen met een tijdelijk contract en zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) bieden we meer bescherming. Gemeenten krijgen meer mogelijkheden om mensen aan het werk te helpen. Het werk van mensen op de sociale werkplaats gaan we behouden, ondernemers die mensen met een beperking in dienst nemen gaan we belonen. We nemen maatregelen om te voorkomen dat jongeren opgroeien in armoede en mensen moeten leven van de voedselbank.

Onze voorstellen

  1. De AOW-leeftijd blijft in ieder geval tot 2020 gehandhaafd op 65 jaar. Langer doorwerken wordt nu al aantrekkelijker gemaakt. Sociale partners maken bindende afspraken over hoe 65-plussers aan de slag kunnen blijven, ter vergroting van het arbeidspotentieel en vermindering van de druk op het sociale stelsel. Deeltijdwerk voor ouderen, ook in combinatie met AOW en pensioen, wordt aantrekkelijker gemaakt. Een duurzaam en houdbaar pensioen dient te worden gegarandeerd. Mensen die 65 worden en redelijkerwijs aan het einde van het arbeidzame leven zijn gekomen vanwege zwaar werk of lang arbeidsverleden, kunnen ook na 2020 stoppen met werken, ook als wordt beslist dat de algemene pensioenleeftijd omhoog gaat. Sociale partners sluiten hierover met de overheid een sociaal contract. De overheid creëert voldoende financiële ruimte om dit akkoord mogelijk te maken.
  2. Veel effectiever dan het verhogen van de AOW-leeftijd is het verlagen van de werkloosheid van ouderen onder de 65 jaar. Te veel oudere werknemers verliezen hun baan en slechts weinigen halen werkend hun 65ste verjaardag. Daardoor verliezen we veel kennis en kunde. Grote uitval van oudere werknemers doet ook de kosten van de sociale zekerheid oplopen. Sociale partners wordt daarom gevraagd bindende afspraken te maken voor beduidend grotere arbeidsdeelname van oudere werknemers. Bijvoorbeeld door bij aanname van personeel te zorgen voor een betere afspiegeling met de leeftijdsopbouw in de beroepsbevolking, of door kennisoverdracht te bevorderen door jongere en oudere werknemers slim aan elkaar te koppelen. Automatisch ontslag met 65 jaar verdwijnt, waardoor langer doorwerken makkelijker wordt.
  3. We erkennen de grote rol die sociale partners spelen bij de sociaaleconomische organisatie van ons land. Zonder hun steun is goed beleid niet mogelijk. Sociale partners krijgen daarom voldoende ruimte om voor eind 2013 een nieuw sociaal contract te sluiten. Daarin wordt een samenhangend pakket voorgesteld voor werkgelegenheid, inkomenszekerheid, sociale zekerheid en pensioen — onder de randvoorwaarde van financiële haalbaarheid. In dit sociaal contract worden in ieder geval afspraken gemaakt over het bestrijden van jeugdwerkloosheid, het aan het werk houden en krijgen van oudere werknemers en het voorzien in een goede en houdbare AOW- en pensioenvoorziening.
  4. Jeugdwerkloosheid is slecht voor onze jongeren en schadelijk voor onze samenleving. De overheid zorgt ervoor dat iedere jongere onder de 27 jaar kan werken of naar school gaat, zonder dat zij hun sociale rechten verliezen. Schooluitval wordt bestreden door intensievere begeleiding en — voor hen die dat nodig hebben — praktijkgerichte lessen. Opleidingen houden meer rekening met de te verwachten vraag naar arbeidskrachten, onder meer door het stimuleren van technische opleidingen in VMBO, MBO en HBO. Er komt een betere afstemming tussen onderwijs en bedrijfsleven. Van het bedrijfsleven worden meer initiatieven gevraagd voor stage en scholing, bijscholing en omscholing van (aanstaand) personeel.
  5. Tegengaan van armoede kan het beste door het bieden van fatsoenlijk werk tegen fatsoenlijk loon, het voorkomen van werkloosheid en door een solidair stelsel van sociale zekerheid. Door vroegtijdig hulp te bieden als armoede dreigt kan grotere ellende vaak worden vermeden. Gemeenten krijgen meer mogelijkheden om armoede te voorkomen en te bestrijden, schulden te saneren en te voorkomen dat kinderen opgroeien in armoede. Het geld voor gemeentelijke armoedebestrijding en schuldhulpverlening dient daar ook daadwerkelijk voor te worden gebruikt. De wettelijk vastgestelde begrenzing van maximaal 110 procent van het sociaal minimum om toegelaten te worden tot het minimumbeleid wordt verruimd naar 120 procent. Daardoor kunnen meer mensen deelnemen aan gemeentelijke regelingen en voorzieningen en culturele en sportactiviteiten.
  6. De huishoudtoets in de bijstand wordt geschrapt. Werken met behoud van uitkering met een inwerkperiode van drie maanden blijft mogelijk, bijvoorbeeld wanneer sprake is van een werkstage. Wie met een uitkering volwaardig werk verricht, krijgt voortaan ook een volwaardig loon.
  7. De koopkracht voor mensen met een minimuminkomen verhogen we. Het sociaal minimum wordt verhoogd, het wettelijk minimumloon beschermen we. Wie naar vermogen werkt krijgt in ieder geval het wettelijke minimumloon. Als loonaanvulling noodzakelijk is kunnen loonkostensubsidies worden ingezet. De minimumjeugdlonen vanaf 18 jaar worden op termijn gelijkgetrokken met het minimumloon.
  8. De flexibiliteit op de arbeidsmarkt is doorgeschoten en wordt ingeperkt. Mensen met tijdelijke contracten en andere vormen van onzeker werk (uitzendkrachten, oproepkrachten, nul-urencontracten) krijgen daarom eerder recht op een vast contract. Er komt een vergunningplicht voor uitzendbureaus. Het wordt onmogelijk gemaakt dat werkgevers de verantwoordelijkheid voor mensen die voor hen werken kunnen ontlopen, zoals bij ‘payrolling’, waarbij personeel in dienst komt van een bedrijf, maar werkt bij een ander bedrijf. Ook mensen met een tijdelijk contract krijgen recht op een ontslagvergoeding. Stukloon, zoals bij postbodes, accepteren we niet.
  9. Zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) die werk verrichten dat in hun sector voornamelijk in loondienst wordt gedaan, brengen we voortaan onder de sociale zekerheid. De werkgever die hen opdracht geeft betaalt pensioenpremies en premies voor arbeidsongeschiktheid.
  10. We handhaven de ontslagbescherming. De duur van de werkloosheidsuitkering (WW) wordt niet verkort. Werkgevers het eerste halve jaar van de WW laten betalen is vaak onmogelijk, vanwege gebrek aan geld in het bedrijf. Dit bevordert ook het aannemen van mensen op tijdelijke contracten. De sollicitatieplicht van werklozen wordt afhankelijk van de individuele omstandigheden en de perspectieven op werk.
  11. De rechtspositie van ambtenaren, die werken voor de publieke zaak, blijft bescherming bieden tegen politieke willekeur.
  12. De Inspectiedienst SZW gaat weer Arbeidsinspectie heten. De Arbeidsinspectie helpt werkgevers bij het tot stand brengen van veilige en gezonde arbeidsomstandigheden. Ze grijpt hard in bij gevaarlijke werkomstandigheden, onderbetaling, uitbuiting en overtreding van wetten en collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s).
  13. De onafhankelijke positie van de bedrijfsarts en arbodiensten wordt hersteld. Verzuimbegeleiding vindt plaats onder verantwoordelijkheid van onafhankelijke bedrijfsartsen. Alle werkenden hebben recht op toegang tot de bedrijfsarts.
  14. Slachtoffers van beroepsziekten en arbeidsongevallen leggen vaak een lijdensweg af om hun recht te krijgen. We versnellen de procedures om recht te doen. Door de rechter opgelegde of door partijen overeengekomen schadevergoedingen worden voorgeschoten door de overheid, die de schadeuitkering vervolgens zal verhalen.
  15. Besturen van pensioenfondsen bestaan voortaan voor 1/3 uit werknemers, voor 1/3 uit werkgevers en voor 1/3 uit vertegenwoordigers van gepensioneerden.
  16. Pensioenfondsen mogen zich niet rijk rekenen, maar hoeven zich ook niet arm te rekenen. Nu rentes kunstmatig laag worden gehouden dreigen pensioenen gekort te worden. Dat is niet nodig.
  17. We stellen paal en perk aan de topinkomens. Bestuurders in de publieke en semipublieke sector verdienen niet meer dan de minister. Bonussen bij banken en andere financiële instellingen worden volledig uitgebannen. We stimuleren sociale partners om ondernemingen te verplichten een behoorlijk beleid te voeren en geen belachelijk hoge salarissen en bonussen te betalen. We kiezen in de publieke en semipublieke sector voor een nullijn voor salarissen boven twee keer modaal.
  18. We steunen het streven van vakbonden om alle werknemers onder de bedrijfs-cao’s te brengen, zodat er een koppeling komt tussen de hoogste en laagste inkomens en de tweedeling wordt tegengegaan. De algemeen verbindend verklaring van cao’s blijft bestaan.
  19. Werkgevers gaan met een eigen bijdrage meebetalen aan de uitvoering van werknemersverzekeringen. De lasten voor het doorbetalen van ziek personeel worden voor kleine bedrijven eerlijker verdeeld.
  20. De taken van product- en bedrijfsschappen worden, voor zover van toepassing, overgenomen door de overheid en cao-partijen.
  21. We accepteren geen loondiscriminatie tussen mannen en vrouwen. Om vrouwen gelijke kansen te geven om te werken, worden beloningsverschillen aangepakt. Er komen meer mogelijkheden om arbeid en zorg te combineren, voor moeders én vaders.
  22. Sociale werkplaatsen blijven in de toekomst beschut werk bieden voor mensen met een beperking. Sociale werkplaatsen bieden zinvol werk voor een eerlijk loon. Goede begeleiding en aanpassing van het werk aan de beperking krijgen prioriteit. Waar mogelijk en wenselijk bevorderen we uitstroom naar regulier werk, maar dwingen mensen niet om te werken onder het minimumloon.
  23. Er komt een einde aan grootschalige, commerciële re-integratiepraktijken. Gemeenten kunnen de re-integratie veel beter in eigen beheer doen. Voor specifieke groepen die speciale begeleiding nodig hebben, kunnen gemeenten diensten van gespecialiseerde bedrijven inschakelen.
  24. Gemeenten krijgen meer mogelijkheden om gemeentelijke leerwerkbedrijven op te richten om mensen die (nog) geen werk kunnen vinden scholing en praktijkervaring te bieden, tegen een eerlijk loon. De gemeentelijke leerwerkbedrijven kunnen mensen die niet direct op eigen kracht een reguliere baan kunnen krijgen een publieke baan aanbieden, tegen een eerlijk loon. Gemeenten krijgen meer mogelijkheden om bij aanbestedingen voorwaarden te stellen voor banen voor werkzoekenden.
  25. Gemeenten worden verantwoordelijk voor een sluitend vangnet van opvangvoorzieningen voor dak- en thuislozen, begeleide woonplekken en werkprojecten. Ontslag uit een psychiatrische of justitiële inrichting wordt gekoppeld aan opvang en begeleiding.
  26. Jonggehandicapten krijgen voldoende begeleiding en ondersteuning bij het vinden van een baan. Stagebegeleiding en jobcoaches worden ingezet voor een goede overgang van het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs naar de arbeidsmarkt. Sociaal ondernemerschap wordt gestimuleerd.
  27. Werkgevers die mensen met een beperking in dienst nemen, kunnen aanspraak maken op loonkostensubsidie en andere voorzieningen.
  28. Kinderopvang dient betaalbaar te zijn en van goede kwaliteit. Het toezicht op de opvang wordt verbeterd en ouders krijgen meer rechten en meer inspraak in de kwaliteit en de kosten van de kinderopvang. Kinderopvangorganisaties worden regelmatig geïnspecteerd en de adviezen van de inspecteurs van gemeentelijke of gemeenschappelijke gezondheidsdiensten (GGD) worden door de gemeenten nageleefd.
  29. Mensen met schulden worden eerder en beter geholpen. Schuldhulpverleners moeten daarom voldoen aan kwaliteitseisen. De overheid ziet daarop toe. Fraude wordt actief opgespoord. Geldleenreclames staan we niet meer toe. Gemakkelijke kredieten in winkels worden aan banden gelegd. De beslagvrije voet wordt gerespecteerd, leenbijstand wordt afgeschaft. Maatregelen worden genomen om te voorkomen dat mensen die als gevolg van een boete worden gevangengenomen na hun gevangenisstraf nog steeds met boetes zitten.
  30. De overheid en grote bedrijven dienen meer mensen met een beperking of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in dienst te nemen en passende stageplekken te organiseren. Daarvoor maken we een wettelijke regeling.