Omkijken naar elkaar

foto: Martijn Beekman / Hollandse Hoogte ©

In onze samenleving moeten we verbindingen versterken en tegenstellingen beperken. Ook tussen generaties, zodat die naar elkaar omkijken en voor elkaar zorgen. Ouderen horen niet bang te zijn voor hun pensioen en zeker te zijn van goede zorg en ondersteuning. Kinderen horen niet op te groeien in armoede. Opvoeden is geen betuttelen, maar een voorbereiding op de toekomst. Waar nodig willen we ouders daarbij ondersteunen. Goede jeugdzorg is van groot belang, daarom bestrijden we de bureaucratie. En waken we voor het langs elkaar heen werken van zorginstellingen. Mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking moeten volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving.

Gelukkig is niet iedereen gelijk, dat houdt de samenleving divers. Maar dan moeten we wel iedereen gelijkwaardig behandelen. In ons land hebben we geleerd dat verschillen in geaardheid geen probleem zijn en dat de samenleving er veel baat bij heeft als mensen in hun waarde worden gelaten. Achterstelling van lesbo’s en homo’s, biseksuelen en transseksuelen is in strijd met de Grondwet en met de kernwaarde van gelijkwaardigheid en mag dus nooit worden getolereerd

Onze voorstellen

    kinderen

  1. Bestrijden van armoede onder kinderen krijgt prioriteit. Gemeenten krijgen meer mogelijkheden om armoede te bestrijden, schulden te saneren en te voorkomen dat kinderen opgroeien in armoede. Het geld voor gemeentelijke armoedebestrijding en schuldhulpverlening dient daar ook daadwerkelijk voor te worden gebruikt. De kinderbijslag wordt inkomensafhankelijk en vervalt voor gezinnen met de hoogste inkomens.
  2. Kinderopvang dient betaalbaar te zijn en van goede kwaliteit. Het toezicht op de opvang wordt verbeterd en ouders krijgen meer rechten en meer inspraak in de kwaliteit en de kosten van de kinderopvang. Kinderopvangorganisaties worden regelmatig geïnspecteerd en de adviezen van de GGDinspecteurs worden door de gemeenten nageleefd.
  3. Er komen meer laagdrempelige centra in de buurt waar ouders met opvoedvragen worden ondersteund. Wanneer het nodig is wordt daar direct hulp en zorg geboden en eventueel rechtstreeks doorverwezen naar specialistische hulp. Dus zonder allerlei indicaties en overbodige bureaucratie. We leggen landelijk vast waar zo’n centrum minimaal aan moet voldoen.
  4. We moeten alles doen om kindermishandeling te voorkomen, op te sporen, daders op te pakken en slachtoffers de hulp te bieden die zij nodig hebben. Goed onderzoek naar een vermoeden van kindermishandeling komt landelijk beschikbaar. Iedereen die werkt met kinderen wordt geschoold in het herkennen, signaleren en bespreekbaar maken van kindermishandeling.
  5. Kinderen horen buiten te kunnen spelen. In nieuw te bouwen wijken wordt daarom voortaan minimaal drie procent van de ruimte ingericht als speelruimte. In bestaande wijken wordt het ontwikkelen van groen en speelruimte gestimuleerd.
  6. De breedtesport gaan we meer stimuleren. Op de scholen, basis en voortgezet onderwijs, moet voldoende sportonderwijs gegeven worden.
  7. Overgewicht bij kinderen bedreigt de gezondheid en daarom gaan we dat aanpakken. Voorlichting aan ouders en kinderen verbeteren we. Reclame voor ongezonde voeding gericht op kinderen tot twaalf jaar verbieden we. Snoep- en frisdrankautomaten weren we uit scholen, evenals verkoop van ongezonde voeding aan counters.
  8. De sluiting van afdelingen verloskunde in ziekenhuizen kan leiden tot gevaarlijke situaties voor moeder en kind. Goede verloskundige zorg behoort dicht bij moeder en kind te worden aangeboden. Om babysterfte te voorkomen bieden we meer begeleiding voor, tijdens en na de zwangerschap.
  9. Nederland gaat zich stipt houden aan het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind. Nieuwe wetgeving toetsen we voortaan aan dit verdrag.
  10. Jongeren en jeugdzorg

  11. Indien nodig wordt jeugdzorg snel en dicht bij het kind en het gezin geboden. Jeugdzorg gaat waar mogelijk naar de gemeenten. Ouders kunnen hulp vinden bij laagdrempelige centra in de wijk. Wanneer gespecialiseerde zorg nodig is wordt direct doorverwezen. De bureaucratie en de indicaties in de jeugdzorg worden tot een absoluut minimum beperkt. Onnodige regels en voorschriften worden geschrapt. De mogelijkheden voor jeugdhulpverleners om jongeren ook na hun 18e te blijven begeleiden en nazorg te bieden worden verruimd.
  12. Marktwerking in de jeugdzorg willen we niet. Kinderen en hun ouders houden het recht op jeugdzorg en er komt geen eigen bijdrage in de jeugdzorg. De marktwerking in geestelijke gezondheidszorg voor jongeren wordt teruggedraaid. Jeugdhulpverleners krijgen meer tijd voor contact met kinderen en gezinnen.
  13. We nemen maatregelen om vandalisme en criminaliteit door jongeren tegen te gaan. Als een jongere een delict heeft gepleegd, moeten we voorkomen dat hij opnieuw in de fout gaat. Tijdens het verblijf in een jeugdgevangenis bereiden we jongeren beter voor op terugkeer naar school of naar werk.
  14. Vervuilers en vernielers gaan als taakstraf hun eigen buurt schoonmaken en opknappen. Het lange wachten op een veroordeling moet afgelopen zijn. We maken meer gebruik van ‘leerstraffen’ en van programma’s waar slachtoffers en daders met elkaar in contact komen en daders kunnen leren van de gevolgen van hun criminele daad.
  15. Jongeren worden voor een groot deel gevormd door hun eigen omgeving. Er komen daarom meer jongerenwerkers en meer voorzieningen voor jongeren in de buurt, zoals trapveldjes, speelplekken, skatebanen en buurthuizen.
  16. We gaan jongeren niet wegjagen met zogeheten ‘mosquito’-apparaten, die een alleen voor jongeren hoorbaar en hinderlijk piepgeluid voortbrengen.
  17. Er komt betere voorlichting over de gevolgen van drank- en drugsgebruik voor jongeren en voor hun ouders. Alcoholpoli’s bieden nazorg als jongeren met een alcoholvergiftiging in een ziekenhuis worden opgenomen.
  18. De werkloosheid onder jongeren pakken we aan. Uitval in het onderwijs wordt bestreden door intensievere begeleiding. Leerlingen die dat nodig hebben, krijgen praktijkgerichte lessen. Alle leerlingen mogen stage lopen en hun opleiding afronden.
  19. Ouderen

  20. Alles in het beleid wordt erop gericht om ouderen die hulp nodig hebben zo lang mogelijk thuis te laten wonen en daar te ondersteunen. De eigen regie en eigen wens van zorgbehoevende ouderen dient daarbij centraal te staan. We bevorderen de bouw van levensloopbestendige woningen.
  21. Mantelzorgers, partners of kinderen van thuiswonende ouderen, worden actiever ondersteund om het thuis wonen langer vol te houden. Mensen met dementie krijgen een vast aanspreekpunt, één persoon die voor hen zaken regelt (‘casemanager’). Gemeenten worden gestimuleerd om een actiever mantelzorgbeleid te voeren.
  22. De innovatieprogramma’s die zijn opgestart in het Nationaal Programma Ouderenzorg krijgen een kans. Daarom zal het programma na 2012 nog doorlopen.
  23. Ouderen zijn vaak het slachtoffer van agressieve (telefonische) verkoop. Dit soort malafide praktijken gaan we harder aanpakken.
  24. Het ingezette beleid rond de aanpak van ouderenmishandeling, zowel fysiek, geestelijk als financieel, zetten we voort.
  25. We stimuleren de kennis van geriatrie in het ziekenhuis, om zo de kwaliteit van de ouderenzorg te verhogen en onnodige kosten te voorkomen. Bij mishandeling of beroving van ouderen in een zorginstelling behoort de instelling altijd aangifte te doen bij de politie. Voor ouderen die thuis beroofd worden gaan we goede ondersteuning en nazorg beschikbaar stellen.
  26. Er komt een Ombudsman voor ouderen. Daar kunnen ouderen met klachten over overheidsinstanties of andere organisaties terecht.
  27. Mensen met een beperking

  28. Het gehandicaptenbeleid wordt integraal en gericht op het levenslang en levensbreed leven met een beperking. Het heeft de voorkeur dat één minister of staatssecretaris alle onderdelen — zoals wonen, werk en inkomen, vervoer, toegang tot gebouwen, zorg en ondersteuning — coördineert.
  29. Mensen met een gehandicaptenkaart mogen voortaan gratis parkeren. Het gehandicaptenvervoer wordt verbeterd door kwaliteitseisen wettelijk vast te leggen. Voor mensen met een handicap maken we treinen en perrons, maar ook bussen, trams en metro’s beter toegankelijk. Ook de toegankelijkheid van de openbare ruimte en van gebouwen wordt verbeterd voor mensen met een beperking.
  30. Mensen die wonen in een zorginstelling houden door de eigen bijdrage geen geld over voor deelname aan de samenleving. Daarom wordt de zak- en kleedgeldregeling verruimd.
  31. De overheid en grote bedrijven dienen meer mensen met een beperking of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid in dienst te nemen en passende stageplekken te organiseren. Daarvoor maken we een wettelijke regeling.
  32. Overheidswebsites en diensten maken we beter toegankelijk voor mensen met een beperking.
  33. Nederland gaat het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap van de VN met spoed goedkeuren.
  34. De bezuinigingen op het zogenoemde ‘passend onderwijs’ draaien we terug. Voor leerlingen met een stoornis of beperking dient speciaal onderwijs beschikbaar te zijn. Geld voor zorgleerlingen wordt besteed aan begeleiding, niet aan andere zaken.
  35. Zorg voor mensen met een beperking gaat volledig uit van de eigen regie en de eigen wensen van de mensen die zorg nodig hebben.
  36. Vastbinden, isoleren of drogeren van mensen in een zorgsituatie is verboden. Wanneer er sprake is van gedwongen zorg, dient dit gemeld te worden, getoetst door een onafhankelijke commissie en enkel van korte duur te zijn. Hier ziet de Inspectie voor de Gezondheidszorg scherp op toe.

    Seksuele oriëntatie

  37. Nederland hoort pal te staan voor het recht op vrije seksualiteit en daaruit voortvloeiende rechten, waaronder het homohuwelijk en het recht op adoptie voor gelijke sekse-paren. Daartoe hoort ook de garantie op gelijke rechten in scholing, arbeid en huisvesting, ongeacht seksuele geaardheid en geslachtsidentiteit. Nederland onderschrijft, in navolging van de Raad van Europa, de beginselen voor de toepassing van mensenrechten met betrekking tot seksuele geaardheid en geslachtsidentiteit en ziet toe op de naleving ervan.
  38. Discriminatie en achterstelling van lesbo’s, homo’s, bi- en transseksuelen (LHBT) tolereren we nooit. Dat betekent ook dat het weigeren of hinderen van leraren en leerlingen vanwege seksuele geaardheid of identiteit, absoluut niet kan. Weigerambtenaren staan we niet toe. Mensen van hetzelfde geslacht moeten in elke gemeente kunnen trouwen. Geweld tegen leden van de LHBT-gemeenschappen wordt altijd door politie en Openbaar Ministerie aangepakt.