publicatie

Tribune 9/2011 :: IJslandse minister van Financiën Steingrímur Sigfusson: ‘Niet rechts, maar links voert financieel verantwoordelijk beleid’

Tribune, oktober 2011

IJslandse minister van Financiën Steingrímur Sigfusson:

‘Niet rechts, maar links voert financieel verantwoordelijk beleid’

IJsland

Hoofdstad Reykjavik. 318.000 inwoners. Munt: de IJslandse Kroon. In 2009 is EU-lidmaatschap aangevraagd. In de regering zit sinds 2009 een coalitie van de Sociale Alliantie (sociaal-democraten) en de Links-Groene Beweging (eco-socialisme). Het IJslandse parlement heet de Alþingi (Althingi) en is het oudste nog bestaande parlement: het bestaat al sinds het jaar 930. Steingrímur J. Sigfússon is partijleider van de Links-Groene Beweging, door hemzelf in 1999 opgericht. De 56-jarige geoloog is nu minister van Financiën in de linkse regering.

IJsland gaat door zware tijden. De bankencrisis kwam in het kleine land extra hard aan, omdat de financiële sector er zo extreem groot was. De rechtse regering viel en links won de verkiezingen. De linkse partijen namen hun verantwoordelijkheid en begonnen de rotzooi op te ruimen. Dat is niet voor het eerst, en daarom moet dit verhaal verteld worden, vindt minister van Financiën Steingrímur J. Sigfusson.

tekst: Diederik Olders

Hoe zijn de problemen in IJsland ontstaan?

‘Wij zijn het slachtoffer geworden van geglobaliseerd neoliberaal kapitalisme. We hebben achttien jaar lang een rechtse regering gehad, van partijen die de neoliberale doctrine vrij nauwgezet volgden. Eind jaren negentig was dat beleid op zijn hoogtepunt, toen werden banken en bedrijven geprivatiseerd en werden de belastingen verlaagd – vooral voor de hogere inkomens, vermogenden en bedrijven. Dat tastte de stabiliteit van de inkomstenbasis voor onze welvaartsstaat natuurlijk aan. Dat was mogelijk, omdat de economie toen nog op haar top zat. Het vele geld werd verder geïnvesteerd in de zware industrie en dat droeg er aan bij dat er een enorme bubble ontstond. Dat zorgde, in combinatie met de belastingverlaging, voor een oververhitte economie. De geprivatiseerde financiële sector groeide heel snel door het opkopen van andere bedrijven in het buitenland. Dat werd allemaal gefinancierd met goedkope leningen, niet duurzaam dus. We hadden dus een financiële bubble, een huizen-bubble, een industriële bubble en nog veel meer bubbles. Toen het bankenstelsel in 2008 internationaal in elkaar stortte, was meteen duidelijk dat de IJslandse banken het niet gingen halen. Binnen een paar dagen verloren we 85 procent van ons bankenstelsel.’

Wilden jullie die banken niet redden?

‘Dat was geen kwestie van willen. Ons bankensysteem was gewoon te groot, wel tien keer zo groot als de rest van de economie. Wat IJsland wel heel snel heeft gedaan, is een noodwet aannemen om te voorkomen dat de economie helemaal instortte. Die wet bepaalde dat persoonlijke tegoeden bij banken als eerste moeten worden uitbetaald, voordat andere schuldeisers bij de banken kunnen aankloppen. Zo konden we de tegoeden van gewone IJslanders overbrengen naar nieuwe banken. Maar toch: het herstellen van het financiële systeem heeft ons veel geld gekost: direct al, maar ook indirect. Want wat gebeurt er als je een scherpe recessie krijgt na een oververhitte periode? De werkloosheid stijgt, de schulden lopen op – en omdat de rente omhoogschiet worden die ook nog moeilijker af te betalen. Omdat mensen en bedrijven minder verdienen, heb je aan de inkomstenkant veel minder belastinginkomsten. En het neoliberale beleid van belastingverlagingen in goede tijden maakt dat alleen nog maar erger.’

Maar de IJslanders pikten het niet meer.

‘Nee. Die eisten openheid over wat er gebeurd was, onderzoek. Ze eisten het vertrek van topmensen in de centrale bank en de financiële toezichthouder. De regering wilde daar niks van weten. De mensen gingen de straat op, met duizenden. Na verloop van tijd namen ze keukengerei mee om zoveel mogelijk herrie te maken. Daarom is het de potten- en pannenrevolutie gaan heten. Revolutie, omdat de regering bezweek onder de druk. Onze partij vormde samen met de sociaaldemocraten een tijdelijke minderheidsregering. Een paar maanden later hebben we de verkiezingen gewonnen en konden we een duidelijke meerderheidsregering vormen. Er stond ons een enorme taak te wachten.’

Waar stond IJsland op dat moment?

‘De vooruitzichten waren bepaald niet goed. We stonden in de top tien van landen met de grootste kans om failliet te gaan. De mensen hadden geen vertrouwen in de politiek en de bedrijven, maar er werd wel geëist dat het nu even snel opgelost zou worden. We zijn gewoon begonnen. Meteen na de verkiezingen hebben we de de inkomsten verhoogd en de uitgaven verlaagd. Aan de inkomstenkant verhoogden we belastingen door weer een belastingschijvensysteem in te voeren en door de belasting op kapitaalwinst en de btw te verhogen. We voerden een speciale belasting in voor rijke mensen, en milieu- en uitlaatgassen-belastingen. Belastingen op zaken als benzine, tabak en alcohol gingen omhoog. Maar we grepen ook flink in aan de uitgavenkant. We brachten alle investeringen en onderhoudsprojecten weer terug op het niveau van vóór de economische hoogtijdagen en hielden de lonen en uitkeringen op de nullijn. Pijnlijk, maar zo lukte het ons wel om ons welvaartsstelsel overeind te houden en goed voor de laagste inkomens te zorgen.’

IJsland zat in een programma van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), dat als voorwaarde voor financiële steun stelt dat er gesneden moet worden in de financiën. Mochten jullie van het IMF de welvaartsstaat wel overeind houden?

‘Ja. Ik heb ervoor gezorgd dat we het eens werden over de doelen, namelijk houdbare overheidsfinanciën. Daarna zeiden wij: wij gaan die doelen proberen te bereiken, maar wel op ónze manier. Het IMF ging akkoord, zolang we maar resultaten boekten.’

Meestal eist het IMF privatiseringen.

‘Ik moet zeggen dat het IMF zich flexibeler opstelde dan we hadden verwacht. Maar dat komt mischien ook omdat we zo’n duidelijk beeld hadden van wat we wilden. In onze regeringsverklaring stond duidelijk: we willen onze welvaartsstaat werderopbouwen en versterken.’

Wederopbouwen van de welvaartsstaat na…

‘Nadat het neoliberale beleid de basis had weggeslagen onder ons Scandinavische welvaartssysteem, en ons in de richting van het Amerikaanse model had gestuurd. In die jaren zei bijvoorbeeld onze Kamer van Koophandel vol trots dat we ons met Amerika moesten gaan vergelijken en niet meer met de andere Scandinavische landen. En nu staat het kompas weer helemaal de andere kant op. Ik zeg wel eens: we gaan weer naar huis. En thuis, dat is tussen de Scandinavische welvaartsstaten.’

Overleg tussen gelijkgestemde partijen

Steingrímur is geïnterviewd tijdens een bijeenkomst in Nederland van moderne socialistische partijen uit Europa. Sinds enkele jaren organiseert de SP dit informele overleg. Vertegenwoordigers van gelijkgestemde partijen uit de Scandinavische landen, Duitsland, Portugal en Cyprus kwamen in augustus bij elkaar om van elkaar te leren. In Denemarken heeft men al jaren ervaring met een rechtse regering met een PVV-achtige gedoogpartner; in Cyprus is de socialistische partij al een tijd aan de macht; in Noorwegen is extreemrechts terrorisme actueel. Wat de partijen bindt, is de wens voor een socialer, linkser Europa. Al zijn er natuurlijk wel verschillen van mening over hoe dat bereikt kan worden. Onderwerpen van de bijeenkomst in augustus waren de euro- en Griekenlandcrisis en de opkomst (en hier en daar alweer teruggang) van populistisch rechts. Ook werd van gedachten gewisseld over de vraag hoe mensen in Europa er meer van doordrongen kunnen worden dat de huidige crisis toch echt door rechtse neoliberale politiek is veroorzaakt.

Hoe reageren de IJslanders op de toch ook pijnlijke maatregelen?

‘Gelukkig snappen de meesten dat het nodig is, maar ons beleid is natuurlijk niet erg populair. Kijk, je moet toch ook snijden in bepaalde sociale voorzieningen, anders red je het niet om zo snel zoveel geld te vinden. De media zijn ook kritisch. Maar die hebben ook wat goed te maken. Tijdens de rechtse golf waren ze niet kritisch. Het weggevallen vertrouwen van mensen in banken, overheden enzovoort slaat ook op de media terug; zij hebben destijds de kritische stemmen genegeerd.’

Kritische stemmen zoals de jouwe.

‘Ik mag rustig zeggen dat ik er vroeg bij was. Ver vóór de crisis waarschuwde ik al voor de desastreuze gevolgen van het neoliberale beleid. Ik heb al jaren geleden moties ingediend om de economie te stabiliseren. Maar het was toen één groot feest en mensen wilden ons niet horen. Men geloofde graag dat het niet op kon. Rechts heeft niet onverantwoordelijk gehandeld toen de crisis er eenmaal was; toen waren er nog maar weinig opties. De onverantwoordelijkheid van rechts zit juist in de tijd van opgaande economie. Toen deelden ze belastingverlagingen uit en kwamen ze weg met de bewering dat het niet ten koste ging van de welvaartsstaat. De opbrengsten van de groei werden meteen weer uitgegeven. Was al dat geld maar gespaard; dan waren we nu veel gemakkelijker door de crisis gekomen. Wat is verantwoordelijkheid nemen? Dat betekent dat je ervoor zorgt dat je ook in goede tijden zorgt voor een stevige financiële basis onder de welvaartsstaat. Anders leg je de rekening bij je kinderen, die dan in slechtere omstandigheden moeten leven dan jij nu.’

Dus tijdens een crisis maakt het niet uit, links of rechts beleid?

‘Jawel, tijdens een crisis is het heel belangrijk dat je een sterk sociaal ingerichte maatschappij hebt. Zodat de zwaksten worden beschermd tegen de gevolgen van zo’n crisis. Onder extreme omstandigheden zie je het belang van bijvoorbeeld een school ineens in een nieuw licht. De school is een vaste, herkenbare en veilige plek voor de kinderen, wat er ook gebeurt. Als alles instort, dan is zo’n plek dubbel zo belangrijk. Nou, dat geldt voor meer sociale voorzieningen. Ze dempen de gevolgen van een crisis, ook op een heel menselijk niveau.’

‘Verantwoordelijk zijn’ kan je wel de volgende verkiezingen kosten.

‘Jazeker! De dingen die wij doen maken je niet populair. Maar je kunt van gewone mensen ook niet verwachten dat ze hier blij mee zijn. Je moet wel uitleggen dat dit het beste is voor de toekomst. Je moet uitleggen: als je goed onderwijs wilt, voor iedereen toegankelijk, dan kost dat geld. Als je goede gezondheidszorg wilt, kost dat geld. Wil je sociale zekerheid, dan moet je daarvoor betalen.’

De potten- en pannenrevolutie, januari 2009.

foto: OddurBen

Lukt dat, dat uitleggen?

‘Rechts doet er alles aan om dat te dwarsbomen. Je moet je realiseren dat rechts zich heus wel realiseert dat neoliberaal beleid de hoofdoorzaak is van de problemen waar we nu in zitten. Kijk, in IJsland is het helder. We hebben bijna twintig jaar lang puur neoliberaal beleid gehad en dat heeft het land in ruïnes achtergelaten. Als dan een linkse regering de maatschappij redt en de economie weer overeind krijgt, dan zien ze dat liever niet zo de geschiedenisboekjes ingaan. Het verhaal was immers altijd: links kan niet met geld omgaan, rechts wel. Gelukkig zijn er nu al bewijzen dat we goed bezig zijn. Een voorbeeld is dat we net een miljard dollar aan obligaties hebben uitgezet. De vraag was tweemaal zo groot als ons aanbod, wat betekent dat de financiële markten er vertrouwen in hebben. Dat was twee jaar geleden ondenkbaar. Het IMF is ook vol lof over ons herstel (zie kader). Het feit dat we aan alle doelen voldoen is redelijk uitzonderlijk.’

Steingrímur sluit af met een dringende oproep dit verhaal te blijven vertellen: ‘Niet ter meerdere eer en glorie van onze regering, maar omdat het verhaal dat rechts verantwoordelijk financieel beleid zou voeren en links niet gewoon niet klopt. In de VS heeft de meest rechtse president veruit de grootste schulden gemaakt. Het voordeel van het IJslandse voorbeeld is dat het zo duidelijk is. Eerst puur rechts en neoliberaal beleid. Resultaat: een ruïne. Nu rechts is ingewisseld voor links, komt de economie weer op gang en gaat het weer beter met het land. Dát is het ware verhaal!’

IMF leert wat bij

Staat het IMF gewoonlijk bekend om het opleggen van keihard neoliberaal beleid, in IJsland hebben ze gezien dat het op orde brengen van financiën ook sociaal kan. Op de vraag of de voortgang in IJsland haar verwachtingen overtrof, antwoordde de leider van het IMF-programma in IJsland, Julie Kozack, begin dit jaar: ‘Ja, dat vind ik wel. Als je naar het begin van het programma kijkt, heeft IJsland het erg goed gedaan. Fiscale aanpassingen hebben erg, erg goed gewerkt.’ Daarbij merkt ze op: ‘Wat ook van belang is, is dat de belastinghervormingen niet ten koste zijn gegaan van de IJslandse welvaartsstaat. Herstel na een crisis gaat altijd met horten en stoten, maar in IJsland is echt buitengewone vooruitgang geboekt.’